Biografe Rudi Wester onthult portret van verzetsstrijder Jef Last

Op 20 augustus onthulde biografe Rudi Wester een  portret van de homoseksuele schrijver en verzetsstrijder Jef Last. De opdracht voor dit schilderij kwam van de Stichting Roze in Verzet en de avond rond de onthulling werd georganiseerd door de Zóciëteit, een  club speciaal voor 50+ homomannen.

Tekst en foto’s: Maurits Huijbrechtse    

De schilder Herman Morssink gaf een korte introductie over het doel van de Stichting Roze in Verzet om LHBT+verzetsstrijders te eren  en hoe zijn schilderijenserie daarin past. Op de avond zelf waren ook andere schilderijen uit de serie ‘roze verzetshelden’ te bewonderen, waaronder de portretten van Frieda Belinfante, Ru Paré en Nico Engelschman.

Daarna nam Rudi Wester het woord, die vertelde dat haar biografie van net iets meer dan vijfhonderd bladzijden makkelijk vierduizend bladzijdes lang had kunnen zijn. Zo’n veelzijdig mens was Jef Last. Daarop volgde een gesprek met de in de zaal aanwezige leden van de Zóciëteit. Rudi Wester gaf een uiteenzetting over het veelzijdige leven van deze idealist die altijd opkwam voor de onderdrukte. Last streed bijvoorbeeld voor de vrijheid van Suriname en Indonesië en was ook een van de oprichters van de Shakespeare Club, de voorloper van het COC.  

Naast Rudi Wester zaten Herman Morssink en ikzelf aan de sprekerstafel en er was een overvloed aan vragen en opmerkingen uit de zaal. Zo bleek een van de aanwezigen Jef Last eenmaal te hebben ontmoet in een Amsterdams logement enkele jaren voor zijn dood, en bleven ook themas als de aard van de homovervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog niet onaangeroerd. 

Rudi Wester met op de achtergrond een portret van Willem Arondeus

Na de onthulling van het portret, waarbij ik Rudi Wester bij mocht assisteren, ging zij in op het oorlogsverleden van Last. De oorlog begon voor Last eigenlijk al in Spanje in 1936 waar hij als vrijwilliger tegen de troepen van Franco streed. Tijdens de Duitse bezetting was Jef Last actief in het verzet en dan vooral door zijn werk voor de Vonk-groep, een linksgeoriënteerde verzetsgroep die het gelijknamige blad uitgaf.

Gek genoeg is Last nooit onderscheiden voor zijn verzetswerk. Hij zou namelijk postuum kunnen worden gedecoreerd met het Verzetsherdenkingskruis, een waardige waardering om deze bijzondere idealistische duizendpoot levend te houden in onze geschiedenis. De Stichting Roze in Verzet zal samen met Rudi Wester gaan ijveren om deze erkenning voor Last te realiseren. Kortom: wordt vervolgd.  

*

Maurits Huijbrechtse (1997) studeert geschiedenis aan de UvA. Voor Gaykrant schrijft hij regelmatig over LHBT+geschiedenis, vaak in samenwerking met IHLIA, neemt hij interviews af en schrijft hij over zijn eigen ervaring als deel van een dubbele minderheid: homoseksueel en lichamelijk gehandicapt. Naast zijn werk voor Gaykrant is hij actief bij Museum Engelandvaarders en binnen D66. 

 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

2 thoughts on “Biografe Rudi Wester onthult portret van verzetsstrijder Jef Last

  1. Peter Webbers schreef:

    Mijn Theo en ik volgen in een gezellig aangekleed buurtzaaltje in Amsterdam West de presentatie van een biografie over de communistische activist en schrijver Jef Last uit het midden van de vorige eeuw.
    Aan de muur van het zaaltje plakken oude filmposters en aan het plafond bengelen vrolijk om-hun-eigen-as-draaiende Lp’s aan een touwtje die geluidloos de sfeer verhogen.
    Jef brengt mij terug bij het midden van de jaren zeventig. Daar dook zijn naam op in een ánder zaaltje; het stinkend rokende partijhok van de Communistische Partij van Nederland afdeling Amsterdam Oost, in de derde Oosterparkstraat.

    De CPN, ooit Jefs arbeiderspartij die niet alleen de revolutie predikte, maar ook bereid én in staat was de macht van de heersende klasse over te nemen en een samenleving te stichten naar socialistisch model. Een maatschappij waarin de factor kapitaal ondergeschikt was gemaakt aan de factor arbeid. Een utopisch ideaal, breed gesteund door de vrienden in Rusland en onderschreven door de man waar het vanavond allemaal om draait.

    Aan de muur van dat rafelige zaaltje anno 1975 hangen posters van Marx en Lenin, rode vlaggen en stoere plaatjes van strijdvaardige, sterk gespierde arbeiders. Mooie mannen die, als je een beetje in die spieren wilde geloven, morgen de macht zouden overnemen van de kapitalisten en hun vazallen de regenten, die wankelend krampachtig vasthoudend aan het pluche, hun machtsbasis al lang geleden waren kwijtgeraakt. Althans volgens Jef Last en mijn rode kameraden van toen.
    Jef was niet echt in dat zaaltje hoor, hij was al een tijdje dood en dat was maar goed ook. Want als je in Amsterdam Oost ook maar enigszins twijfelde aan de onfeilbaarheid van het dogmatisch socialisme en de zegeningen van een geleide economie – zoals Jef dat ooit ‘ns openlijk had gedaan – werd je zonder pardon hardhandig naar het afvoerputje van de partijburelen gedirigeerd. Dan was je al snel een renegaat, een met de kapitalisten heulende vijand van de arbeidersklasse, een verrader en een overloper. Dan kon je zomaar bruut worden afgevoerd naar een strafkamp ergens op de uitgestrekte vlaktes van het Oost-Groningse strokartonnengebied. Of erger nog, verbannen naar Urk.

    Als je sommige geschiedschrijvers, historici, bewonderaars van Jef en tevens LHBTers -(vergeef me de rest van dat ellendig lange roze alfabet) als je dus aan hen de vrije hand geeft, loop je gerede kans op een avondje Jef Last in ons altijd gezellige clubhuis.
    Dan ontkom je ook niet aan een postuum eerbetoon.
    Langs de wand staan een aantal flink uit de kluiten gewassen portretten. Wij kijken ernaar en vinden er wat van. Eentje zien we niet, daar hangt een tafelkleedje overheen. De wél zichtbare portretten zouden niet misstaan, meegedragen in de massaparades die in de jaren zeventig en begin tachtig nog gebruikelijk waren op het Rode Plein. De portretten hebben jammer genoeg niet de charme van het Russisch revolutionair realisme, dan had ik ze misschien nog wel leuk gevonden.
    Van deze doeken durf ik niet veel te zeggen wat op zich natuurlijk weer veelzeggend is.

    In 2018 sta ik op het Rode Plein. Het mausoleum van Lenin oogt vies en verwaarloosd. Ooit stonden Stalin, Brezjnev, Chroetsjov en vele andere communistische wereldleiders op het bordes bovenop Lenins gebalsemde lijk voor zichzelf en voor het oog van de camera te applaudisseren. Zo namen ze minzaam glimlachend de spontane uitingen van liefde, dankbaarheid, trouw én de omhoog geworpen bloemen van het voorbijtrekkende Russische volk in ontvangst.
    Het stralende middelpunt van het socialistische wereldrijk is nu zowat vergeten en verleden tijd, net zoals Jef Last. Volgens mijn Moskouse vrienden is de enige reden dat Lenins Mausoleum er nog staat het feit dat het ding alleen met een atoomboom is te vernietigen. Het reuzenrood marmeren blok is door de Russische rabochyi gemaakt voor de eeuwigheid in een onverwoestbaar geloof dat het socialisme van alle tijden is en dat altijd zo zal blijven.

    Naast Lenins Mausoleum ligt een eenzaam verlept boeketje anjers op het graf van Joseph Stalin. Je ziet nog net dat ze ooit rood waren. Joseph Stalin, de vader van het communisme van Jef Last. Vadertje Stalin, zoals hij liefkozend door het volk werd genoemd. Vadertje Stalin die honderdduizenden politieke tegenstanders liet ombrengen. Vadertje Stalin die joden, andersdenkenden en homoseksuelen massaal liet oppakken en liet afvoeren naar de Goelag Archipel.
    Vadertje Stalin en Jef Last. De één een wreed communistische heerser met miljoenen doden op z’n geweten, de ander een communistische veelschrijver en ongrijpbare figuur. Een toegewijd huisvader voor zijn vrouw en kinderen, met een eigenaardige voorkeur voor jonge Urker vissers die zijn hengel ook nog wel eens in een ander viswater uitwierp.
    Hoe breng ik die twee samen in dat zaaltje in Amsterdam West. Als communist zou geen rode haan meer naar hem hebben gekraaid als hij ook niet een beetje homo was geweest. Ergens in mijn achterhoofd orakelt Paul de Groot, oud-partijleider van de CPN, generatiegenoot en net als Last aanhanger van het stalinisme; ‘Homoseksualiteit is niet in het belang van de arbeidersklasse!’ zegt hij. Kijk, van die Paul de Groot weet ik het wel maar hoor maar wat moet ik in godsnaam met Jef Last, zijn vurig communisme en zijn homoseksualiteit? Misschien moet ik dan zeggen wat hij nooit heeft gezegd: ‘Communisme is niet in het belang van de vrije mens!

  2. Marianne van Lith schreef:

    Tja, Jef Last, die naam ging veelvuldig rond bij mij thuis. Bovenstaand verhaal laat me nadenken. Jef last en mijn ouders hebben elkaar zeker gekend via De Kring: Jef Last, schrijver en Hubert van Lith beeldhouwer.
    Mijn vader en moeder, stalinistische communisten, waren er tot de inval in Boedapest in 1956, absoluut van overtuigd dat negatieve berichtgeving propaganda was van het kapitalisme. In 1956 was ik 12 jaar. Mijn oudere twee zusjes probeerden zo af en toe met mijn moeder in discussie te gaan en vertelden ook dat Stalin niet deugde, maar dat leidde tot niets.
    Mijn ouders maakte een keuze. In de oorlog maakten ze de keuze om in het communistische verzet te gaan.
    Waarom maakten ze na de oorlog die verkeerde keuze? Dat heb ik me vaak afgevraagd. Wat ik regelmatig hoorde: “Zonder Rusland hadden we de Tweede Wereldoorlog niet gewonnen.” en “Rusland heeft de meeste offers gebracht voor onze vrijheid, hadden de meeste doden te betreuren.”
    Het communisme van mijn moeder ging niet verder dan: “eerlijk delen, iedereen voldoende om van te leven, vrijheid”.
    Er kwamen uitsluitend berichten in onze woning die de lof van Stalin bezongen: De Waarheid en prachtige geïllustreerde bladen met foto’s van kinderen die in kleine treintjes rondreden.
    Verder was de sfeer beslist min of meer paranoïde. Ik moest iedere dag op weg naar school de Waarheid in willekeurige brievenbussen stoppen maar dat moest wel stiekem, niemand mocht dat zien. Ik ging ook geld ophalen op straat voor vakanties van “kinderen van alle gezindten”: dubbeltjes, hooguit kwartjes. Ik ging mee naar waarheid-zomer-feesten en ging zes weken naar communistische zomer-vakantiekampen.
    Mijn vader maakte een bronzen portret van Stalin voor zijn verjaardag, dat werd aangeboden op de ambassade in Den Haag: ik kon nog onder de tafels doorlopen en werd uitgenodigd om naar de Krim te komen. Ik kende al wel het Russische alfabet en kon Russische kinderboekjes lezen omdat mijn moeder Russische les had van de vrouw van Karel van het Reve. Maar ik weigerde, wilde niet bij mijn moeder vandaan.
    De utopie bestond tot de inval in Boedapest.
    Mijn moeder zat gekluisterd aan de radio. Ze hoorde mensen om hulp roepen in een taal die ze niet verstond en zei bijna huilend: “dit is echt, dit is echt”. Het was een wake-up-call.
    De Nederlandse communistische partij viel uiteen. Zowel mijn moeder als mijn vader verloren al hun vrienden en vriendinnen. Maar vooral, ze verloren hun ideaalbeeld van een land waar eerlijk samen delen en vrijheid de norm zou hebben moeten zijn en dat een dystopie bleek. Ze voelden zich verraden.
    Waarom zagen ze het niet eerder?
    Ik denk omdat mensen zo graag geloven, willen vasthouden en willen werken (zending, missie) aan de totstandkoming van hun politieke of religieuze ideaalbeeld. Dat zal ook wel voor Jef Last en al die andere mensen zo zijn geweest.
    Helaas, de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.
    Hoe kan je kritisch eerder zien wat er mis is met je goede bedoelingen?
    Onderzoeken, zelf gaan kijken, onafhankelijk van wat andere mensen je willen laten zien, met iedereen praten, al die meningen naast elkaar zetten en vergelijken.
    Dat is moeilijk. Ik doe mijn best.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.