Kitty van Peer (Breda, 1969) woont samen met Carin en heeft een financieel administratieve achtergrond. Haar passies zijn muziek, taal, mensen en culturen uit alle windstreken. Van haar moeder heeft ze meegekregen om zich te verbinden met, en oog te hebben voor kinderen en mensen die kwetsbaar zijn. Sinds 2016 gaat Kitty regelmatig naar Griekenland om als vrijwilliger in vluchtelingenkampen het vluchtelingenwerk te ondersteunen. Rondom de uitzonderlijke kerstdagen van een uitzonderlijk jaar heeft Gaykrant een gesprek met haar.
Tekst: Rick van der Made
Foto: John Kranert (t.b.v. benefietvoorstelling ‘Onderweg, wachten in niemandsland’ uit 2017)
Je nam contact op met Gaykrant omdat je heel graag je verhaal kwijt wilde.
Ik was op zoek naar een podium waar op een treffende manier mijn verhaal verteld wordt. De duidende manier waarop de artikelen, interviews en columns van Gaykrant geschreven worden spreken mij erg aan.
Ik ben radeloos. Heel langzaamaan wordt de situatie op de vluchtelingenkampen aan ons gezichtsveld onttrokken en sluit er een heel vervelend net omheen. Ik zoek naar manieren om daar doorheen te breken, om mensen te bereiken. Om het miserabele verhaal te vertellen van de mensen in de kampen.
Het verhaal van mensen in kampen in Griekenland dat wat mij betreft ook eigenlijk ons verhaal is. Dit is Europa. De manier waarop wij als mens met vluchtelingen omgaan, staat voor mij symbool voor hoe de wereld er nu voorstaat. De wereld lijdt deze winter en tijdens deze feestdagen onder corona. Laat staan hoe het nu voor de mensen in de ondergelopen tenten in de modder is.
Je hebt op verschillende plekken in Griekenland gewerkt.
Thessaloniki en Lesbos zijn de plaatsten waar ik in de kampen gewerkt heb. In Thessaloniki ben ik bij een ondergrondse bijeenkomst geweest van een LHBT+ vereniging. Hier heerste vooral veel angst. Alsof ik heel ver terug de tijd werd ingeslingerd. Zoveel angst als uit zou komen dat iemand gay was. Maar er heerste tijdens de bijeenkomst ook heel veel saamhorigheid. Een heel voorzichtig begin van de zoektocht naar vrijheid.
Sinds 2016 ben ik vaak naar Griekenland geweest om te vrijwilligen. Ik voel me erg betrokken bij de mensen die, om wat voor reden dan ook, hebben moeten vluchten. En ik wilde in Griekenland mijn steentje bijdragen aan een betere wereld. In totaal ben ik meer dan 10 keer die kant op gegaan om me aan te sluiten bij een geregistreerde lokale organisatie. Daar voel ik me over het algemeen het prettigst bij: kleinschalig werken in een internationaal team. Samenwerken met mensen uit de vluchtelingenkampen zelf.
Mijn vriendin Carin, waar ik 28 jaar mee samen ben, ondersteunt me hierin meer dan geweldig. Ze laat me vrij om dat te doen wat ik zo belangrijk vind, om mijn hart te volgen. In alle vrijheid kan ik dus de mensen helpen die vast zitten in een niemandsland.
In je vrijheid leg je je vast.
Ja. Dat is nogal een paradox. Maar juist in dat vreselijke niemandsland heb ik de meest veerkrachtige en mooie mensen ontmoet. Het was geen groep die ‘De Vluchteling’ heet, maar mensen zoals jij en ik. Individuen die mij telkens weer verbaasden en inspireerden.
Deze mensen moeten nu overleven in een tent in de modder. Elke nacht zijn ze bang en moeten ze maar hopen dat er die nacht niet iets verschrikkelijks met hen, met hun kinderen of met andere dierbaren gebeurt. Mensen die niet slapen. Mensen waarvoor ondanks berichtgeving en financiële steun na maanden nog steeds zelfs geen wasbak of douche geregeld is. Ook zij willen hygiëne. Ook zij zijn bang voor corona. Heel bang zelfs.
Vrouwen die uit angst om luiers vragen om in het donker niet naar een dixi te hoeven lopen. En zoals gezegd; de kinderen zijn er zeker ook niet veilig, er gebeuren verschrikkelijke dingen. En díe kinderen en mensen wil ik meer dan graag helpen. Ik zou in zo’n situatie namelijk zelf ook graag geholpen willen worden.
Het vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos was in september van dit jaar groots in het nieuws. Meerdere branden verwoestten nagenoeg het gehele kamp.
In september na de grote brand in kamp Moria ben ik voor de laatste keer naar Lesbos gegaan. Vol ontluistering was ik, midden in de chaos, getuige van een diaspora.
Kamp Moria was door een nietsontziende brand verwoest. Een kamp met capaciteit voor zo’n 3000 mensen, maar in werkelijkheid een kamp met 13000 mensen. Mensen die al ruim 6 maanden in lockdown zaten. Tot zover de getallen, want het betreft mensen en geen nummers.
Iedereen, ook de lokale bevolking, was in deze coronatijd bang voor de gevolgen van de brand. Zoveel mensen langs de wegen en in de olijfgaarden. Angst doet veel met mensen. Met Grieken. En met vluchtelingen.
De vluchtelingen zwierven op straat en in de heuvels. Ze waren alles kwijt, soms zelfs elkaar. Na een aantal dagen werden ze door een grote politiemacht, met traangas en met honger naar het nieuwe kamp gedreven. Niet als mens maar als vee. Gingen ze niet naar het nieuwe kamp, dan kregen ze geen eten. Niemand wilde of durfde naar het nieuwe kamp uit vrees voor dat wat er zich nu afspeelt. Maar niet naar het nieuwe kamp gaan betekende geen eten. En dus niet overleven.
Ik noem het “Het Nieuwe Kamp” omdat het telkens een andere naam krijgt. Van Moria 2.0, tot New Kara Tepe, tot RIC Lesvos (Registration Identification Centre). Dat is treffend voor de manier waarop ter plaatse gehandeld wordt: geen beleid en geen structuur. Iedereen is letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. Tot op heden zijn de omstandigheden nog steeds onmenselijk. Mensen moeten uren in de rij staan voor alles. Eenmaal per dag eten, net genoeg om geen honger te hebben. Geen fatsoenlijke douche, maar je wassen in de zee.
Het is ook in Griekenland slecht weer. Dit kamp staat op een voormalig militair terrein en direct aan zee. Bij elke bui stroomt het over, staan de tenten onder water en spelen de kinderen in de modder tussen verloren gegane munitie. Het is een kamp gebouwd op drijfzand, dat steeds een beetje meer wegzakt. En waar af en toe een financiële injectie naar toesturen niet helpt. Dat blijkt wel. Dit kan echt anders – daar ben ik van overtuigd – maar dan moet er wel een wil zijn. En moet geld geen factor zijn.
Geen enkel mens op aarde zou onmenselijke dingen hoeven doen. De mensen op het kamp zijn er klaar voor om te laten zien wat ze kunnen op een positieve manier. Ze willen heel graag samenwerken en dingen oppakken. Het is tijd voor een hele nieuwe manier van hulp bieden. Die geluiden worden steeds luider. Niet alleen vanuit de politiek, maar ook vanuit de kampen en organisaties zelf.
De ‘oude’ manier van hulpverlening en vluchtelingenopvang werkt niet. Heeft niet gewerkt.
Nee. De veerkracht begint op te raken en paniek ligt op de loer, want hoeveel veerkracht kan je van mensen verlangen? Van vluchteling én Griekse eilandbewoner? De mensen op de kampen vragen niet meer om eten, of warme kleding als ik ze spreek. Ze vragen enkel nog om de meest fundamentele mensenrechten. Ze zijn bang, heel erg bang. Ze zien al jaar in jaar uit dat de situatie steeds giftiger wordt. Dat de procedures steeds langer duren, dat de Griekse bevolking het ook niet meer weet en het ook meer dan zat is.
De situatie is erg verhard. Een geweldig klimaat om vanuit alle onvrede een uiterst rechtse en dus zeer vluchtelingonvriendelijke kant op te gaan. Een kant die mij angst inboezemt. Nogmaals, hun verhaal is ook ons verhaal. Als wij toestaan dat mensenrechten daar zo geschonden worden, schenden we daarmee ook hier onze mensenrechten. Ik ben niet heel erg politiek actief, maar zie zeker wel dat slechte, ad hoc EU-dealtjes daar bijvoorbeeld debet aan zijn.
Wat zou je graag willen?
Als ik niet in Griekenland ben, laten de beelden van de mensen die ik ontmoet heb me niet los. Door middel van exposities en voorstellingen in Nederland probeer ik de mensen die daar achter een hek verstopt zitten, hier een gezicht te geven. Mensen waarvan de identiteit ontnomen wordt. Mensen die slechts het nummer van een tent worden. Mensen die niks misdaan hebben. Die slechts veiligheid zochten.
Ontmenselijking triggert iets bij mij, en ik merk dat ik de noodzaak voel dit hoger op de agenda te krijgen. Het wordt tijd dat we zorgen dat deze mensen gewoon zoals jij en ik opgenomen worden in de maatschappij. En tot die tijd humaan worden opgevangen. En niet in de hel waarin ze nu zitten.
Ik heb een hekel aan het woord vluchteling. Het doet geen recht aan de mensen. Aan het menszijn. Wanneer houdt iemand op vluchteling te zijn? Wanneer houdt de stigmatisering van vluchtelingen op? Wanneer wordt de vluchteling gewoon een mens van vlees en bloed?
Wat ik graag zou willen? Een wereld waarin we van elkaar leren, waarin we elkaars gerechten leren eten en waarin we op elkaars muziek dansen. Dat we koesteren wat we hebben en daarin willen delen. Een wereld waarin we de gelijkenissen zien en de verschillen vieren. Met respect voor elkaar. Dat we inzien dat de wereld van ons allemaal is. Misschien is dit volgens sommigen niet realistisch, maar dit is wel iets dat ik diep in mijn hart graag wil.
Zo onrealistisch is het eigenlijk helemaal niet. Dit is wat Carin en ik doen, samen met de mensen die ik tijdens het werk op de kampen heb leren kennen. Mensen die ooit vluchtend waren, maar inmiddels in een ander land, een huis en een tweede thuis hebben gevonden. En in veel opzichten een verrijking zijn voor de maatschappij waarvan zij nu deel uitmaken.
Ik vraag u vriendelijk deze petitie te ondertekenen om van 2021 het actiejaar voor vluchtelingen te maken!
One thought on “Vrijwilliger bij vluchtelingen: Kitty van Peer”