Het debat?

Het debat?

Rond half een ’s nachts ben ik afgehaakt.

Ik zat op bank en had er op mijn telefoon naar zitten kijken. Toen het voor de zoveelste maal geschorst werd, zette ik de telefoon uit. Ik moest aan de woorden van Churchill denken.

‘Niemand beweert dat democratie perfect is. Er is zelfs gezegd dat het de slechtste staatsvorm is. Op al die andere vormen na die van tijd tot tijd zijn geprobeerd.’

Ja.

Democratie is de minst slechte staatsvorm.

Ook binnen de scheiding der machten – de basis van ons democratisch bestel – gaat het vaak om macht. En om het toneelspel dat rondom macht gespeeld wordt. Zo ook in de wetgevende macht: het parlement.

Of het nu om partijdiscipline of om fluistercampagnes gaat. Om geveinsde verontwaardiging of om een judaskus. Om dissidentie en het meenemen van een zetel of om coalitievorming en het verstevigen van een machtsblok. Om voor de bühne transparantie te eisen en om tegelijkertijd in achterkamertjes één-op-één vertrouwelijkheid te verwachten. Dat spel wordt nu eenmaal gespeeld. Soms opzichtig. Soms achter de schermen. En, naar mijn bescheiden mening, is het naïef om te denken dat binnen de minst slechte staatsvorm dit spel nooit meer zal voorkomen.

Dus had ik nu op mijn telefoon naar een parlement zitten kijken waarin de democratie in het algemeen en de scheiding der machten in het bijzonder allerlei spelregels van zich af hadden geschud en hun werk goed hadden gedaan? Of had ik een parlement gezien dat enkel de lijsttrekker van de grootste partij een hak had willen zetten?

Hoe ik het ook wend of keer: het blok van onze wetgevende macht had een haast hijgerig soort solidariteit vertoond die ik niet zo heel vaak zie.

Van Azarkan tot Baudet en van Wilders tot Simons: de overgrote meerderheid van de parlementariërs had vaak in niet mis te verstane woorden laten horen dat Omtzigt één van hen was, en hadden – gespeeld of oprecht – de uitvoerende macht (lees: Rutte) terug op zijn plaats gezet. Hup, in de hoek, jij. Terug naar je torentje. Met heel grote papieren ezelsoren op.

Was het gezamenlijk optrekken van het parlement een teken van solidariteit rondom de zwakste schakel geweest (immers, Omtzigt zit na alle geslaagde maar o zo moeizame inspanningen omtrent de toeslagenaffaire overspannen thuis)? Had het een solidariteitscordon rondom de meest weerloze en de minst machtige gelegd? Was het steun voor de meest kwetsbare geweest?

Eerlijk gezegd, ik had geen idee.

En toch meende ik de solidariteit die ik had gezien wel te kunnen doorvoelen. Misschien omdat ik weet hoe belangrijk het is om solidariteit van gelijkgestemden te voelen als je in een minder machtige, meer afhankelijke positie zit binnen een omgeving die stug, onwelwillend, achterdochtig of laconiek reageert, terwijl je denkt enkel voor de goede zaak aan het vechten te zijn. Zelfs als deze solidariteit misschien wel een heel klein beetje opportuun is.

Binnen onze regenbooggemeenschap verenigen wij op onze eigen wijze solidariteit. Solidariteit die bijvoorbeeld loopt van homoseksuele kerkgangers tot de meest felle antiklerikalen. Dus toen ons op 30 maart jongstleden het bericht bereikte dat de Mieraskerk in Krimpen aan den IJssel geraakt was door een vuurwerkbom, las ik binnen het regenboogspectrum aan de ene kant hevige verontwaardiging over deze daad van geweld, maar aan de andere kant ook laconieke opmerkingen als: ‘Jongens, een rotje? Dat is toch niet genoeg?’

‘Zo divers is dus onze achterban,’ schreef ik in de medewerkersappgroep van Gaykrant. ‘Van dominees tot beeldenstormers.’

‘Het is net een echte regenboog,’ schreef een collega daaronder.

Je kunt ‘t het parlement moeilijk kwalijk nemen dat het zijn rol op heeft gepakt en dat het zijn rol heeft willen spelen. Heeft moeten spelen, zelfs. Ik kan van het parlement nu eenmaal niet verwachten dat het lijdzaam toekijkt als voor een van zijn leden door een lid van de (demissionair) uitvoerende macht een ‘functie elders’ wordt voorgesteld. Als je je als parlement dan niet roert, als je als parlement dan geen solidariteit toont – opportuun of niet – ben je binnen de scheiding der machten naar mijn bescheiden mening geen knip voor de neus waard.

Het parlement wil nu informateurs ‘op afstand’ van de politieke macht en van (toekomstige) politieke carrières. Misschien moet het ook eens op zoek gaan naar een minister-president ‘op afstand’. Het zou de controlerende taak van de wetgevende macht misschien wel ten goede komen. Achteraf solidariteit betonen is goed. Vooraf zaken helder hebben is beter.

Het debat?

Het is net een echte democratie.

De minst slechte staatsvorm.

*

Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter, hoofdredacteur en columnist bij de Gaykrant. Hij opent voor de lezer de wereld die hemzelf fascineert, ook als deze soms ‘lastig’ wordt. Hij maakt lezers deelgenoot van die (soms alledaagse) wereld, met teksten en gedichten die tegelijkertijd een meer diepgravend beeld geven van die werkelijkheid. En achter die schijnbaar nonchalante beelden liggen grote thema’s: seksualiteit, vluchten, lijden, redding, waanzin. En liefde.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.