Overmorgen is het twintig jaar geleden dat het burgerlijk huwelijk opengesteld werd voor paren van gelijk geslacht. Zoals ik zelf regelmatig aan den lijve ondervind, wordt, zodra het over dit onderwerp gaat, in commentaren – maar ook in persoonlijke berichten – steevast wel een keer het woord ‘homohuwelijk’ gebruikt, en ontspint zich al snel een discussie over de zin – of de onzin – van het schrappen van het woord ‘homohuwelijk’.
In zijn column in Winq geeft Martijn Kamphorst een duidelijke uiteenzetting waarom we de term niet meer moeten gebruiken. Zo is er nooit sprake geweest van een nieuw soort verbinding, enkel van openstelling. Daarbij hoeven paren van gelijk geslacht niet per se gay te zijn, want, zoals Kamphorst schrijft: ‘Misschien vallen ze wel op alle genders of plakken ze liever helemaal geen label op hun gevoelens’, en biedt de term geen ruimte aan non-binaire personen.
Van de week berichtte ik onder een commentaar waarin gemeld werd dat de term ‘homohuwelijk’ nu eenmaal ‘gemakkelijk in het gehoor ligt’ en dat het nu eenmaal ‘in de volksmond zo genoemd wordt’ dat ik graag het goede voorbeeld wil geven en dat derhalve Gaykrant in publicaties en media enkel nog over ‘de openstelling van het burgerlijk huwelijk’ zal schrijven.
‘Dat termen aan verandering onderhevig zijn, is een teken van de dynamiek van de samenleving,’ schreef ik. ‘Dynamiek die wij, als LHBT+ers, als geen ander zouden moeten begrijpen. En zouden moeten omarmen.’
Toen ik vorige week dinsdag werd geïnterviewd door Len Elkhuizen, was vóór mij Petra aan het vertellen over polyamorie. In mijn interview dat op het hare volgde, zei ik: ‘Ik wil elke letter die zich wil ontworstelen aan de cis-heteronormatieve gender- en seksualiteitsgedachten en die zich nog niet vertegenwoordigd voelt binnen onze regenbooggemeenschap, zoals polyamorie, van harte verwelkomen. Al moet ik twee keer het gehele alfabet op- en neergaan om iedereen een plek te gunnen: ik zie het probleem niet dat te moeten doen. Er is plek genoeg onder de regenboog.’
‘Moeten we het homomonument dan ook van naam veranderen?’ werd mij via een bericht op Messenger gevraagd.
Ik dacht na.
Het homomonument in Amsterdam bestaat uit drie roze driehoeken die samen een grote roze driehoek vormen. De drie driehoeken staan voor verleden (de buitenste punt van die driehoek wijst naar het Anne Frank Huis), heden (de punt in het water wijst naar het Nationaal Monument op de Dam) en toekomst. Die buitenste punt wijst naar het toenmalige hoofdkantoor van het COC aan de Rozenstraat. Het hoofdkantoor dat in de dynamiek van de stadsontwikkeling inmiddels van plaats veranderd is.
Met de verplaatsing van het hoofdkantoor van het COC zijn de betekenis en het belang van het COC en van ‘de roze driehoek van de toekomst’ volgens mij niet veranderd. We kunnen de veranderingen die de toekomst brengt – een nieuw hoofdkantoor, een nieuwe term, een nieuw symbool – best omarmen, zonder daarbij het verleden te vergeten. Voortschrijdend inzicht moet ons ook steeds blijven doen inzien dat pluriformiteit, diversiteit en daarmee herijking van termen, letters en symbolen tekenen van volwassenwording zijn en geen ‘gezeur’.
‘Ik kan voor een ander nooit bepalen dat deze zich niet gekwetst moet voelen, of dat deze zich vertegenwoordigd moet voelen bij wat verleden en heden voorschrijven,’ schreef ik terug. ‘Zo ben ik van mening dat ik voor iemand van kleur niet kan bepalen dat deze persoon zich niet gekwetst moet voelen door het stereotype beeld van Zwarte Piet. En zo kan ik voor iemand uit het regenboogpalet die niet onder de letter H valt niet bepalen dat diegene zich maar ‘gewoon’ vertegenwoordigd moet voelen door het woord ‘homo’. Dat is niet aan mij. Net zoals het destijds, in 2001, niet aan de heteroseksueel was om voor mij als homoseksueel te bepalen of openstelling van het burgerlijk huwelijk wel of niet zinvol was.
‘Regenboogmonument?’ schreef hij terug.
‘En waarom ook niet?’ schreef ik. ‘Met het roze uit het verleden werken we in het heden aan het kleurenpalet om in de toekomst een nog stevigere regenbooggemeenschap neer te zetten. Symbool van verbinding. Verbinding tussen verleden, heden en toekomst. En symbool van kleurrijke dynamiek. Dynamiek die de term ‘homohuwelijk’ uiteindelijk ook uit de volksmond zal doen laten verdwijnen. Dynamiek waar we niet bang voor hoeven zijn. Dynamiek die nooit gezeur kan betekenen. Dynamiek die we moeten omarmen.
Omdat wij enkel door dynamiek volledig kunnen zijn wie wij willen en mogen zijn.
*
Rick van der Made (Breda, 1968) is hoofdredacteur van Gaykrant. Hij is ook dichter en columnist. Rick woont met twee huisgenoten en twee katten in Hooge Zwaluwe.
2 thoughts on “Regenboog-monument en homohuwelijk: over de dynamiek van termen”