Het was vijf december.
Sint kwam op school.
Bubbelend en overlopend van de zenuwen zaten wij kleuters op twee gymbanken in het gymzaaltje van de school. We zongen ons de longen uit het lijf.
Nog volledig zwartgeschminkte Zwarte Pieten sprongen naar binnen, maakten ons bang en strooiden wat lekkers in een of andere hoek.
En ja hoor.
Daar was Sint.
Kom maar binnen met je knecht.
Sint ging op een mooi versierde stoel op een geïmproviseerd en mooi versierd podiumpje in het midden van de gymzaal zitten. Het Grote Boek lag naast hem. Na de hartelijke verwelkoming door de schooldirecteur werd het muisstil.
Ik hoop van ganser harte dat de goedheiligman afgelopen weekend ongeschonden en wel de mooiste cadeaus en het heerlijkste snoepgoed voor u door de schoorsteen geduwd heeft.
Groteboekpiet stond naast Sint. Piet las een naam van een klasgenootje voor dat dan beduusd bij Sint op schoot mocht. Sint babbelde wat met en over het beduusde klasgenootje, stopte het een cadeautje en wat lekkers toe en liet het klasgenootje nog even beduusd weer van zijn schoot glijden.
‘Ricky,’ had de goedheiligman geroepen.
Vol angstige verwachting klopte mijn hart.
‘Ik hoor van Piet dat jij zo goed veters kan strikken.’
Zoekhetjuistekindpiet was naar mij toegekomen en nam mij bij de hand. Hij leidde mij allervriendelijkst naar Sint toe.
Inmiddels had Groteboekpiet de veters van de schoen van Sint al losgemaakt.
‘Zo, Ricky,’ zei de goedheiligman, ‘Strik jij mijn schoen maar eens eventjes.’
Om de zoveel jaar wordt op sinterklaasavond in familiekring weer smakelijk verteld hoe ik naar de linkerschoen van Sinterklaas had gestaard. De zenuwen moesten vast en zeker door mijn lijf hebben gegierd.
Ik ben voor Sint neergeknield. Blijkbaar wilde ik zo snel en zo goed mogelijk de veters van de goedheiligman strikken, maar door de zenuwslopende weeromstuit van het moment, werd het al snel één immense, onontwarbare knoop.
‘Sint zag je wanhoop,’ zei mijn grote zus grinnikend afgelopen zaterdag, terwijl we aan de koffie en de banketstaaf zaten.
Volgens het verhaal had Sint mij snel bij hem op schoot genomen. De grappig bedoelde Reddesintinnoodpiet had met een schaar en met grote gebaren de knoop in de schoen van Sinterklaas doorgeknipt en de door mij aangerichte ellende uit de gaatjes van de schoen getrokken.
Sinterklaas kapoentje.
Knoop wat in mijn schoentje.
Ik vermoed dat ik met het schaamrood op de kaken het liefst in de zak van Sinterklaas had willen kruipen, om met hem op de boot mee naar Spanje te gaan en nooitnooitnooit meer terug te komen.
Ik vermoed dat ik volslagen verbouwereerd en diepdiepdiepbedroefd met een cadeautje in de linker- en wat pepernoten in de rechterhand terugkeerde naar mijn plekje op het bankje. Tussen Frank en Leo in.
‘Sint zag je wanhoop,’ zei mijn grote zus grinnikend afgelopen zaterdag, terwijl we aan de koffie en de banketstaaf zaten.
Een uur later was de voor mij inmiddels miserabel geworden plechtigheid voorbij. Sint had aanstalten gemaakt om te vertrekken.
Dag Sinterklaasje.
Dààg dààg dààg Zwarte Piet.
‘Sint was opgestaan,’ vertelde grote zus.
Helaas was de Reddesintinnoodpiet vergeten tegen Sinterklaas te zeggen dat hij geen veter meer in zijn linkerschoen had zitten. Sint wilde naar de rand van het podiumpje toelopen. De rechterschoen deed precies wat Sint wilde. Maar Sints linkerschoen bleef voor de mooi versierde stoel op het mooi versierde podiumpje staan.
Sint ging op een mooi versierde stoel op een geïmproviseerd en mooi versierd podiumpje in het midden van de gymzaal zitten.
De goedheiligman struikelde over zijn eigen linkerschoen. Hij probeerde zich nog aan de stoel en aan Groteboekpiet vast te houden, maar het was al te laat. Met stoel en al stortte Sint van het podiumpje af.
Volgens de familieoverlevering zagen mijn klasgenootjes en ik volledig in shock hoe alle pieten, juffen en meesters om de gevallen Sint heen waren gedromd. Hoe ze de goedheiligman overeind hadden geholpen en hem snel uit de gymzaal hadden weggeleid.
‘Sint hinkte een beetje,’ zei grote zus. ‘En zijn mijter stond scheef op zijn hoofd.’
Met opgetogen stem alsof er niets gebeurd was, kwamen de juffen en meesters ons halen om terug naar het lokaal te gaan. Ondanks de lieve aai over de bol die ik waarschijnlijk van juf had gekregen, moet ik verschrikt, beschaamd, verward en met gebogen hoofd langs het podiumpje zijn gelopen.
De linkerschoen van Sint stond er nog steeds.
Zonder veter erin.
‘Bang als je was dat Sint zó boos op je was dat hij jouw schoen mee naar Spanje zou nemen, heb je sinds dat dieptraumatische moment nooit meer je schoentje durven zetten,’ zei grote zus.
Ik hoop van ganser harte dat de goedheiligman afgelopen weekend ongeschonden en wel de mooiste cadeaus en het heerlijkste snoepgoed voor u door de schoorsteen geduwd heeft.
Recht in uw schoentje.
Met daarin vast en zeker een mooi gestrikte veter.
Dank u Sinterklaasje.
*
Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter, schrijver en columnist. Hij opent voor de lezer de wereld die hemzelf fascineert, ook als deze soms ‘lastig’ wordt. Hij maakt lezers deelgenoot van die (soms alledaagse) wereld, met teksten en gedichten die tegelijkertijd een meer diepgravend beeld geven van die werkelijkheid. En achter die schijnbaar nonchalante beelden liggen grote thema’s: seksualiteit, vluchten, lijden, redding, waanzin. En liefde.