Vanaf morgen verschijnt zes weken lang op vrijdag het levensverhaal van de vierentachtigjarige Cayetano uit Spanje.
Tegenover schrijver Sam Roozen vertelt deze flamboyante bonvivant over zijn leven als homoseksueel tijdens het bewind van Franco.
Een indringend (en tevens vermakelijk) zesluik over overleven in het Spanje tussen 1939 en 1975.
Uit: Cayetano deel I
Tano werd in 1937 in een klein dorpje onder de rook van Alicante geboren. Midden in de Spaanse burgeroorlog die tot april 1939 duurde. ‘Mijn ouders hadden al vijf kinderen toen ik me onverwachts aanmeldde,’ zegt hij lachend tegen me. ‘Het kippenhok van mijn moeder stond al vier jaar leeg’. Opnieuw schiet hij in de lach. Hij lepelt het schuim uit het glas dat voor zijn neus staat. ‘Dat is wel genoeg koffie voor vandaag,’ zegt hij en vraagt om een glaasje water. ‘Ik floep echt alles eruit wat in me opkomt. Ik denk, of nee, ik weet het eigenlijk wel zeker dat ik dat heb overgehouden aan de jaren waarin we alles moesten afwegen. We konden niet zomaar vrijuit spreken. Zelfs de kruidenier kon een zin of slechts een woord opvangen waarmee ik aangaf van de verkeerde kant te zijn. Heel veel ‘twijfelgevallen’ die door een simpele buurman werden verraden kwamen er niet goed vanaf.’
Tano gaat verder. “Dat joch kan nooit van mij zijn,” zei mijn vader driftig terwijl hij mijn moeder een dreun verkocht. Tot op aan de dag dat hij doodging in maart 1976 was hij ervan overtuigd dat mijn moeder vreemd was gegaan. Later toen de aap uit de mouw kwam heeft hij me ook meerdere malen duidelijk gemaakt dat een echte vent geen mietje op de wereld kon zetten.