Klemens en Rick, oud-leerling en oud-leraar, over een verzwegen verleden

Pianostemmen van regisseur, theatermaker en acteur Klemens Patijn is een muziektheatervoorstelling van Toneelgroep Goed Gezelschap over geroofd Joods bezit: piano’s en vleugels die tijdens de Tweede Wereldoorlog systematisch uit Joodse huizen werden ontvreemd. De voorstelling toont een onrecht dat nog steeds voortduurt en geeft een stem aan een verzwegen geschiedenis.  

Floor Brands gaat in gesprek met theatermaker Klemens Patijn, en met de hoofdredacteur van Gaykrant, Rick van der Made die tevens oud-docent van Klemens is.  

Floor: ‘Waar gaat het theaterstuk Pianostemmen over?  

Klemens: ‘Het stuk is een metafoor voor de slachtoffers die we nooit hebben kunnen horen. Ik laat objecten spreken, in dit geval piano’s en vleugels. ‘Stemmen’ krijgt hierdoor een dubbele betekenis: namelijk de stem van het onrecht, van geroofd goed. Het is enerzijds de gewetensworsteling van een oude pianostemmer die met een grote verzameling instrumenten zit, anderzijds de piano’s en vleugels zelf die als pianopersonage, als stille getuigen het verhaal van de rechtmatige eigenaren vertellen.

Het idee komt vanuit het animisme: het religieus-spirituele concept waarin een ziel niet alleen bestaat in mensen en dieren, maar ook in planten, natuurlijke fenomenen, stenen en objecten. Oude piano’s en oude violen hebben een eigen klankeigenschap, een eigen geluid. Ik heb een stem willen geven aan de slachtoffers van de Holocaust wiens levens systematisch werden genomen, wiens huizen geplunderd en wiens bezittingen afgepakt werden.

Overlevenden die terugkeerden kregen een koud welkom. Niet zelden constateerden ze dat hun huizen door anderen werden bewoond, dat hun spullen waren ingepikt. Niemand rekende nog op hun terugkeer, restitutie bleek ondenkbaar. Het verleden had al een nieuwe bestemming gekregen. In pogingen om iets terug te krijgen stuitten ze op onbegrip, onrecht, bureaucratie, jarenlange procesgang plus bijbehorende kosten. Ik voel de verantwoordelijkheid deze verhalen te vertellen.’  

Floor: ‘Waar komt die interesse vandaan?’ 

Klemens: ‘Ik kom van vaderskant uit een Indische familie. Mijn Indische opa was een KNIL-militair en is met vrouw, kinderen en andere familieleden in 1950 vanuit Bandung naar Nederland gekomen. Mijn opa van moederszijde had graag naar het conservatorium willen gaan, maar toen hij wilde gaan studeren brak de oorlog uit en werd hij door de gedwongen ‘Arbeitseinsatz’ naar Linz in Oostenrijk gestuurd. Daar werd hij bij een Oostenrijkse familie ingekwartierd en moest noodgedwongen het beroep van stoffeerder leren.

‘Als leerlingen gepest werden, zweeg ik niet en keek ik niet weg. En als ikzelf slachtoffer word, zwijg ik ook niet.’

Uiteindelijk is hij lopend en liftend teruggekeerd naar Nederland en is hij bij de NS gaan werken. Over de oorlog, over al het leed, maar ook over de verschrikkingen van familieleden in de Jappenkampen in Indonesië werd gezwegen. Ook mijn eigen vader zweeg over zijn jeugd en zijn verleden. Die verbloemde de verhalen met vrolijk doen, al gaat de laatste jaren de deur iets meer op een kier. Ik ben met zwijgen grootgebracht. In zwijgen groot gegroeid. Dat thema fascineert me. Over de nooit of zeer moeizaam teruggegeven Joodse roofkunst wordt ook gezwegen. Dat raakte me.’

Floor: ‘Je liefde voor toneel gaat heel ver terug. Toen jij leerling was en Rick jouw leraar hebben jullie samen op de middelbare school toneelgespeeld.’  

Rick: ‘Ik begon met lesgeven op de middelbare school ‘Graaf Engelbrecht’ in Breda toen ik 24 was. Ik gaf Frans. Ik kreeg Klemens in 4 VWO en zijn zusje Klavertje zat bij mij in de brugklas. Ik had ook als leerling op deze school gezeten. Als docent ben ik me meteen gaan bemoeien met de toneelclub. Mijn collega Karel van der Gun regisseerde de toneelstukken. De Spooktrein van Ridley, Monsieur de Pourceaugnac van Molière, zelfgeschreven cabaretvoorstellingen, optredens bij diploma-uitreikingen en andere speciale gelegenheden, noem maar op. Klemens en Klavertje deden in die tijd aan alle stukken en optredens mee. Hun moeder Annemieke deed de grime en de aankleding van de acteurs. Hun vader kwam tijdens de toneelrepetities regelmatig langs.

Het was al snel duidelijk dat Klemens en Klavertje naar het toneel wilden. Met Klemens heb ik nog een monoloog van Simone de Beauvoir voor zijn auditie doorgenomen. Daarna zijn we elkaar een paar jaar uit het oog verloren: Klemens ging studeren, ik verhuisde naar de randstad. We kwamen elkaar weer tegen op de uitvaart van mijn oud-collega en Klemens’ oud-leraar Karel van der Gun, de regisseur van onze toneelclub. Vanaf dat moment zijn we elkaar niet meer uit het oog verloren.’

Rick van der Made en Klemens Patijn

Floor: ‘Jullie verzwegen destijds ook dingen.’ 

Klemens: ‘Ja. Al loopt elke vergelijking met oorlogsleed uiteraard mank. Ik heb een lichte vorm van tics, verwant aan Tourette. Daar schaamde ik me als kind en als puber vreselijk voor. Ik leerde van een therapeut om de impulsen naar mijn benen te leiden zodat ze minder zouden opvallen, maar dat was doodvermoeiend. Vaak moest ik na school even gaan slapen voordat ik aan mijn huiswerk kon beginnen. Ik heb medicijnen geprobeerd, maar die waren nog erger dan de kwaal. In het eerste jaar van de toneelschool heb ik er pas openlijk over verteld. Het vreemde eraan – of misschien wel het mooie – is dat als ik piano of toneelspeel, ik nergens last van heb.’

Floor: ‘Waarom zwijgt iemand?’ 

Klemens: ‘Uit schaamte. Uit angst. Je bent anders. Je hoort er niet bij. Je bent bang afwijzing of pestgedrag op te roepen bij leeftijdsgenoten. Je wilt normaal zijn, behoren tot de meerderheidsnorm. Je wilt als mens bijzonder zijn, maar zonder buiten de boot te vallen. Dat spanningsveld en die groepsdruk – of die nu echt of ingebeeld zijn – maken dat sommigen zwijgen.’

Floor: ‘Zou je daar nu anders mee omgaan?’ 

Klemens ‘Ja. Ik denk het wel. Zwijgen lijkt passief, maar kan erg agressief zijn. Ik heb leren vertellen. Leren verbeelden. Leren uitbeelden.

Rick: ‘Een therapie om tics te verbergen of om deze naar andere delen van het lichaam te sturen zou ik nu bijna als kindermishandeling willen bestempelen. Het gaat er voor mij om er als kind te mogen zijn. Met tics. Met Tourette.’

Floor: ‘Maar jij ging als docent ook terug de kast in.’ 

Rick: ‘Even, ja. Althans, naar mijn leerlingen toe. In het eerste jaar dat ik daar lesgaf, wilde ik de sfeer op die school even proeven. Kijken wat voor vlees ik in de kuip had. Ik ben niet met een roze driehoek opgespeld en met een regenboogvlag in de hand voor de klas gaan staan, nee.’

Klemens: ‘Een collega van jou werd om zijn homoseksualiteit best flink gepest.’

Rick: ‘Ja, en dat was al zo toen ikzelf les van hem kreeg. Hij ging daar nooit op in. Liet het meeste maar passeren. Ik was toch net wat anders. Ik heb inderdaad even de kat uit de boom gekeken – misschien achteraf ook niet de beste strategie, maar goed – om na een half jaar tot een jaar vervolgens juist het gesprek aan te gaan met leerlingen die moeite hadden met mijn homoseksualiteit. Dat kwam niet veel voor hoor. Ik heb maar één keer meegemaakt dat een boze leerling mij zachtjes maar wel voor mij hoorbaar uitschold omdat hij zijn overhoring moest inleveren en hij vond dat hij nog meer tijd moest krijgen.

‘Ik heb een stem willen geven aan de slachtoffers van de Holocaust wiens levens systematisch werden genomen’

Achteraf een haast onbenullig voorval, maar ik heb hem toen wel op rustige wijze uit de klas verwijderd om daarna meteen het gesprek met hem aan te gaan over wat zijn gedrag met mij deed. Ik moest uiteraard laten zien dat ik zijn ‘stomme flikker’ niet accepteerde, maar ik was en ben ook altijd bereid het gesprek aan te gaan. Niet als sanctie, maar als uitleg.

Zo ben ik met mijn toenmalige man een keer uitgescholden en agressief bejegend in Amsterdam. Wij deden aangifte. Die jongeman is later opgepakt. Ik wilde alleen een gesprek met hem. Het gaat mij niet om wraak, niet eens zozeer om straf, maar ik wil zo’n jonge dader – of een pestertje op school – duidelijk maken wat zijn gedrag veroorzaakt. Als leerlingen gepest werden, zweeg ik niet en keek ik niet weg. En als ikzelf slachtoffer word, zwijg ik ook niet.’

Klemens: ‘Bleef je voor je collega’s ook in de kast?’

Rick: ‘Oh jee, nee. Op geen enkele manier. Integendeel, zelfs. Ik was in de docentenkamer vaak nogal ‘aanwezig’. Tijdens mijn sollicitatiegesprekken hadden we het onderwerp aangeroerd, en had de toenmalige rector al aangegeven dat hij het heel belangrijk vond meer diversiteit het docentenkorps en dus de school binnen te krijgen. Dat waren fijne gesprekken. Ik heb zowel met leerlingen als met collega’s een heel fijne tijd op ‘De Graaf’ gehad. En na dat eerste jaar heb ik daarna nooit meer gezwegen.’ 

Floor: ‘Spreken moet je leren.’ 

Klemens: ‘Ja. Net als herdenken. Hoe willen we de nieuwe generaties die niet met de oorlog zijn grootgebracht onze verhalen en dus ons herdenken meegeven? Jij hebt zelf jonge kinderen, Floor.’

Floor: ‘Ja. Ik vind het belangrijk om er met de kinderen bij stil te staan. Vier en vijf mei is altijd een goede gelegenheid het gesprek met de kinderen aan te gaan. Waarom herdenken we? Waarom zwijgen we om acht uur twee minuten? En waarom vieren we vrijheid?’

Klemens: ‘Ja.’

Floor: ‘Jullie vonden elkaar op die middelbare school in toneel. En nu – zo’n vijfentwintig jaar later – slaan jullie de handen weer ineen voor Pianostemmen.  

Klemens: ‘Ja. Ik heb aan Rick gevraagd of hij ambassadeur van het stuk wilde worden en dat wilde hij graag doen. Naast fondsenwerving ga ik voor het eerst een theaterstuk ook via crowdfunding proberen te financieren. Dat geeft een extra dimensie aan het stuk, merk ik. Het geeft ‘iets extra’s’ want je bent voordat de voorstelling op de planken staat reeds bezig met publieksbinding. Met ‘commitment’. Geïnteresseerden doneren geld, en zijn dan ook benieuwd of het streefbedrag gehaald wordt. ‘Gaat het lukken?’ En ik kan op mijn manier geïnteresseerden meer betrekken bij het maakproces van de voorstelling. Maar ook na de voorstelling wil ik het gesprek met het publiek aangaan.

Dat deed ik ook bij de voorstelling Senang, het toneelstuk dat ik met regisseur Jos van Kan en actrice Nynke Heeg maakte over de derde generatie Indische Nederlanders. Die ontmoetingen waren regelmatig om te huilen zo mooi. Je geeft een verhaal en je krijgt een verhaal terug. Een verhaal is ook niet-zwijgen. Een verhaal móet soms verteld worden. Dit verhaal van de roof van Joodse eigendommen moet verteld worden.’

Floor: ‘Er wordt niet langer gezwegen.’ 

Klemens: ‘Nee. Er wordt niet langer gezwegen.’

*

Klemens Patijn (Leidschendam, 1976) groeide op in Breda, studeerde audiovisuele vormgeving aan de St. Joost kunstacademie in Breda en studeerde als acteur af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie en is nu acteur, theatermaker en regisseur. Hij is freelance acteur en oprichter van Toneelgroep Goed Gezelschap. 

*

Crowdfunding voor Pianostemmen

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.