Michiel van Erp over De Roze Revolutie: ‘We zijn er nog niet.’

‘De eerste keer dat ik als adjunct-hoofdredacteur over je schreef, was naar aanleiding van mijn interview met de eigenaren van café Prik.’

‘Ja. Inderdaad.’

Ik heb documentairemaker, film- en toneelregisseur Michiel van Erp aan de lijn. De eerste aflevering van het door hem gemaakte vierluik De Roze Revolutie wordt vanaf vanavond op NPO 2 door de VPRO uitgezonden. Een documentaireserie waarin Van Erp vanuit zijn persoonlijke verwondering de geschiedenis van de LHBT+beweging in Nederland onder de loep neemt.  De VPRO stuurde mij als hoofdredacteur van Gaykrant een persbericht met de vraag of ik aandacht aan deze serie wilde geven. ‘Uiteraard,’ antwoordde ik. ‘En een interview met Michiel van Erp zou de roze kers op de regenboogtaart zijn.’

Tekst: Rick van der Made

Ik vervolg.

‘Je hebt in Dagblad Trouw van 12 december 2020 gezegd dat je verharding op straat merkt, omdat je door jongens op scooters verrot gescholden wordt als je op het terras van Prik zit.’

‘Ja. Het verwonderde mij eigenlijk wel wat voor impact dat interview in Trouw en later het interview in Gaykrant nog heeft gehad.’

‘Naar aanleiding van het interview met Prik in Gaykrant zijn er dezelfde dag door de gemeenteraad van Amsterdam nog vragen gesteld aan B&W. Dus jouw interview in Trouw heeft zeker impact gehad.’

‘Blijkbaar.’

‘En zijn dergelijke voorvallen als bij Prik – voorvallen die door er in een interview over te spreken dus impact hebben – zaadjes die geplant worden voor een documentaire als De Roze Revolutie?’

‘Het is een opeenstapeling. Het is het moment, na een reeks van voorvallen, waarop je stilstaat, omkijkt en denkt: ‘Wat vreemd dat ik dit laat gebeuren.’ Het uitschelden bij Prik, berichten in de media over mishandelingen van homo’s en trans personen. Youp van ’t Hek die het over ‘pisnichten’ heeft. Derksen en Van der Gijp. Het zijn al deze dingen bij elkaar die tot deze serie geleid hebben.’

‘In het persbericht over de serie De Roze Revolutie schrijf je: ‘De homo-emancipatie leek voltooid, maar als ik kijk naar hoe er in de huidige tijd naar de LHBTQIA+gemeenschap gekeken wordt, is het bar en boos. Verworvenheden van vijftien jaar geleden lijken verdwenen. Agressie tegen LHBTQIA+ers is toegenomen, en openbare beledigingen worden maatschappelijk geaccepteerd. Het is nu actueler dan ooit en de strijd is nog niet voorbij.’

De woorden ‘strijd’ en ‘revolutie’ zijn bewust gekozen. Je hebt een activistische inslag.’

‘Klopt. We zijn er nog niet, al komen de jongste generaties LHBT+ers op mij weer strijdlustiger over. Ik kom zelf uit het tijdperk dat we tegen mannen als Gijsen en Simonis vochten. Ik heb – weliswaar aan de zijlijn – heel bewust het aidstijdperk meegemaakt. Dat waren tijden van solidariteit en van strijdlust. Ik vraag me af of die solidariteit en strijdlust nog steeds aanwezig zijn. Of dat LHBT+ers de emancipatie misschien ‘voltooid’ vinden.

En ik vind het daarbij belangrijk het licht ook op de LHBT+gemeenschap zelf te laten schijnen. Hoe is het gesteld met onze eigen onderlinge verhoudingen? Tussen jong en oud? Tussen de verschillende letters van het alfabet? Tussen zwart en wit? De solidariteit onderling is ook niet altijd evident.

Ik zoek naar verbinding: zo vind ik de nieuwe generaties heel gemakkelijk omgaan met genderfluïditeit en hebben de oudere generaties natuurlijk ook hun verhaal van strijd en emancipatie. Neem het bestuur van Pride dat aftrad: te wit, niet inclusief genoeg, te veel ‘establishment’. De jongeren strijden ook tegen het establishment van de eigen gemeenschap. Daar zijn ze natuurlijk ook jongeren voor. Maar ook dat establishment heeft een geschiedenis en een verhaal. En ondertussen maak ikzelf ook deel uit van datzelfde establishment. Het is interessant dat te mogen onderzoeken.’

‘Je bent zelf in Eindhoven geboren, ik in Breda. Nu ben ikzelf twee jaar geleden na dertig jaar Randstad weer terug in Brabant gaan wonen en ik voel vergeleken met de jaren tachtig van de vorige eeuw wel een soort verademing. Ik ben opgegroeid met een homoseksuele broer en een lesbisch zusje en mijn ouders – een dorpsbakkerszoon en een uitgetreden non – werden in die jaren toch wel erg zielig gevonden met drie van de vier kinderen homoseksueel.’

‘Is dat berusting?’

‘Misschien,’ zeg ik. ‘Daar moet ik over nadenken.’

‘Zeg je: ‘Ik vind de Randstad te onveilig worden en ik zoek mijn heil op het platteland van Brabant?’

‘In Amsterdam heb ik twee keer aangifte gedaan omdat ik als homo werd aangevallen, maar ik wil ook niet terug naar het Brabant van de jaren tachtig.’

‘Nee precies.’

Van Erp zwijgt even.

‘Ik ben groot geworden als een ‘niet-zorgelijke’ homo. Ik ben altijd een stadskind geweest. Maar toch. Tijdens mijn puberteit stonden er in het weekend in de binnenstad van Eindhoven mannen van De Roze Flikkers die luidruchtig en opzichtig opkwamen voor hun rechten. Hoe onbezorgd ik als homo ook opgroeide, ik liep toch met een grote boog om dat groepje mannen heen.’

‘Geeft De Roze Revolutie daar een antwoord op?

‘In de serie komen alle letters voorbij. Alle varianten. Ik vind het belangrijk dat je laat zien dat je bestaat. Dat je voor je rechten opkomt. Dus ja, natuurlijk hadden de mannen van De Roze Flikkers gelijk. In de serie komt een bijna tachtigjarige man aan het woord die nog heeft vastgezeten omdat hij als 22-jarige man seks had met een 21-jarige man. Dat was destijds nog strafbaar. Dat is dus nog niet eens zo heel lang geleden.

En in de documentaire I am a woman now wil Belgische Carine best haar verhaal doen over haar transitie naar vrouw, maar beseft dan dat als zij meedoet met de documentaire, zij aan haar buurvrouw en vriendinnen moet vertellen dat zij bij haar geboorte geen vrouw was. Carine heeft haar transitie en haar trans zijn volledig in het geheim geleefd en beleefd.

De heteronormativiteit is soms zo sterk en altijd zo sterk geweest dat mensen zich daaraan wilden en moesten aanpassen. Dat gevoel komt bij mij terug als ik aan De Roze Flikkers in Eindhoven denk. Ja, ik ben homo, maar hoe moet ik me vereenzelvigen met hen die zo buiten de heteronormativiteit staan? Dat is iets waar wij als LHBT+gemeenschap allemaal mee te maken hebben. Dat wil ik onderzoeken.’

‘Dat was toen je zelf jong was. In de serie Tijd van je leven portretteerde je elf Utrechtse kinderen die in het jaar 2000 geboren zijn en in 2018 achttien jaar worden. Vanaf 2011 volg je de kinderen jaarlijks tot aan 2018, het jaar waarin Utrecht Europese culturele hoofdstad probeerde te worden. Je hebt naast strijd, revolutie en ergernis over hoe de LHBT+emancipatie soms verloopt, ook hoop.

‘Zeker. De jeugd heeft de toekomst. Aan de uiterste flanken is er verharding. SGP-jongeren die rechtlijniger in de leer zijn dan hun ouders, ‘young angry men’ die naar het ISIS-kalifaat trekken. Maar over het algemeen zie ik veel meer begrip bij de jeugd. En vooral als het over genderissues gaat is de verandering groot. Er is veel meer ruimte voor fluïditeit, voor het experimenteren met genderrollen.

Maar zoals ik al zei, het gaat mij ook om de verbinding binnen de LHBT+gemeenschap zelf. Tussen jong en oud, tussen zwart en wit, tussen de verschillende letters. Het gaat ook om ruimte geven aan elkaar, aan de verschillende letters binnen de gemeenschap zelf. Hoe zorgen we ervoor dat we elkaar ook in de toekomst vast blijven houden?

Er is onder de regenboog genoeg ruimte voor alle letters van het alfabet en meer, maar hoe rijgen we al die letters op juiste wijze aan elkaar opdat wij als gemeenschap kunnen blijven strijden voor onze eigenheid, voor onze emancipatie en dus voor onze plek in de maatschappij?’

Erwin Olaf, I am a woman now, Gordon, de Roze Revolutie, Confettiregen. Je maakt veel – tv, film, theater – en je keert in die hoeveelheid regelmatig terug naar het thema van de LHBT+. Wat is het dat voor jou zo schier onuitputtelijk lijkt?’

‘Toen in 1998 in Amsterdam de Gay Games werden georganiseerd, vormden wij LHBT+ers een tijdlang de meerderheid in het Amsterdamse straatbeeld. Dat was voor mij een uniek gevoel. Een gevoel dat daarna nooit meer is teruggekomen. Natuurlijk, er is Pride en er is het Homomonument, maar gedurende langere tijd in het dagelijkse leven de meerderheid vormen, dat was nieuw voor me.

Ik probeer met mijn werk dat gevoel – het anders, niet heteronormatief zijn en het daar in alle vrijheid uiting aan mogen geven – soms terug te halen omdat ik dat belangrijk vind. Omdat ikzelf homoseksueel ben. Omdat het een belangrijk onderdeel van mijn identiteit uitmaakt.’

‘Er zijn ook mensen, ik noem maar even oud-politicus Jan Kees de Jager bijvoorbeeld, voor wie de seksuele geaardheid in hun werk geen enkele rol speelt.’

 ‘Ja, oké, prima, maar ik heb dat niet. Ik wil er aandacht aan besteden en ik ben inmiddels in de gelukkige en gezegende omstandigheid dat ik mijn eigen werk kan creëren. Dat ik mijn eigen verwondering handen en voeten kan geven.’

‘Die verwondering heeft nu geleid tot deze documentairereeks. Je wordt buiten en zeker binnen de LHBT+ gemeenschap op handen gedragen. Je bent terecht een gevierd kunstenaar. Wanneer is De Roze Revolutie voor jou geslaagd?’

‘Na de première in Den Haag was ik uiteraard benieuwd wat anderen van mijn werk vonden. Ondanks alle vrijheid en gezegende omstandigheden waarbinnen ik kan werken, wil ik toch dat mijn boodschap overkomt.’

‘Ik heb je documentaire I am a woman now niet zonder tranen in de ogen kunnen bekijken.’

‘Het gaat om ‘aangeraakt worden’ door wat je ziet en hoort. De Roze Revolutie was voor mij a-typisch. Het is geen echte documentaire, het is geen drama en de manier van gesprekken voeren was ook voor mij anders. Het is ook mijn eigen verhaal, mijn eigen beleving en geschiedenis en daarmee dus veel persoonlijker. Kwetsbaarder, misschien. De serie is geslaagd als mensen zich erdoor aangeraakt voelen. Als ze zich realiseren dat ze zichzelf mogen laten zien. Meer mogen laten zien. Dat ze bij onrecht aangifte moeten doen. Dat ze zich mogen profileren.

‘Komt er over 25 jaar De Roze Revolutie deel 2 over de stand van zaken dan?’

‘Ik ben voorlopig nog wel even bezig. Drama, theater, film, Romeo en Julia voor het Internationaal Theater Amsterdam, Confettiregen. Maar uiteraard is het interessant de vinger aan de pols te houden. Ik zeg geen nee. Ik ben heel benieuwd hoe de regenboogwereld er tegen die tijd uitziet. En voor nu? We zijn als LHBT+ers een heel eind gekomen, maar we zijn er nog niet. Dat is De Roze Revolutie.’

De Roze Revolutie is vanaf maandag 10 mei om 20.35 uur te zien bij de VPRO op NPO2

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.