Knuffeltekort: een rubriek waarin LHBT+-ers schrijven over hoe zij omgaan met ‘het nieuwe normaal’. Over het al of niet missen van contact. Van aanraking. Van intimiteit. Over hoe om te gaan met afstand. Fysiek. Psychisch. Emotioneel. Een zoektocht naar het stillen van huidhonger en naar het compenseren van knuffeltekort. Vandaag deel 13 door Wielie Elhorst.
Foto: Cottonbro/Pexels
Wie had gedacht dat de crisis die we nu meemaken vanwege de coronapandemie zo lang zou gaan duren? Ik niet. Ik dacht begin maart vorig jaar echt: we blijven drie weken met z’n allen thuis en dan is het gevaar geweken. Niet dus…
Ik werd direct bepaald bij de ernst van de situatie, want ik werd zelf ziek: vijf weken 39 graden koorts, hoesten en ontzettend moe. In de vijfde week sloeg de paniek echt een beetje toe, al was ik zeker niet doodziek: hoe lang gaat dit nog duren?
Mijn Amsterdamse LHBTI+-familie kwam gelijk in beweging: boodschappen bezorgd, gesprekjes via het raam met de mobiele telefoon en later vrienden zittend boven aan de trap (ik woon twee hoog) en ik in de deuropening.
Ik was in eerste instantie te ziek om stil te staan bij de consequenties van de eerste lockdown en bij het nieuwe normaal van de anderhalve-metersamenleving, maar toen ik een beetje bijkwam werd ik er niet vrolijker op; zeker niet toen duidelijk werd dat het allemaal nog wel even kon duren. Ik weet hoe belangrijk de nabijheid van andere mensen is voor (de meeste) mensen, maar wat afstand werkelijk inhoudt, ga je pas ervaren, als je die steeds in acht moet nemen, ook met de mensen die je dierbaar zijn.
Ingrijpend voor mij was de beslissing van de twee kerkelijke gemeentes waar ik werk, in Amsterdam en Bussum, om niet meer fysiek samen te komen. Misschien is de meest waardevolle en belangrijkste nabijheid voor mij wel dat samenkomen met die groep mensen op zondagmorgen, waarvoor ik als predikant ook nog eens zorg heb. Inmiddels hebben we met de nodige creativiteit een weg gevonden, online, maar het gemis van de nabijheid van mensen met wie je zoveel deelt is groot, en dan voor mij vooral: het samen zingen. Dat doen we nu helemaal niet meer.
Ik heb in deze tijd per saldo eigenlijk niet zoveel te klagen, zeker niet in vergelijking met mensen die hun onderneming of werk zijn kwijtgeraakt en die hun plannen in rook zien opgaan, maar toch. Deze tijd van corona bepaalt mij extra bij mijn single zijn als gay man op middelbare leeftijd. Hoe ouder je wordt als gay man, althans zo ervaar ik dat, hoe harder je moet werken voor de invulling van je dagelijks leven, zeker als single, omdat die in de meeste gevallen en in ieder geval in mijn geval niet ‘automatisch’ ook gevuld is met nageslacht.
Hoe ouder je wordt hoe meer je de gebaande paden achter je laat en je je eigen leven min of meer zelf moet uitvinden. Ik vind het geen sinecure en het roept een zekere eenzaamheid op, zeker ook bij de verwachting die je van het leven hebt en die van karakter verandert bij het klimmen van de jaren. Dat gaat bijna ongemerkt, tot je er soms plotseling in wakker wordt. En op andere momenten lijkt alles vanzelfsprekend of is het gewoon zoals het is.
Goddank leer je als je ouder wordt ook hoeveel intimiteit er is tussen het zwart en wit van het wel of niet hebben van een relatie. Er is echt meer tussen hemel en aarde. En daar kan ik op terugvallen in deze tijd van de coronapandemie. En ja, daar horen ook echte knuffels bij, het liefst van goede vrienden. Mensen zijn op elkaar aangelegd. Onze huid wil andere huid voelen. Dat moet. Zo komt een mens tot leven.
Ik lachte me een ongeluk toen het RIVM met de ‘fuckbuddyregel’ voor singles kwam (ja, later bijgesteld, maar niet van tafel geveegd). Zoiets kan alleen in Nederland, dacht ik. Wat ben ik blij dat ik hier ben geboren en getogen…
*
Knuffeltekort verschijnt elke zaterdag. Wil jij ook een bijdrage leveren aan deze nieuwe rubriek? Mail dan naar redactie@gaykrant.nl