Liefdesliedjes, Willem Nijholt en regenboogouderen

Hoe zou het toch zijn met Willem Nijholt? Deze vraag schoot laatst opeens door mijn hoofd. Niet zonder reden want een vriend van mij had de Grote Harry Bannink Podcast aan mij getipt. In een van de oudere afleveringen interviewde de presentator van de podcast, Gijs Groenteman, Willem Nijholt.

Nijholt is een van de grootste prinsen van het Nederlandse theater. Voor de schijnwerpers hem vonden, maakte hij een vreselijke jeugd door in een Japans interneringskamp in voormalig Nederlands-Indië.  Door deze jeugd was hij eigenlijk met zijn 23 jaar te oud om nog te mogen instromen op de Toneelschool. Na een goed gesprek met de directeur werd hij toch toegelaten. 

Hij stond op de planken in vele musicals van Annie M.G Schmidt, hij werd ooit tijdens Actie Tomaat onder het mom van cultuurkritiek met dit fruit bekogeld, hij was in tv-series en in films te bewonderen, en hij was lang jurylid bij zoektochten naar nieuwe musicalsensaties. 

Eigenlijk ben ik veel te jong om hem als (musical)acteur echt te kennen. Toch ken ik hem en zijn vertolkingen van klassiekers als Kees. Zeker daarom voel ik mij gelukkig dat ik hem drie jaar geleden nog kort op de planken heb zien staan tijdens de prachtige voorstelling De Indië-Monologen in het Spant in Bussum. Zijn monoloog ging over zijn vroege vooroorlogse Indische jeugd als zoon van een KNIL-militair en was ontroerend, maar werkte tevens goed op de lachspieren.

Naast een lach kan Nijholt mij ook diep raken. Een nummer van hem treft mij altijd weer. ‘Sorry dat ik besta’ uit de musical Foxtrot laat zien hoe ver we zijn gekomen in Nederland op het gebied van de homo-emancipatie. 

Anderzijds raakt het mij juist omdat ik er iets van mijzelf in kan leggen. Nijholt zingt over het feit dat er geen liefdesliedjes zijn over mensen zoals hij. Dat herken ik. Los van het feit dat een deel van mijn gevoel en homoseksuele liefdesleven nu wel een gehoord deel is van liefdesliedjes, blijft het aantal liedjes dat gaat over mensen in een rolstoel die deel zijn van vurige romance flink achter. 

Naast deze strijd vind ik ook dat het laat zien dat er voor de andere letters binnen het LHBT+ palet ook meer aandacht moet zijn in populaire uitingen, zoals in liefdesliedjes.  

Terug naar Nijholt. Hoe zou hij zijn coronadagen slijten? Heeft hij aanspraak? Niet alleen een ster als Nijholt kampt (mogelijk) met eenzaamheid. Helaas denk ik dat dit voor veel regenboogouderen geldt. Veel van hen kruipen opnieuw weg in de kast waar zij vaak met veel moeite uit waren gekomen, zo de weg voorbereidend voor mijn generatie. Toch angstig voor de reactie van hun naaste omgeving. 

Hoe is dat nu? Is de regenboog in zicht in de verzorgingshuizen? Dat wil ik graag van mensen uit het veld horen. 

En mocht iemand iets weten over hoe meneer Nijholt zijn dagen doorbrengt, dan hoor ik dat ook graag.

Afsluitend draag ik deze column op aan alle eenzame (regenboog)ouderen.    

*

Maurits Huijbrechtse (1997) studeert geschiedenis aan de UvA. Voor Gaykrant schrijft hij regelmatig over LHBT+geschiedenis, vaak in samenwerking met IHLIA, neemt hij interviews af en schrijft hij over zijn eigen ervaring als deel van een dubbele minderheid. Naast zijn werk voor Gaykrant is hij actief bij Museum Engelandvaarders en binnen D66. 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

3 thoughts on “Liefdesliedjes, Willem Nijholt en regenboogouderen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.