Op 1 april 2021 is het twintig jaar geleden dat Nederland als eerste land ter wereld het burgerlijk huwelijk openstelde voor paren van gelijk geslacht. Gaykrant staat stil bij dit memorabele moment in de LHBT+geschiedenis met verhalen over het huwelijk en met interviews met mensen die aan de wieg van de openstelling hebben gestaan. Vandaag: Mieke van der Burg: ‘Die erkenning is zo essentieel. Hoe dat dan gaat in het buitenland, dat zien we dan wel.’
Tekst: Marene Elgershuizen
De strijd voor acceptatie is voor een groot deel een strijd om het wettelijk laten vastleggen van gelijke rechten. Om dat voor elkaar te krijgen was tijdens de kabinetten Paars nog heel wat overredingskracht nodig. Hoe pak je zoiets aan? Hoe organiseer je je troepen en wat voor juridisch voorwerk is nodig om die wetten tot werkelijkheid te maken? Mieke van der Burg was de PvdA’er in het trio rondom de openstelling van het huwelijk.
Als voorzitter van de Rooie Vrouwen had ze als heteroseksueel in de vrouwenbeweging de juridische ongelijkheden tussen hetero en lesbische stellen, ook met kinderen, leren kennen. Die families hadden juridische bescherming nodig, net als iedere andere familie. Gelijke berechtiging was voor Mieke het kernpunt. En ziet zij zichzelf nu als een echte ally? “Ja hoor, zeker. Absoluut!”
Voor de Rooie Vrouwen onderdeel werd van de PvdA, was je de laatste voorzitter. Hoe zat het daar met lesbische en biseksuele vrouwen?
Binnen de Rooie Vrouwen – en de vrouwenbeweging – was het lesbisch deel groot. Dat sprak vanzelf. Sommigen waren ook lid van het COC, maar bij ons werd het volledig geaccepteerd en was het niet meer dan normaal. Ik moest me juist meer verantwoorden voor waarom ik getrouwd was. Daarom was het voor mij zo normaal dat je als lesbisch stel ook zou kunnen trouwen.
Er waren diverse vrouwen die kinderen hadden. Dan leek het me toch wel handig als dat goed geregeld was. Zeker ook met pensioenen. Financiële regelingen en een samenlevingscontract zijn niet sluitend. Sowieso zijn gelijke rechten voor mij altijd een heel belangrijk onderdeel geweest van mijn leven. Dat er niet gediscrimineerd werd op zaken waar je niets aan kon doen en die eigen zijn aan personen zoals sekse, seksuele geaardheid, huidskleur e.d.
Dus het idee ontstond daar al?
Bij mij ontstond het toen Paars I in beeld kwam, dat was in 1994. In de Kamer was ik al woordvoerder personen- en familierecht, maar ambtenaren van de afdeling wetgeving binnen het Ministerie van Justitie wilden geen veranderingen op dit punt. Onder Lubbers III adviseerden ze negatief naar de toenmalige staatssecretaris. De minister tijdens Paars, Winnie Sorgdrager, stond er wel positief tegenover. Toen konden we dus eindelijk dingen regelen, die met het CDA niet mogelijk waren. Ik ben meteen de eerste dag bij Elizabeth Schmitz, de staatssecretaris, langsgegaan om te praten. Het was nu het moment om in dat familie- en personenrecht een stap te zetten. Dus ze zei: “Nou ja, laat maar zien”.
Daarna heb ik contact gezocht met Boris en Anne Lize, want we moesten het in de Kamer regelen. Boris heeft het relatief gemakkelijk gehad, omdat zijn fractie voor was, dat wist ik. Bij de VVD lag dat anders, dat lag divers, net als bij de PvdA. Binnen de fractie hebben we daar heel uitgebreid over gesproken. Uiteindelijk heb ik om een hoofdelijke stemming gevraagd binnen de fractie. Om te zien wie voor was en wie tegen. Ik dacht, voordat dat allemaal rond is en echt in het wetgevingsproces komt, duurt het nog wel een paar jaar. Je weet maar nooit, hoe de fractie dan denkt. Dus ik wilde ze echt binden aan hun uitspraak. Toen waren er drie tegen en de rest was voor.
Het had verschillende redenen. Een belangrijk deel vond het huwelijk een burgerlijk instituut, ouderwets, dat doe je niet. Bovendien is het onderdrukkend voor vrouwen, dus dat huwelijk moest worden afgeschaft. En dan moet je niet ook nog een andere groep mensen de mogelijkheid geven te trouwen, want daarmee versterk je het instituut. Ook vanuit de Rooie Vrouwen kwam die opmerking vaak.
Het andere argument was het religieuze argument, ook binnen de PvdA heb je redelijk wat gelovigen. Verder speelde de vraag moet dat eigenlijk wel, is het wel nodig? Want het geregistreerd partnerschap was in wording, maar daarbij was nog geen sprake van gelijke berechtiging. En dat was voor mij het essentiële punt.
En dan was daar nog het buitenland. Daar zou dat nooit geaccepteerd worden. Want het is nergens in de wereld toegestaan. Dus wat hebben ze daar nou aan? Ik zei, dat is erkenning door de buitenwereld dat je gelijk bent. Die erkenning, acceptatie is zo essentieel. Hoe dat dan gaat in het buitenland, dat zien we dan wel. Misschien gaan ze wel mee, dat wisten we toen nog helemaal niet.
Dus het was ook best wel een principekwestie voor jou?
Het was heel erg een principekwestie. Heel essentieel. Dit was best lastig, die vier argumenten te weerleggen. Maar uiteindelijk heb ik iedereen toch kunnen overtuigen, op drie na ging iedereen akkoord.
Hoe pakte je dat aan, dat overtuigen?
Ik kwam voortdurend terug op dat essentiële punt van gelijke rechten voor homo’s, lesbo’s en hetero’s. Dat is gewoon een grondrecht. Dan kun je niet zo eventjes zeggen dat je er moeite mee hebt en dus doen we het niet. Iedere keer gaat het weer om die fundamentele waarde, dat gaat boven alles.
Kreeg jij ook te horen dat de kiezers het een probleem zouden vinden?
Nee, de kiezers waren geen punt. Ik heb wel brieven gekregen ja, maar met name van mensen buiten de partij. Van bisschoppen bijvoorbeeld (lacht). Zeker op het moment dat ik op de televisie kwam. En de pers vond mij wel interessant, omdat ik hetero ben en de andere twee niet.
Was dat handig in het proces?
Nou ja, handig, daar heb ik helemaal niet over nagedacht. Maar toen de pers vroeg: ‘U bent hetero, waarom strijdt u hiervoor?’ Dan zei ik: ‘Dat is toch geen apart-recht voor homo’s, om alleen maar voor hun eigen rechten op te komen? Daar kan een hetero toch ook voor vechten?’ En dan kwam ik weer op de basis, die gelijkberechtiging. Dat zit zo van top tot teen in mij, dat ik daarvoor wil gaan. Dat vonden ze heel bijzonder. Maar dat was nu eenmaal zo, nog steeds trouwens. Ik ben niet voor niets na de Tweede Kamer vicevoorzitter en voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens geworden.
Boris was ook rechter geweest, maar jij deed toch het meeste juridische uitpluiswerk?
Absoluut. Dat ligt ook in mijn aard (lacht). Boris had het allemaal veel gemakkelijker, die hoefde niemand in zijn eigen partij en fractie, zoals zijn bewindspersonen, te overtuigen. Maar ik wel. Dan moet je wel uitpluizen wat er veranderd moest worden. Dat heb ik niet alleen gedaan. Ik heb een groep mensen om mij heen verzameld. Hoogleraren, wetenschappelijk medewerkers, maar ook mensen uit verschillende groepen in de samenleving. Het bleek dat je nauwelijks iets hoefde te wijzigen in de huwelijkswetgeving, omdat er nergens stond dat het huwelijk iets tussen man en vrouw was. Het was tussen twee personen.
Dus eigenlijk bestond het al?
Eigenlijk, juridisch, was het gewoon mogelijk. Alleen werd het niet geaccepteerd. Het probleem was dat daarna op basis van die huwelijkswetgeving allerlei regelingen waren ontstaan, die uitsluitend voor mannen en vrouwen waren. Zoals pensioenen. In die regelingen stond nadrukkelijk dat man en vrouw getrouwd moesten zijn. Omdat men als het ging om een paar van gelijk geslacht niet getrouwd was, ging het geld naar de ouders en niet naar de partner.
Via een motie in de Kamer regelden we dat er een deskundigencommissie kwam om dit allemaal uit te zoeken, zodat het ministerie van Justitie dat niet hoefde te doen. Die wilden immers niet, schatte ik in. Die commissie was, denk ik, een van de belangrijkste elementen waardoor het gelukt is. Hoogleraren en anderen die breed vanuit verschillende politieke achtergronden een advies hebben geschreven. De voorzitter was professor Kortmann, van het CDA nota bene.
De meerderheid van de commissie stelde dat de openstelling van het huwelijk voor mensen van gelijk geslacht heel goed kon en gaf aan wat veranderd moest worden. Juridische bezwaren konden toen niet meer komen, die zijn namelijk lastig te weerleggen. Emotionele bezwaren blijven altijd. Maar toen kon niemand meer zeggen, dat kan niet om die en die reden, want de commissie had gesproken. Dat was heel essentieel.
Maar dan creëer je fantastisch materiaal en momentum met het uitkomen van zo’n advies.
Zeker. Ik ben ook met een boek bezig over de openstelling van het huwelijk, straks wanneer het 25 jaar bestaat. Want de geheimhoudingsplicht van de ministerraad is nu voorbij. De notulen zijn nu openbaar, zodat we kunnen lezen wat er achter de schermen gebeurde. Dat was voor mij een reden om een boek te schrijven over alles wat er is gebeurd. Ook de hele voorgeschiedenis wil ik deels laten schrijven door anderen en deels door mij zelf. Ik wil dat heel graag met Anne Lize en Boris doen, want dat was natuurlijk een unieke samenwerking.
Hoe ging het achter de schermen met Wim Kok?
Ook moeilijk. Hij had er erg veel moeite mee. Ik heb veel gesprekken met hem gehad. Hij zei heel eerlijk tegen mij: “Ik kan het niet, het zit zo in mijn botten dat het huwelijk iets is tussen een man en een vrouw”. En er waren er meer hoor, ook in de fractie. “Het kan toch eigenlijk niet. Het is niet gebruikelijk. Het voelt niet goed.”
Dus heel emotioneel.
Heel emotionele argumenten. Maar dan zei ik, dat kan jouw gevoel zijn, maar kun je dat opleggen aan een ander? Dat jij dat gevoel hebt, kun je dat als land opleggen aan een groep die dat zelf anders zou willen? En dan kom je weer op die grondrechten. Ik denk zelf echt dat het zonder mij niet was gelukt.
Anne Lize zei ook al dat jij hiervoor in de pers veel te weinig aandacht krijgt.
Het ging echt ook om die link naar de heterowereld, om hetero’s te overtuigen. En dat deden we met die commissie Kortmann. Maar het geregistreerd partnerschap heeft wel een rol gehad. Dat het idee ontstond, dat naast het huwelijk een ander model kon bestaan om iets rond samenleven goed te regelen. Men ging er al iets anders tegen aankijken. Dus het was voor mij een soort tussenstap. Dat partnerschap eerst en daarna pakten we de volgende. Dat heeft ook zo gewerkt. Ik heb dat nooit ergens teruggelezen, maar ik vind dat zelf nog steeds.
Even eraan wennen.
Inderdaad. Een gewenstap. Soms moet je niet ineens een grote stap willen nemen, maar eerst een tussenstapje. Dat heeft echt gewerkt. Zonder de Gaykrant met Henk Krol was het natuurlijk ook niet gelukt. Hij heeft veel onderzoek laten doen. Ieder jaar kwam hij met de stand van Nederland op dit punt. Ieder jaar was het weer een stapje hoger. Uiteindelijk was 70% van de mensen ervoor. Dat heeft uiteindelijk in het laatste debat dat ik heb gevoerd een rol gespeeld.
Toen zei Elizabeth Schmitz: “Ja maar mevrouw Van der Burg, we willen niet voor de troepen uitlopen”. En toen heb ik geantwoord: “Mevrouw de Staatssecretaris, beschouwt u thans dat u achter de troepen aanloopt? Want 70% is ervoor”. Ik denk nog steeds, dat heeft ook gewerkt. Het bewustzijn dat de samenleving anders denkt dan de Kamer en de bewindspersonen. Daar was dat onderzoek fantastisch voor.
Daarom is het dus allemaal gelukt. De eerste van de wereld zijn is natuurlijk niet niks. Dan schrijf je geschiedenis. En daarna volgden velen, nu 25 landen ongeveer. Het is toeval, maar het is ook uniek. Ik ben er behoorlijk trots op dat het gelukt is. En dat we elkaar, Boris en Anne Lize en ikzelf, hebben kunnen vasthouden. Dat was zo essentieel, dat hebben we ook steeds gezegd, we houden elkaar vast, er moet er niet een tussenuit springen. We steunen elkaar en dan moet het lukken. En dat is ook gewoon gelukt, dat is uniek. Paars was al uniek, maar ook dat we dit met z’n drieën konden regelen. Dat was met anderen misschien niet gelukt.
Ik vind dat nog steeds helemaal geweldig. Daar ben ik ook echt heel trots op. Niet voor mij, maar dat het gewoon bestaat. Dat is het allerbelangrijkste natuurlijk. En dat ons voorbeeld gevolgd is in het buitenland, dat had ik niet zo snel verwacht. Omdat Nederland toch wel werd gezien als meest vooruitstrevende land. Dat is behoorlijk overdreven. Maar toen we de openstelling eenmaal hadden, volgden België en Spanje heel snel daarna. Ook landen waarvan je het niet direct verwachtte. Veel landen die toch minder vooruitstrevend waren dan Nederland. En nu ook Argentinië. Ik vind dat echt fantastisch.
Later onder Cameron in Groot-Brittannië zeiden juist de conservatieven dat zij dit moesten regelen, want het ging om familiewaarden. Die trokken het juist als een conservatief standpunt naar zich toe.
Ik vond dat heel bijzonder. Ik heb daar ook wel gebruik van gemaakt. Bijvoorbeeld kaarten laten sturen naar een bewindspersoon, naar Wim Kok. Door twee lesbische vrouwen met een zoon en een dochter. Met z’n allen. Prettige kerstdagen. Maar met een heel verhaal, laat dit ook juridisch mogelijk zijn. Adoptie speelde daarin met name een rol. Dat heeft ook wel gewerkt. Dus ik heb wel gebruik gemaakt van het familie-idee, maar meer vanuit de juridische hoek. Je moet mensen hoe dan ook gelijk behandelen, juridische bescherming geven, en daarmee erkenning en acceptatie door de samenleving. Dat werkte. Dat merkte ik.
*