Carla Emmink: ‘Iedere kunstenaar moet toch een keer het laatste avondmaal maken.’

Ik moet bekennen: ik ben geen groot kunstkenner maar bezoek wel met enige regelmaat musea, en ik vind het altijd heel interessant om te zien of te horen hoe een kunstenaar te werk gaat. Het wat-en-waarom. En hoe begint de kunstenaar? Wordt er over ieder detail nagedacht (de schilder bedoelde met deze diepe kleur rood op deze appel…bladiebla) of gaat het op gevoel? Vandaag spreek ik met kunstenares Carla Emmink. Mijn ultieme kans om deze vragen eens direct beantwoord te krijgen. 

Tekst: Wesley de Ridder

Mijn vriend zet me af in Utrecht. We staan voor een gebouw op een grauw industrieterreintje naast een woonwijk. Eerst ben ik verbaasd over waar ik ben. Ik interview Carla Emmink in haar atelier, en dit ziet er nu niet uit als de meest inspiratievolle plek. Maar als ik bij de voordeur ben zie ik bij de tientallen deurbellen dat in dit ‘saai-uitziende’ gebouw een hele bups aan creatievelingen hun plekje hebben gevonden: kunstenaars, designbureaus, meubelmakers, ze zitten allemaal hier binnen. Don’t judge the book by its cover zullen we maar zeggen.  

Carla doet de deur voor me open met een lieve glimlach en loopt voor me uit naar haar atelier. We banen ons een weg door een gang die vol staat met ingepakte meubels. ‘Mijn buren doen aan meubelfotografie, dus dit is straks weer weg en morgen staat er waarschijnlijk weer allerlei nieuwe banken, kasten en tafels’, vertelt Carla.  
Eenmaal in haar lichte studio aangekomen, die opgeruimd is en klaar voor mijn komst – voorbeelden van haar werk door de jaren heen hangen of liggen al klaar – duik ik direct in de wereld van Carla Emmink.  

De Bevrijding van de Zonde

 Ligt het altijd zo netjes uitgestald? 

‘Nee, nooit! Hier staan normaal gesproken al mijn potten verf op. Maar ik heb hier neergelegd waarmee ik ben begonnen. Ik ben niet de jongste meer, ik ben vijfenzestig.’ 

Vijfenzestig? Had ik niet gedacht. Wat zie je er goed uit! 

‘Nou, dankjewel, haha. Ik ben dus begonnen aan de Kunstacademie in Utrecht, waar ik in 1986 afstudeerde. Ik maakte eerst werken met heel veel vissen. Ik keek veel naar series van een diepzeeduikende Fransman, die dan hele scholen vissen in beeld bracht. En dat vond ik zo mooi. Dus ik heb veel schilderijen gemaakt met – soms wel duizenden- vissen waar ik geprobeerd heb die diepte die ook in die documentaires op beeld werd gebracht te vatten.  En toen zag ik op een gegeven moment een advertentie in de Zij aan Zij, ik weet niet of je dat kent?’ 

Nee, ik geloof het nietKlinkt als de Opzij?  

‘Ja zoiets was het wel, maar dan voor lesbische vrouwen. Zij zochten een illustrator en dat leek me heel erg leuk. Dus toen ben ik gaan praten met hoofdredactrice Maria van Oosten en dat ben ik toen geworden.’

Ik sla een aantal magazines open en zie dat bij bijna ieder artikel wel een illustratie van Carla staat. Ik vind het wonderlijk om te zien dat de artikelen, uit midden jaren 90, zo uit onze tijd hadden kunnen komen. Artikelen over genderneutrale toiletten, over systemisch racisme, over seksualisering van vrouwen. We lijken dus gewoon geen stap verder gekomen. Wat ook herkenbaar is, zijn de illustraties van Carla. Er zit altijd een bepaalde schwung in haar stijl van “poppetjes” maken.  
 
Want tot welke stijl behoren jouw schilderijen en tekeningen? 

‘Figuratief noemen ze dat. Dus het is niet fotografisch maar je kan wel herkennen wat het is. En zo heb ik voor meerdere bladen getekend, bijvoorbeeld ook voor De Leesbril.’

De Gelovige Bruidjes

Dus redelijk snel na je afstuderen ging je eigenlijk volop aan het werk in en voor de community. 

‘Ja, van 1994 tot en met 2000 ben ik verbonden gebleven aan de Zij aan Zij. En in die tijd besloot ik ook om ‘lesbische’ kerstkaarten te maken. Kerstkaarten met veelal dameskoppels in mijn eigen figuratieve stijl. Die werden echt uitgegeven en bijvoorbeeld verkocht in de Bijenkorf. Dus met die kaarten beleefde ik als het ware mijn coming-out.’ 

Huh, maar wacht even, toen pas? Deze kaarten zijn van iets voor 2000 toch? Maar je tekende al sinds 1994 voor de Zij aan Zij, was dat niet je coming-out? 

‘Nee, dat bleef voor mij altijd best wel anoniem. Maar met die kaarten kwam ik ineens in het Utrechts Nieuwsblad. Dat konden mijn ouders ook lezen en die wisten dat nog helemaal niet. Ik had wel een vriendin, mijn eerste vriendinnetje had ik zelfs al toen ik zestien was, maar alles bleef altijd wel in de anonimiteit.’  

Dat heeft dan behoorlijk lang geduurd. Kwam je, als ik het vragen mag natuurlijk, uit een gereformeerd gezin uit Schubbenkuttenveen?  

‘Nee, het is misschien ongelofelijk maar ik kom ook gewoon uit Utrecht. Hier hebben we ook van die streng gereformeerde zwarte-kousen-kerken. Dus ik had eigenlijk het ongeluk dat ik in zo’n nest geboren ben. Ik heb het verder ook goed gehad hoor in mijn jeugd. Ik ben mijn vader nog altijd dankbaar dat ik naar de kunstacademie mocht. Want met het kunstenaarschap werd ook vaak losbandigheid, goddeloosheid geassocieerd. Maar mijn geaardheid heb ik tot mijn vijfendertigste geheim gehouden.’ 

En hoe reageerden ze daar toen op? 

‘Ja, dat was vreselijk. Mijn moeder zat huilend op de bank en mijn vader zei: “Eens zul je voor de heer moeten verschijnen”. Ze hebben het later ook nooit geaccepteerd. Dat was heel heftig. Mijn moeder werd, na de dood van mijn vader gelukkig wel wat milder. Ik kon dan wel mijn vriendin meenemen naar huis. Maar ze moest toch iedere keer zeggen: “Het staat in de bijbel een man moet met een vrouw, een vrouw moet met een man en niet anders”.’

Ben je ooit tegen ze in gegaan? Heb je je verzet? 

‘Nou, mijn oudere zus was ook lesbisch. Dus daar had ik het voorbeeld van. Die kwam wel gewoon met haar vriendin thuis, die deed dat gewoon. Maar dat was altijd vreselijk erg. Mijn vader deed zijn mond dan niet meer open en er hing een vreselijke spanning in huis. Dus ik dacht altijd: “Ik vertel het ze nooit.” Maar daar kreeg ik dus rond mijn dertigste wel last van.’

In jouw latere werken zet je eigenlijk ook altijd religie tegenover homoseksualiteit. Dat komt dus daar vandaan? 

‘Ja, ik ben daar ongeveer vijf jaar geleden mee begonnen met dit kleine schilderijtje. Daarin heb ik een  kerkdienst geschilderd. En daar zie je in donkere kleuren de kerk, mijn vader – die organist was – achter het orgel, mensen met zwarte hoedjes en daartussenin zit ik als zestienjarig meisje. Een jong meisje, voor het eerst verliefd, maar ze kan geen kant op.’ 

Vijf jaar geleden, dus dat betekent dat je nog niet zo lang deze herinneringen schildert. Ben je daarmee pas begonnen toen allebei je ouders overleden waren? 

‘Ja dat kan eigenlijk best, misschien omdat ik daardoor meer ruimte kreeg om daar uiting aan te geven. Zo heb ik vlak daarna de gelovige bruidjes geschilderd. Waarbij je twee bruidjes ziet, bij het altaar omringd door kerkgangers die aan de lippen van de dominee hangen. Maar de dominee die verkondigd hel en verdoemenis over de bruidjes. Het grappige is, dit is een afdruk van het schilderij want het originele schilderij heeft in het museum de Fundatie gehangen en is toen verkocht….aan een dominee!’

Waarom zou hij dit schilderij hebben gekocht? 

‘Nou daar ga je al, het was dus een vrouw! En het leuke is, ik ben het schilderij gaan brengen. En wat bleek, wat haar aantrok in het schilderij is dat de dominee die ik had geschilderd ook een vrouw kan zijn. Het is een androgyne figuur. Zij wilde zelf dominee worden maar als vrouw was dat in die tijd nog niet gangbaar en daardoor ook best een moeilijke keuze. Daarnaast ging zij een week later zelf voor het eerst een lesbisch stel trouwen. Dus voor haar kwam dat, op een mooie manier samen in mijn werk. Ze was getroffen door de lichte liefdevolle uitstraling van de bruidjes.’

Zijn jouw werken, zoals de gelovige bruidjes, protesten tegen de kerk? 

‘Zo zie ik het niet. Ik zie het meer als mijn eigen gevoel, hoe ik het zelf beleef of beleefd heb en het verdriet wat daarin zit. Vanuit mijn streng christelijke opvoeding zoek ik – nog steeds – de verbinding tussen mijn geloof, kerk en mijn homoseksualiteit. Enerzijds is het geloof en de kerk – omdat ik er ben opgegroeid –  mijn veilige haven. Anderzijds kan ik niet meer bij die vroegere gemeenschap horen omdat ik lesbisch ben. Ik vind kerken prachtige, indrukwekkende gebouwen. Ik word stil van hun schoonheid en als ik er binnenkom en ga zitten kan ik er mijn eigen verhaal kwijt. Ik kom er tot bezinning en tot rust op momenten dat ik het nodig heb. In veel van mijn werk zet ik kerk en homoseksualiteit naast elkaar, maar het is niet schoppen tegen de kerk. Het is mijn observatie van twee onverenigbare wereldbeelden. ‘ 

Veel van je werken hebben een autobiografische inslag. Nou heb ik heb ergens gelezen (soms is Google je beste vriend) dat je vijftien jaar in de psychiatrie hebt gewerkt en daarna burn-out bent geraakt. Van die burn-out heb je schilderijen gemaakt en daarna kwamen de eerste – behoorlijk – donkere schilderijen over de kerk in combinatie met homoseksualiteit. Was dat een verwerkingsproces? 

‘Ja, van die burn-out heb ik een aantal best heftige schilderijen. Het was ook helemaal geen leuke periode natuurlijk. Het werk was veel te veel geworden door reorganisaties en verplaatsingen. En ik tekende wel in vakanties en dergelijke, maar niet heel veel. Dus het was gewoon op. Maar tijdens die burn-out ging ik natuurlijk met iemand praten – toen kwam ook het hele verleden naar boven – en die gaf als tip mijn gevoel juist in mijn schilderijen te uiten. Dus zo is het inderdaad wel begonnen. Een van die eerste schilderijen heeft mijn vriendin toen gekocht en die hangt nu bij ons thuis. Hoewel ze me nog steeds ervoor moet betalen, bedenk ik me nu, haha.’

Het Laatste Avondmaal

En nu, wat jaartjes later, lijken je schilderijen lichter te worden.

‘Dat hoor ik inderdaad vaker. Maar hoewel ze lichter zijn, blijft er overal wel een serieuze toon in zitten. Dit schilderij bijvoorbeeld, ‘De Bevrijding van de Zonde’. We zien een soort religieuze processie waarbij twee vrouwen door de stad worden gedragen. Je ziet vrolijkheid maar er staat ook weer een groot kruis op en de ouders die vanuit een hoek afkeurend meekijken. En dat blijft me ook altijd bezighouden. Komt misschien ook omdat ik, bij wat ik ook doe, altijd angstig ben voor afkeuring van mijn homoseksualiteit. Ja, ik doe mee aan de Pride, ik dans in de kroeg, ik flirt, maar toch is er die angst. Dat komt natuurlijk vanuit huis, maar ook door de verhalen over andere intolerante groeperingen en dergelijke. Dat uit ik dan in mijn werk, het is mijn uitlaatklep.’

Carla laat me meer van haar werk zien. Onder andere haar versie van Het laatste Avondmaal, met non-binaire figuren, dragqueens, lesbische en homo-stellen.

‘Want iedere kunstenaar moet toch een keer het laatste avondmaal maken’, zegt Carla lachend.

Ik kan het niet meer haar oneens zijn.

Aan de muur hangt een enorm doek van twee bij twee en een half, haar nieuwste werk. De achtergrond is al in diep paars en blauw geschilderd, we zien een soort toneeltje, met in silhouetten daarvoor een publiekje. Welk schouwspel we te zien gaan krijgen op het doek, dat wil Carla helaas niet prijs geven. Maar ik kan niet wachten om het ooit te bewonderen.

Je bent vrij kunstenaar, werkt niet in opdracht. Maar wat gebeurt er dan met een werk als het af is?

‘Ik exposeer regelmatig. Zo hangen er nu drie schilderijen van mij bij een expositie in Brabant. Er was een open call en daar heb ik aan meegedaan en ik werd uitgekozen. Daar kunnen mensen het dan eventueel ook kopen. En natuurlijk ben ik zichtbaar en bereikbaar via social media: veel van mijn werk kan je zien op mijn facebook en instagram. Maar ik maak gewoon precies wat ik wil. Ik ga niet denken “Verkoopt dit wel?”. Ik blijf daarin trouw aan mezelf. En dat werkt want ik verkoop het wel.’

Na anderhalf uur in de wereld van Carla te hebben mogen rondlopen nemen we afscheid en vertrek ik weer uit het grauwe gebouwtje. Dat grauwe gebouwtje waarin zoveel gebeurt, waarin Carla iedere dag haar fantasie, gevoel en creativiteit op een prachtige manier op doek zet. En ik ben blij dat ik daar vandaag een graantje van mocht meepikken.

Carla is lief, innemend en een waar artiest. En haar werk, waarin ze de verbinding zoekt tussen religie en homoseksualiteit is niet alleen mooi maar ook belangrijk. Belangrijk dat er uiting wordt gegeven aan deze gevoelens en dat deze – op figuratieve wijze – zichtbaarheid krijgen.

Maar nu wel met gierende banden terug naar Amsterdam ….

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.