Journalisten Robbert Blokland en Jessica van Geel vinden dat we te weinig persoonlijke verhalen horen over hoe het is LHBT+ er te zijn. Daarom besloten ze samen een boek samen te stellen waarin ze spreken met onder anderen Nicolaas Veul, Paul de Leeuw, Barbara Barend, Carry Slee en Romana Vrede. Thema’s als coming-out, liefde, seks en huwelijk, Grindr en anti-homogeweld komen aan de orde. Gaykrant sprak met Robbert. ‘De nieuwe generatie denkt veel meer fluïde’
Tekst: Paul Hofman
Foto: Renske Derkx
Vanwaar de titel van het boek?
Robbert: ‘Het is een zin die veel LHBT+’ers horen als ze uit de kast komen – vaak lief bedoeld, maar er zit ook een soort voorwaardelijkheid aan vast. Het is prima om anders te zijn, als je maar gelukkig bent, maar het blijft ook een beetje raar. We worden getolereerd, maar door veel mensen nog niet volledig geaccepteerd. We hebben veel gewonnen als roze gemeenschap de afgelopen decennia, maar we zijn er echt nog niet. Op papier hebben we de meeste juridische rechten veiliggesteld, maar de acceptatie is nog niet doorgedrongen tot alle haarvaten van de samenleving.’
Hoe hebben jullie de mensen voor dit boek geselecteerd?
‘We wilden vooral een breed beeld schetsen van de lhbtiq-gemeenschap: in media is geaardheid vaak een bijzin, of er is sprake van een exces, zoals anti-homogeweld. Het was ons streven met dit boek te vertellen hoe een gay leven er nou echt uitziet, in al zijn diversiteit: van jonge mensen als Dook van Dijck of Maud Wiemeijer tot oudere iconen als Bas Heijne en Carry Slee. Van cabaretier Johan Goossens, die lange tijd frequent darkrooms bezocht, tot Paul de Leeuw met zijn gezin en zijn kinderen. Ook vonden we culturele diversiteit heel belangrijk, dus staan er ook veel gays met een biculturele achtergrond in.’
Wat heeft jullie het meest geraakt in de verhalen?
‘Dat waren toch wel de verhalen van de mensen met een andere achtergrond, omdat wij die verhalen echt niet uit eigen ervaring kenden. Wij hebben als witte gays zeker hobbels moeten nemen, zoals iedere lhbtiq’er zal herkennen. Maar mensen als Pete Wu of Nassiri Belaraj moesten eerst financiële onafhankelijkheid hebben voordat ze uit de kast durfden te komen, omdat ze een groot risico liepen door hun familie verstoten te worden. Dat zijn echt andere verhalen. Ook imposant zijn de anekdotes over de aids-periode, die Bas Heijne en Paul de Leeuw bewust hebben meegemaakt. Het is voor ons ‘jonkies’ lastig voor te stellen hoe groot die impact was.’
Zijn jullie zelf getrouwd?
‘Zeker: mijn man en ik hebben elkaar 12,5 jaar geleden het ja-woord gegeven. We wilden onze relatie bezegelen met een mooi feest. En het voelde toen, in 2008, ook nog heel bijzonder om te kunnen doen in Nederland; we merkten hoe jaloers Amerikaanse gays waren na het aanzoek in New York het jaar daarvoor. Jessica is dit jaar vijf jaar getrouwd, en ook nog steeds gelukkig getrouwd, vertelde ze me.’
Heeft het boek nieuwe inzichten opgeleverd?
‘Wij zijn veertigers: toen wij ruim 20 jaar terug uit de kast kwamen, was je homo of lesbienne, en dat was het dan. We hebben gemerkt dat zeker de nieuwe generatie veel meer fluïde denkt, juist zonder hokjes. Jonge lhbtiq’ers omschrijven zichzelf als gay of queer en willen zichzelf vooral niet laten vastpinnen in een hokje. Het is heel goed om mee te bewegen met die trends, ook als je ouder wordt, en niet vast te roesten in je eigen ideeën en vooroordelen. Dit boek is ook echt een momentopname: over 10 jaar zouden het hele andere interviews worden.’
Veel geïnterviewden hebben enorm geworsteld met hun coming-out. Gold dat ook voor jullie zelf?
Robbert antwoordt direct: ‘Ik wel. Ik twijfelde als tiener al, maar vond in die periode geen enkele voedingsbodem: op mijn school waren geen gays, althans, dat dacht ik toen. Ik kwam uiteindelijk een hele leuke vrouw tegen met wie ik nog drie jaar een relatie heb gehad voordat ik mijn gay kant actief ging verkennen.”. Jessica vertelde me dat ze op haar zeventiende uit de kast kwam, toen had ze voor het eerst een relatie met een vrouw. Haar ouders reageerden heel liefdevol, maar waren ook bang dat ze het moeilijk zou krijgen. ‘Weet je het zeker?’, vroegen haar ouders, ‘want je bent dan toch anders…’. Maar ja, wat kon ze er aan doen?’
Hoe staan jullie tegenover het huwelijk tussen paren van gelijk geslacht? Op de weg naar de openstelling kwamen regelmatig tegenstanders van deze huwelijksvorm aan het woord die het ‘hetero’tje spelen’ vonden.
‘Ja, die geluiden kennen we. Iedereen mag die mening hebben. Maar zoals Henk Krol, toch de godfather van het homohuwelijk, in ons boek ook zegt: je moet wel de keuze hebben om het niet te willen. Het gaat om een grondrecht dat gays tot twintig jaar geleden werd ontzegd. In de grondwet staat dat iedereen gelijk moet worden behandeld; dat is nog steeds niet helemaal het geval. Los van de emotionele waarde is een huwelijk ook juridisch heel praktisch, denk aan de registratie van kinderen of de verdeling van nalatenschap. Door het huwelijk open te stellen werden voor roze koppels heel veel obstakels weggenomen.’
*