Discussiëren over de onderwijsinspectie spant het paard achter de wagen

Opinie

Afgelopen maandag werd in de Tweede Kamer eindelijk het wetsvoorstel besproken dat de onderwijsinspectie meer tanden moet geven in haar rol als waakhond bij het burgerschapsonderwijs. Er ontstond tumult over de uitlatingen van minister Slob, dat reformatorische scholen LHBTI’s zouden kunnen afkeuren.

De discussie rond burgerschapsonderwijs staat niet alleen centraal in de Kamer: ook buiten het Binnenhof is er volop maatschappelijke onrust over wat de nieuwste generaties aan normen en waarden wordt meegegeven. Het discussiëren over de rol van de onderwijsinspectie bij gevoelige onderwerpen als tolerantie, meningsuiting en seksuele diversiteit komt echter al ter sprake, terwijl scholen nog altijd wachten op een duidelijk verhaal over hoe al die tientallen leerdoelen überhaupt in het onderwijs terecht moeten komen. Het kabinet spant het paard achter de wagen.

Uiteraard is het voor de regenboognetwerken van de politieke partijen (CDA Pride netwerk, PvdA Roze Netwerk, RozeLinks, VVD LHBTI, PRIDE66 en SP Roze Netwerk) essentieel dat onderwijs ook gaat over seksuele vormingen en seksuele diversiteit van leerlingen. Het maakt niet alleen kwetsbare leerlingen weerbaar, het maakt seksualiteit voor meerdere lagen van de bevolking bespreekbaar en leraren krijgen eindelijk meer rugdekking als normen en waarden duidelijk beschreven zijn.

Maar dat zijn ze niet. Al achttien jaar klaagt de onderwijsinspectie over de vaagheid van het burgerschapsonderwijs, met name over seksuele diversiteit. Nog altijd besteden te veel scholen hier slechts ad-hoc aandacht aan. Deze aandacht is onontbeerlijk: depressiviteit en zelfdoding komt nog altijd vijfmaal vaker voor onder jongeren die homo, lesbisch, bi of transgender zijn. Dat te veel scholen slechts sporadisch aandacht besteden aan seksuele diversiteit is dan ook ongewenst en problematisch. Daarom dienen onderwijsinstellingen niet alleen aandacht te besteden aan seksuele vorming en diversiteit , maar deze onderwerpen ook een volwaardige plaats te geven in het curriculum van de school. Geef de onderwijzer en de leerling duidelijkheid over wat de school hier voor een eigen visie over heeft en werk die visie planmatig uit in leerdoelen per leerjaar.

Minister van Onderwijs Arie Slob in de Tweede Kamer (foto: Anne Paul Roukema/Wikimedia Commons)

Dat nu de rol van de onderwijsinspectie pas op waarde wordt geschat, is jammer. Wij willen dat de onderwijsinspectie erop toeziet dat elke school een uitgewerkte visie heeft op seksuele diversiteit, dat deze visie kwalitatief goed onderbouwd is en vertaald naar praktische doelen in het onderwijs. Zulke specifieke eisen worden wel aan taal, rekenen en andere vakgebieden gesteld, maar gek genoeg nog altijd niet aan het onderwerp burgerschap.

Een ander punt is dat een school een veilige omgeving voor iedere leerling of student moet bieden. Zonder dat kan een leerlingen of student zich niet goed ontwikkelen. Het gevoel van veiligheid kunnen scholen meten. Het is daarom voor de hand liggend dat scholen dit op het gebied van seksuele vorming en diversiteit regelmatig doen en dat de onderwijsinspectie ingrijpt als de metingen daartoe aanleiding geven, iets wat op dit moment nog geen praktijk is. Ook de veiligheid van docenten is gebaat bij duidelijke en handhaafbare normen bij de visie van de school over seksuele diversiteit: wat niet-onderhandelbaar is, hoeft niet onderhandeld te worden.

Wij verbazen ons erover dat de Tweede Kamer eerst de handhaving van de onderwijsinspectie bespreekt, zonder dat de inhoud van het burgerschapsonderwijs vaststaat. Regel nu eindelijk eerst eens wat van het onderwijs wordt verwacht, pas dan kan de onderwijsinspectie zijn toezichthoudende taak uitvoeren. Visie-gebonden, systematisch en planmatig georganiseerd onderwijs over seksualiteit, seksuele diversiteit en burgerschap hoort op alle schooltypen standaard te zijn. Pas dan komt de afweging hoe deze kerndoelen duidelijk, meetbaar en handhaafbaar gemaakt worden en hoe de inspectie meer dan nominaal gaat toetsen of scholen aandacht besteden aan seksuele diversiteit. Het is tekenend dat minister Slob de bevoegdheden van de onderwijsinspectie wil versterken binnen zijn termijn, maar hij kiest daarvoor de verkeerde volgorde.

Namens de regenboognetwerken van CDA, PvdA, GroenLinks, VVD, D66 en SP: Frank Buijs (voorzitter CDA Pride netwerk) en Ger Rolsma, voorzitter PvdA Roze Netwerk (kring Amsterdam)

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.