Anne Lize van der Stoel: ‘Er waren mensen in het kabinet die zeiden: “Waar ben jij nou mee bezig?”‘| 20 jaar openstelling huwelijk

Op 1 april 2021 is het twintig jaar geleden dat Nederland als eerste land ter wereld het burgerlijk huwelijk openstelde voor paren van gelijk geslacht.  Gaykrant staat stil bij dit memorabele moment in de LHBT+geschiedenis met verhalen over het huwelijk en met interviews met mensen die aan de wieg van de openstelling hebben gestaan. Vandaag: Anne Lize van der Stoel: ‘Er waren ook mensen in het kabinet die zeiden: “Waar ben jij nou mee bezig?”‘

Tekst: Marene Elgershuizen 

Het lijkt wel eeuwen geleden, maar de openstelling van het burgerlijk huwelijk bestaat nog maar twintig jaar. Een aanleiding om terug te kijken. Tijd voor een feestje? Voor veel mensen gek genoeg niet: de toename van geweld tegen LHBT+-ers staat centraal in de huidige discussies. Of hoort dit nu eenmaal bij de toename van de zichtbaarheid van onze gemeenschap? Brengt een nieuwe realiteit altijd tegenreacties met zich mee? Anne Lize van der Stoel vertelt over de tegenstand die zij ervoer, toen ze als VVD-kamerlid, samen met Boris Dittrich en Mieke van der Burg, werkte aan ‘hét huwelijk’. Zo bleken heel wat van haar partijgenoten helemaal niet zo liberaal. De vage smoesjes had ze echter meteen door en wist ze altijd met een goed gesprek te pareren.

Zo. Iedere vijf jaar komt er weer een journalist bij je langs.

(lacht) Het blijft een bijzonder iets. Dat Nederland hierin de eerste was. Het leverde bij ons dezelfde discussie op als in andere landen. Sommige landen zijn heel katholiek. Bij ons gaat het onder andere om streng protestantisme, wat de discussie een andere lading geeft, maar uiteindelijk toch wel ongeveer dezelfde emoties oplevert. Voor Nederlandse begrippen is het besluit in betrekkelijk korte tijd gevallen. We hebben bijvoorbeeld over de WAO-herziening twintig jaar gesproken voordat er eindelijk een andere wet kwam. Het is verder bijzonder dat je andere landen kunt helpen met de opgedane ervaringen en kunt laten zien dat het in de praktijk allemaal niet zo ingewikkeld is. Juridische problemen zijn er om tot een oplossing te brengen.

Waar komt dat vandaan? Hoe verklaar je dat het in Nederland als eerste realiteit werd?

Ik denk dat er een verdeelde, maar actieve homobeweging was. Want niet iedereen in homoland was hiervoor. En Nederland wil toch wel een beetje dat beeld vasthouden: we vinden het stiekem van binnen wel leuk, dat we een progressief land zijn.

Bij mij werd gevreesd voor heel veel tegenreacties onder kiezers in de partij. Maar als de twintig brieven die binnenkwamen de norm waren, dan was er heel beperkt bezwaar. En zou dat een reden moeten zijn om me aan te passen? Terwijl ik over de nabestaandenwet, die ik ook behandelde, meer dan duizend brieven heb zitten beantwoorden.

‘En daarvan gaan jullie ook niet van je geloof vallen,’ dacht ik. Dus dat was geen argument. Ik had ook niet anders verwacht. Het stond ook letterlijk in ons verkiezingsprogramma. Dus waar ging de discussie dan eigenlijk over? Dit zat in mijn portefeuille en ik ging ermee aan de slag.

Anne Lize van der Stoel (foto: provincie Zuid Holland)

Hadden jullie met z’n drieën (met Boris en Mieke) los van elkaar al de intentie om dit te gaan doen?

We hebben elkaar heel snel gevonden. We zeiden: ‘Nu Paars er is moeten we het gaan regelen.’ Wij waren de woordvoerders en dus zochten we elkaar op. Dat was een typisch kenmerk voor Paars. Wat nooit veel aandacht heeft gehad, is dat wij met elkaar ook de afspraak hadden niet afzonderlijk naar de pers te gaan. Dat deden we altijd gezamenlijk en dan gaven we ook alle drie dezelfde tekst af. Sommige journalisten merkten op: ‘Ja, maar ik was net bij Boris, en die zei precies hetzelfde.’ ‘Ja,’ zei ik dan, ‘Dat is toch niet zo gek, want we zitten hier toch met z’n drieën aan te werken?’

Wij hadden afgesproken dat we geen wig tussen ons zouden laten drijven. Wij moesten elkaar vasthouden, zodat zonder enige twijfel was dat Paars dit wilde. Als er opmerkingen kwamen, gingen we daar ook zeker naar kijken, maar we deden het wel gezamenlijk en dat is ons ook gelukt. Soms heb je in een coalitie personen die willen laten weten waar het accent van hun partij ligt. Maar dat hebben wij niet gedaan. Want in het kabinet was niet iedereen er zo van overtuigd als wij dat het zou moeten gebeuren. Bij alle drie de partijen zaten twijfelaars. Daar hield ik dus rekening mee. Ik kan wel als een blind paard doorhollen, maar daar schiet ik niks mee op.

Hoe hield je daar rekening mee?

Dat hing af van wat voor soort argumenten het waren. Bijvoorbeeld:

“Ik word altijd aangesproken op spreekbeurten!”

Dan zei ik:’Oh, waar was jij dan? Zal ik daar ook eens langsgaan, zal ik daar ook eens contact mee opnemen? Wat zeiden ze dan?’

‘Ja, dat het slecht was voor de verkiezingen!’

‘Wij nemen wel meer besluiten die omstreden zijn.’

Gewoon heel kalm onder blijven, ook al kookte je soms van binnen. Dus dan zei ik: ‘Laat ze mij vooral bellen of schrijven, dan ga ik met ze in gesprek.’ Maar dat is nooit gebeurd. Ongetwijfeld was het ook jaloezie. Maar dat kan allemaal – er is weinig verboden in de politiek – en ik hoefde me daar niet door te laten afleiden.

Maar wat ik echt als heel bijzonder heb ervaren is dat we het met z’n drieën hebben gedaan. Die onderlinge betrokkenheid en solidariteit: ‘Ik heb er niets aan als jij een probleem hebt, want we moeten het samen voor elkaar krijgen.’

Echt drie musketiers.

Ja! Er waren ook mensen in het kabinet die zeiden: ‘Waar ben jij nou mee bezig?’

Met uitvoeren wat er is afgesproken!

Uit welke hoek kwam dat?

Uit eigen kring. Van een persoon wist ik het. Twee anderen zeiden: ‘Ja, maar Anne Lize, dat is toch ouderwets, ga je trouwen mogelijk maken? Het huwelijk staat al onder druk en dan wil je dat mogelijk maken voor homo’s? Ik wacht een kabinetsvoorstel af om het huwelijk af te schaffen.’ Ja, gekke Gerritje, in die valkuil trap ik dus niet.

Maar zo hippie waren we toch ook weer niet in die tijd? Dat het huwelijk afgeschaft moest worden?

Dat waren privé-opvattingen en tegenargumenten. Dan hoef je niet te zeggen dat je tegen het homohuwelijk bent, maar tegen openstelling van het huwelijk. En het omdraaien door te vragen om een voorstel om het af te schaffen. Tsja, zo werkt het soms bij het kabinet: ik wacht wel af.

Er waren nog wel wat tegenstemmers.

Bolkestein, bijvoorbeeld, was eerst voor. Maar hij schrok van de reacties van het bestuur dat begon te roepen dat het stemmen zou kosten, dus hij veranderde van standpunt. Dat heb ik beantwoord met: ‘Maar ik houd me aan het verkiezingsprogramma.’

En ik heb met een paar mensen – Marijke van Lenten, Clemens Cornielje, Jan Rijpstra, vrienden van mij uit de fractie – gezegd: ‘Als jij nou met die gaat praten en jij hebt meer contact met die, dan pak ik wel die en dan ga ik wel met die praten.’ En we hebben echt tot luttele minuten voor de stemming in de bankjes mensen om zitten praten.

‘Waarom denk je dat dan?’
‘Heb je erover nagedacht dat…?’
‘O ja…’

We hebben er ook over lang gediscussieerd met ons drieën, of we zouden gaan voor de openstelling van het huwelijk of als tussenstap voor het geregistreerd partnerschap. Daarvan heb ik gezegd, doe nou geregistreerd, dat staat open voor he en ho. Anders kies je een vorm die alleen voor homo’s is en dan ga je het benadrukken. Je mocht dan nog geen kinderen adopteren, maar het hielp voor de acceptatie en om een groot draagvlak te creëren.

In de jaren tachtig heb ik als gemeenteraadslid de eerste vragen over aids gesteld in de gemeenteraad. Familie van een overleden partner zei tegen de achterblijver: ‘Dit is allemaal van ons, want het was onze zoon.’ De partner antwoordde dan: ‘Ja, maar hij was mijn partner.’ Dan ging het halve huishouden dus de deur uit. Daar kon je niks tegen ondernemen. Die bescherming was er wel bij het geregistreerd partnerschap. Gewoon een zakelijke afspraak om de bezittingen veilig te stellen. En daar kun je wel allerlei romantische invullingen aan geven, maar daar ging het niet om.

Er bestond in de samenleving ook nog een hobbel, die iets zegt over het denken van mensen. Want: ‘Als er kinderen bij werden betrokken, dan zijn die kinderen niet veilig’. Misbruik. Want het zijn toch homo’s? Daar sprak ik met mensen over: ‘Hoor je nou wat je zelf zegt?’

En een enkeling zei wel: ‘Oh shit, wat heb ik gezegd? Je hebt gelijk, ik zit helemaal op een fout spoor.’ Maar je had wel wat aan zo’n gesprek, want je kon weerleggen waar het bezwaar zat.

Op een gegeven moment was het gedaan. Champagne! Maar toen ontstond het verschijnsel weigerambtenaren. Wat vond je daarvan?

Onvoorstelbaar. Hoe een ambtenaar het in zijn hoofd haalt. En dat er gemeentebesturen waren en mensen in Den Haag die zeiden: ‘Ja, maar als dat zo is, dan moet je dat respecteren.’ Nee! Als wij de bijstand verhogen of verlagen, dan zeggen we pats, dat is het! En dat we nu ruimte gaan bieden voor weigeren? Dat is toch te zot voor woorden. Uiteindelijk is er een halfslachtige, Nederlandse oplossing voor gekomen, maar volgens mij komt het in de praktijk nauwelijks nog voor. Ik vond het echt te gek voor woorden. Echt idioot.

Nu zijn we twintig jaar verder. Hoe vergelijk je de huidige tijdsgeest met toen?

Er is nog steeds geweld tegen homo’s, zoals er ook nog steeds geweld is tegen vrouwen. Elke acht dagen gaat er in de wereld een vrouw dood door geweld, om het vrouw-zijn. Ik vind het heel fascinerend dat daar ook niets aan gedaan wordt. Deze gegevens worden bekend, en er is geen andere reactie dan: ‘Ja, oh, dat is dan zo.’ Ik snap daar helemaal niets van.

Maar er is verder geen discussie meer over, en in Paars II mocht je ook kinderen adopteren en echten. Geen probleem meer met inseminatie en de juridische consequentie voor kinderen. In Paars II merkte je hoe snel dat ging, toen was het eigenlijk geen grote discussie. Het was inmiddels in Den Haag wel duidelijk dat het eigenlijk wel meeviel, met de reactie van het volk.

Wat heeft het voor jou persoonlijk betekend, dat je voor je eigen recht om te trouwen hebt kunnen vechten en dat je het ook voor elkaar hebt gekregen?

Dat heeft voor mij nooit zo’n rol gespeeld. Daar probeerden tegenstanders in de fractie mij ook iets over te laten zeggen. Maar ik had op dat moment geen relatie, dus ik heb daar nooit ingezeten als: ‘Dan kan ik ook’. Ik heb dat ook heel fijn gevonden, omdat ik daarmee de discussie van me af kon gooien. Anders krijg je dat soort verhalen achter je aan en die gaan dan weer een eigen leven leiden.

Voor mij was het samenhangend met de liberale opvatting. En als je het niet wilt, nou, dan doe je het toch niet? Het is geen verplichting.

Ik heb me er altijd over verbaasd over dat het niet zou mogen. Het gaat hier om mensen die verantwoordelijkheid voor elkaar willen nemen, en dat voor de buitenwereld willen bevestigen. Daar heeft de samenleving ook nog enig belang bij. Wat is dan het probleem?

Het wordt echter wel nog steeds “homohuwelijk” genoemd.

En dat is dus fout.

Je kwam een tijdje terug in het nieuws omdat jij jouw partner vond in de politiek. De een volgde de ander op als burgemeester. In de kop werden jullie benoemd als lesbisch, wat zegt dat?

Dat het kennelijk nog steeds bijzonder is. Dat hebben wij ook tegen elkaar gezegd.

Moeten we daar niet vanaf?

Ja, dat zou geen onderscheid meer moeten zijn. Maar wij hebben toen in de wetenschap dat het zo werkt gezegd: ‘Laten we het nu maar wereldkundig maken, dan zijn we in één keer van alles af.’ We hadden natuurlijk beiden een gemeenteraad waar gespeculeerd werd. Maar dan kan ook niemand meer tegen zijn, want dat is not done. Op een gegeven moment waren we al een half jaar bij elkaar, dus we wisten ook wel dat we met elkaar verder wilden. Maar als je twee maanden samen bent en ze outen je, omdat ze je op de hoek van de straat hebben zien staan kussen… Ja, iedereen mag met iemand staan kussen op de hoek van de straat, maar als je dat functioneel – nee dat doe je niet functioneel… – maar als je een openbare functie hebt, dan is het opeens iets.

De burgemeester staat te zoenen, op de hoek van de straat!

Dat is voor ons ook een reden geweest om het naar buiten te brengen. Dus wij hebben er ook mee te maken.

Dus er werd wel extra op gelet, niet zozeer dat jullie twee burgemeester waren, maar vooral omdat jullie twee vrouwen zijn.

Ja. Van mij was het wel algemeen bekend, maar van Astrid niet. Ze heeft twee zoons. Zij en haar man waren al een tijd uit elkaar, maar in de beeldvorming is zij een heterovrouw.

En de vooroordelen die bestaan over biseksualiteit, ook in de LHBT+wereld.

Ja. Je kiest niet. Dat heeft me altijd verbaasd. Dat homoland net zo normatief was en is.

*

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Anne Lize van der Stoel: ‘Er waren mensen in het kabinet die zeiden: “Waar ben jij nou mee bezig?”‘| 20 jaar openstelling huwelijk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.