‘Dan wordt u de tweede moeder!’ zei de ambtenaar burgerzaken afgelopen dinsdag. Voor haar was het duidelijk toen ze de persoonsgegevens ophaalde in de BRP en mijn ID zag. Mijn oudste kind en ik regelden iets wat we al eerder hadden willen doen. Maar onze beide levens zijn druk en we wonen nou niet echt bij elkaar in de buurt.
Het kwam er maar niet van, waardoor het een beetje op de lange baan was geschoven. Onze ‘volwassenkind-moeder-actie’ lijkt een soort van tijdperk af te sluiten. Voor ons voelt dat zeker zo. Of zoals mijn oudste kind het verwoordde: ‘Ik heb nu officieel en geheel legaal twee moeders, klaar!’
Deze week las ik een stukje van een gewaardeerde collega van Transvisie met daarin haar betoog: ‘Voor een trans persoon duurt de sociale transitie ongeveer tien jaar.’ Ze legt daarin uit dat de ‘medische’ kant van een transitietraject met een beetje geluk en wat kunst- en vliegwerk binnen een jaar of drie, vier klaar is, maar dat het implementeren van de ‘transitie-uitkomst’ voor je sociale omgeving iets langer duurt.
Aldus mijn lieve collega.
Je zou een transitie ook kunnen uitleggen als een drietrapsontwikkeling voor je sociale omgeving. Een ontwikkeling die uiteraard van invloed kan zijn op de trans persoon zelf. Op elke fase in die drietrapsontwikkeling kun je als het ware tekstballonnetjes plakken. Ballonnetjes die je kunt vullen met steekwoorden. Steekwoorden die niet zelden heel herkenbaar zijn.
De eerste fase voor je sociale omgeving.
Daarin kunnen in de ballonnetjes woorden en zinnen staan als:
‘Wat?’
”Nee…écht?’
‘En nu?’
Maar ook:
‘Wat heb ik verkeerd gedaan in mijn opvoeding?’
‘Je gaat toch niet in je laten snijden mag ik hopen?’
Fase één is voor je sociale omgeving de fase van verwarring en ongeloof, en helaas worden in deze fase soms woorden gesproken die getuigen van onwetendheid, van totaal gebrek aan inzicht en van inlevingsvermogen.
Woorden die soms verstrekkende gevolgen hebben met een onomkeerbaar effect. Een effect dat je met wat wrange spot kunt vergelijken met de transitie zelf.
De tweede fase.
Als de medische behandelingen een aanvang nemen, ontstaat er een nieuwe situatie voor je sociale omgeving.
De ballonnetjes kunnen dan gevuld worden met woorden als:
‘Berusting.’
‘Misgendering’ (per ongeluk of expres blijven aanspreken met je toegewezen geboortegeslacht).
‘Deadnaming’ (per ongeluk of expres je geboortenaam blijven gebruiken).
‘Aanstaren’
‘Minachting’
‘Spot’
‘Geamuseerde oogjes’ (als mensen met je converseren).
In fase twee zijn excuses soms welgemeend, maar meestal voor de bühne want men wil graag respectvol overkomen. De ‘tweede fase’ is voor je sociale omgeving het moeilijkst. Tegenargumenten drogen op, en er moet worden berust in het begrijpen dat het nu toch echt ‘menens’ is.
Fase drie is in het transitietraject de fase van de lange adem.
Fase drie begint als je medische traject is afgerond. Na je transitie dus. Als voor je sociale omgeving het ‘transitiestof’ is neergedaald, ontwikkelt er zich voor hen langzaam, héél erg langzaam maar onontkoombaar, een nieuwe realiteit. Niet dé realiteit, maar hun realiteit. Een realiteit waarin hun vriend/in, familielid, collega of buur ‘iemand’anders’ is geworden, want ‘anders’ is kennelijk hoe het doorgaans voor hen voelt. In fase drie worden de speak ballonnetjes uiteindelijk gevuld met woorden als:
‘Ehh, ja ik weet nog vaag van toen.’
‘Je zag er toen anders uit, maar precies weet ik dat niet meer.’
‘Je bent echt iemand anders geworden, jij.’
‘Je bent nu een echte… (vul maar in …) geworden.’
Om het maar eens plat te formuleren: in fase drie raakt men gewend aan je verschijning, aan je gedrag en aan je zijn.
Het is niet anders. Voor je sociale omgeving is die buitenkant, jouw buitenkant, hetgeen waarop men reflecteert. Dat ik als persoon met een transitieverleden een soort van ‘onwerkelijke vrouw’ blijf is een gegeven. Een vaststelling die nog regelmatig wordt verpakt in dé hamvraag: ‘Jij bent transgender, toch?’ Ja. ‘Trans’ heb ik tot mijn dood aan mijn kont hangen, maar daar kan ik prima mee leven.
Al weer even geleden las ik van iemand uit de community: ‘Ik ben eigenlijk wel een beetje uitgetransgenderd’. En dat vond ik niet alleen grappig, maar vooral heel herkenbaar.
Natuurlijk, ik blijf stukjes schrijven over trans en non-binaire zaken. Niet omdat ik dat voor mezelf nodig heb, en ook niet om zo nodig ‘interessant’ te willen doen. Ik schrijf en post vanuit de overtuiging dat het belangrijk is om aandacht te blijven vragen voor trans en non-binaire personen. En daarvoor heb ik geen ‘mandaat’ van de transgender community, maar dat vind ik wel zo aardig.
‘Moederke,’ werd er de afgelopen week thuis gegrapt.
En zo is het.
Fase drie is bijna klaar.
De tijd doet uiteindelijk zijn werk.
*
Jacky van Tongeren identificeert zich als vrouw met een transseksueel verleden. Ze heeft de volledige transitie doorlopen, en is inmiddels dus ook legaal ‘mevrouw’. Haar seksuele oriëntatie is panseksueel: ze valt op personen en niet op lichaamsdelen. Jacky is een multi-instumentalist met als hoofdinstrument basgitaar. Ze schrijft muziek, arrangeert en is sessiemuzikante.