Griekse toestanden, een vervolgverhaal in 26 afleveringen. Vandaag deel 24: Dimitris is op de luchthaven van Athene voor zijn vlucht naar Amsterdam. Hij heeft een nieuwe identiteit gekocht nadat hij Johan van een rots duwde tijdens het cruisen op Myconos, hij gaat er vanuit dat hem een poging tot doodslag te laste gelegd, werd, vluchtte weg en overleefde een scheepsramp.
Tekst: Eduard Hoekstra
Illustratie: Julia Kiryanova
We kijken elkaar aan en Johan’s ogen draaien weg en hij valt flauw. Ik kijk in paniek om me heen en zie een bekende. De jongen die ik in Athene probeerde te verleiden tot seks, maar daar niet op inging en me mee uit drinken nam is er ook. Hij buigt over zijn vriend heen en neemt hem in zijn armen.
Johan komt bij op de koude vloer van de vertrekhal. Het toegesnelde personeel van Transavia stelt hij met een knikje gerust en tegen Karel fluistert hij: “Dat is de man die me van de rotsen duwde, ik herken hem aan zijn ogen, ik weet het zeker. Maar hij is dood verdronken bij de bootramp voor de kust van Paros, ze hebben hem nooit teruggevonden, werd mij verteld.” Karel kijkt omhoog en ziet Dimitris, hij kijkt hem aan en zegt tegen Johan: “En ik heb hem ontmoet in Athene een geschikte vent die daar de hoer speelde, maar daar niet zo geschikt voor bleek.” “Ik word gek,” zegt Johan,”Zo klein kan de wereld toch niet zijn?”
Intussen voelt Dimitri zich radeloos, zal het hier fout lopen. Als Johan hem identificeert, wordt hij opgepakt, gaat de bak in, is zijn nieuwe identiteit kwijt en zijn toekomst. Het zweet breekt hem uit. “Wat doen we,” vraagt Karel. “Moeten we alsnog hier aangifte bij de politie doen?” Johan antwoordt: “Ik heb nu geen zin in gezeik, als we dat doen missen we zeker onze vlucht en moeten waarschijnlijk nog een tijd in Athene blijven.
Ik heb geen zin om hier vast te zitten, hij vliegt ook naar Nederland, dus zoeken we het daar wel uit. Ik heb er niets aan overgehouden. Karel loopt naar Dimitris en vertelt hem wat ze hebben besloten. Die haalt diep adem en bedankt Karel loopt op Johan af om hem een hand te geven, maar die wordt geweigerd. “Ik wil eerst afwachten wat je verhaal is, voor ik je een hand geef. Ik kan altijd nog aangifte doen in Nederland. En misschien doe ik dat ook wel, want je bent een gevaarlijke agressieve gek.” Johan heeft inmiddels weer kleur op zijn hoofd en mag het vliegtuig in.
“Ik kan altijd nog aangifte doen in Nederland. En misschien doe ik dat ook wel”
Tijdens de vlucht val ik in slaap. Ik ben weer op de rotsen en sta daar met mijn broek op de kuiten en die zware pik voor mijn mond, ik kijk omhoog en zie die blik. Die haatvolle, donkere ogen en voel de duw op mijn schouders, ik voel het water over mijn hoofd dat op een rots stuit en niets. Ik schrik wakker en vertel mijn nachtmerrie aan Karel. Hij pakt mijn hand vast en met zijn andere veegt hij het zweet van mijn voorhoofd. Weer val ik in slaap en deze keer is het een droomloze, zorgeloze.
Een kwartier voor de landing word ik wakker. Het is twaalf uur en ik ga er niet vanuit dat we worden opgehaald, dat wordt de trein naar Centraal Station. Als we richting de bagageband lopen, komt de Griek achter ons aan. Hij heeft op een briefje zijn telefoonnummer en een adres in Amsterdam Noord geschreven en vraagt ons hem te bellen, zodat hij zijn verhaal kan doen. Dat gebaar kan ik wel op prijs stellen; hij probeert hem in ieder geval niet stiekem te smeren.
Als we de vertrekhal inlopen, staat Anne daar op ons te wachten. We vallen haar alle twee in de armen en knuffelen elkaar. Ze zegt: “Ik heb nieuws.”
Volgende week: aflevering 25
Eerdere afleveringen kan je teruglezen door hieronder op de tag “Griekse toestanden” te klikken: