Toen ik in 2010 mijn paspoort ging vernieuwen en de dame bij de burgerlijke stand mij vroeg of ik de naam van mijn huwelijkspartner in het paspoort wilde hebben, zei ik met enige trots ja. Ik was immers niet voor niets met hem getrouwd.
Nu was mijn man een Fransman.
Zijn achternaam is Camus, wat uitgesproken dient te worden als ‘Ka-Múu’. Voor degenen onder u die iets van Franse literatuur afweten: net zoals de naam van de schrijver van ‘De Pest’ en ‘De Vreemdeling.’ (Geen familie overigens…)
‘Nou,’ zei de jongedame achter het loket, ‘Dat wordt in uw geval dan ‘echtgenoot van mevrouw Kaamoes.’’
Ik glimlachte vriendelijk naar haar.
‘Het is Ka-Múu,’ zei ik.
‘En mevrouw moet meneer zijn.’
Ik wees naar mijn man die naast me stond. Ook hij glimlachte vriendelijk naar de dame.
‘Oh jee, sorry hoor,’ zei de rood aangelopen jongedame, ‘En ik ben hier nog wel zo nadrukkelijk voor bijgeschoold.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘De kracht van het leren zit ‘m in de herhaling,’ zei ik pedant-vriendelijk, ‘En in het proces van bewustwording.’
De jongedame knikte ijverig met haar hoofd.
Ik wees naar mijn paspoort.
‘En mijn doopnamen zijn Henrica, Wilhelmina, Andrea.’
De dame staarde me nu met open mond aan.
‘Grapje.’
Ze kon er niet om lachen.
‘Ach’, zei ik tegen mijn man toen we het stadhuis uitliepen, ‘De openstelling van het burgerlijk huwelijk voor paren van gelijk geslacht is ook pas tien jaar geleden.’
Gelukkig dat de systemen van de Gaykrant niet meer aangepast hoeven te worden, en dat zij allang op alles voorbereid zijn.
Afgelopen donderdag las ik een bericht van vriend Manfred op Facebook. Manfred is getrouwd met Arthur-Roy. Hij had – voor de zoveelste keer – een bericht van de NS gekregen met de aanhef: ‘Beste mevrouw Martens-Varkevisser.’
Manfred schreef op Facebook:
‘Dit bericht kreeg ik vandaag van de NS. Sinds wij getrouwd zijn staan al mijn NS-benodigdheden op mevrouw in plaats van op meneer. Ook Arthur-Roy is na ons huwelijk opeens voor de NS mevrouw geworden. Wij hebben dit nu zeven keer in twee jaar tijd laten aanpassen. En na een tijdje komt er weer een automatische melding dat het weer is terug gezet naar mevrouw.
Volgens de medewerker op het NS-kantoor die ik belde is het ook heel onhandig voor de NS dat mannen opeens een dubbele achternaam hebben. ‘Maar ik kan het handmatig voor u aanpassen, maar dit duurt even voordat het allemaal verwerkt is.’
Maar nu na zeven keer in twee jaar tijd heb ik het opgegeven. Voor de NS zijn Arthur-Roy en ik twee dames. Het is ook zo handig dat twee mannen treintickets naar het buitenland krijgen die op ‘mevrouw’ staan, zeker als je paspoortcontrole krijgt.’
Ik vroeg Manfred in een privé-bericht naar het hoe en waarom van het voorval. We raakten in gesprek. Manfred schreef:
‘Een jaar geleden dacht ik nog: ‘Laat maar’, want toen ben ik in een ontzettend domme discussie beland met een niet heel erg gay-vriendelijke man: ik moest de NS de tijd geven om de systemen aan te passen, ik moest niet meteen mij zo gediscrimineerd voelen, etc.
‘De kracht van het leren zit ‘m in de herhaling,’ zei ik pedant-vriendelijk, ‘En in het proces van bewustwording.’
Van bijna alles wat die man (volgens mij ook nog eens goedbedoeld) tegen mij vertelde, kreeg ik uitslag. De man bleef de NS maar verdedigen in plaats van te zeggen dat dit vervelend voor ons was. Maar hij zou het voor ons in ieder geval oplossen voor de treinreis naar Berlijn.
Er zijn inderdaad nieuwe treinkaartjes voor Berlijn binnengekomen op de heer en de heer. ‘Gelukkig,’ dacht ik, ‘Het is aangepast.’
Maar een halfjaar geleden stond alles weer op mevrouw. En vorige week kreeg ik een mail, ook weer op mevrouw. Nu dacht ik: ‘Ik stop ermee. Het heeft volgens mij geen zin. De systemen van de NS zijn er nog niet op voorbereid.’
Ik schreef terug:
‘Ach, lieve Manfred, we moeten ook niet zo zeuren natuurlijk. Immers, de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor paren van gelijk geslacht is ook pas twintig jaar geleden.’
Gelukkig dat de systemen van de Gaykrant niet meer aangepast hoeven te worden, en dat zij allang op alles voorbereid zijn.
Daarom wens ik meneer Manfred Martens-Varkevisser veel geduld met zo min mogelijk chagrijn toe met zijn NS-perikelen, en wens ik u allen – mevrouw, meneer, of hoe u ook maar aangesproken wenst te worden – veel geduld met zo min mogelijk chagrijn toe in de komende lockdownperiode.
*
Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter, adjunct-hoofdredacteur en columnist bij de Gaykrant. Hij opent voor de lezer de wereld die hemzelf fascineert, ook als deze soms ‘lastig’ wordt. Hij maakt lezers deelgenoot van die (soms alledaagse) wereld, met teksten en gedichten die tegelijkertijd een meer diepgravend beeld geven van die werkelijkheid. En achter die schijnbaar nonchalante beelden liggen grote thema’s: seksualiteit, vluchten, lijden, redding, waanzin. En liefde.
One thought on “Geduld”