Victorine Habets “We hebben nog een lange weg te gaan”

Stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam, de Amsterdamse welzijnsorganisatie SOOZ, werkgroep Grey Pride Zuid en de Gaykrant werken samen om levensverhalen van LHBT-bewoners van het stadsdeel in kaart te brengen. De komende tien weken zijn deze verhalen hier te lezen, met vandaag de derde aflevering over Victorine Habets.

Tekst: Paul Hofman
Foto: Anita Muschner

Victorine groeit op in een dorpje in Zuid-Limburg en verhuist op haar 25e naar Amsterdam. Ze gaat studeren aan de Nederlandse Film Academie die dan nog aan de Overtoom is gevestigd. Aan de overkant ligt een bakkerij waar ze haar brood koopt. “Op een dag liep ik er binnen en omdat een klant voor mij was draaide ik mij om en keek naar die overheerlijke zoetigheden op de plank.” 

“Ik had niet in de gaten dat ik aan de beurt was toen ik hoorde: ‘Meneer, kan ik iets voor u doen?’. Ik draaide mij niet meteen om, wilde zo lang mogelijk genieten van het geluid dat ik zojuist gehoord had. Dat wachten had natuurlijk zijn grens. Ik keerde mij naar de vrouw achter de toonbank waarop ze zei: ‘Sorry, jongedame.’ ‘Geeft niet’, mompelde ik. Maar daar vloog wel mijn droom de deur uit toen ik die opendeed.”

Stetson hoed

“Ik heb mij lange tijd afgevraagd of ik de persoonlijkheid wilde zijn die ik de wereld toonde of die ik voelde te zijn. Mijn oudste neef in Den Haag behoorde tot de eerste groep transgenders die de transitie waagde. Hij was op middelbare leeftijd toen hij eraan begon. Als vrouw was ze heel gelukkig. Ik heb die drang naar zichtbaar man te willen zijn niet constant. Als ik voel dat mijn y-chromosoompje voorrang neemt op de x-en, doe ik mijn stropdas om, poets mijn leren schoenen, zet mijn Stetson hoed op, groet mijn buren hier in Oud-Zuid en ga de stad in.”

Anders zijn

Als ze dertien is, overkomt haar iets bijzonders. “Ik werd mij bewust van een hevig emotioneel gevoel toen ik de voordeur opende en naar een knappe, jonge vrouw keek in een donkerblauwe, hooggesloten jurk met een kapje, of zoiets, op haar hoofd. Ze keek me aan, vroeg naar mijn moeder, en mijn hart maakte een sprong. Toen ze vertrok gaf ze me een aardewerken klein kruisje met de naam van een klooster ingekerfd. Ik heb het nog en sjouw het overal met me mee.” Geluk zit vaak in een klein hoekje. Dit is het moment waarop haar gevoelens voor vrouwen zich openbaren.

In haar tienertijd ziet ze op televisie een toneelvoorstelling. “Het eerste wat ik zag was actrice Andrea Domburg in het stuk La dame aux Camélias” En Shakespearestukken in de vertaling van Bert Voeten. De theaterdialoog maakt diepe indruk op haar. Later wordt Victorine leerling-journalist bij theaterrecensent Lou Maas van De Limburger. Ze geniet intens van de avonden in de Bonbonnière in Maastricht. De theaterauteurs betekenen veel voor haar, ook de Griekse tragediedichters.

Nederlandse Film Academie in Amsterdam.

Aangenomen worden op een creatieve opleiding, vindt Victorine een kwestie van ’in iemand geloven’ en geluk hebben. De eindexamenfilm die ze maakt wordt een doorslaand succes in het buitenland en wint prijzen, juist door de montage. Door deze korte film zelf te monteren, werd haar liefde voor filmmontage geboren. Ze schrijft en regisseert korte dramaproducties: met Renée Soutendijk (over twee lesbo’s) en documentaires over gehandicapte jongeren.

Haar passie voor speelfilmmontage blijft gedurende haar werkza- me leven. Ze is editor van Max Havelaar, deed de geluidsmontage van Soldaat van Oranje en monteert nog een zestiental andere Nederlandse speelfilms, waaronder De Kleine Blonde Dood. In Brussel en Parijs werkt ze met regisseur Claude Goretta en schrijver Hugo Claus.

Greta Garbo

“Een bijzondere ontmoeting had ik in Frankrijk midden jaren zeventig op Cap Martin. Een buschauffeur had mij verteld dat het huis van de grote filmster Greta Garbo te herkennen was aan de blauw geëmailleerde dakpannen. Even later wees hij in de verte en warempel zag ik een blauw, glimmend dak. Hij vertelde dat er een pad lag, uitgehouwen in de rotsen door de soldaten van Napoleon. Ik liep dat pad van Menton richting Monaco. Rechts van mij hoge ijzeren hekken met bloedhonden erachter. Links een trap naar het strand. Voor onbevoegden verboden.

Ik stond bij zo’n hoog hek, keek naar links en zag een vrouw met grote hoed en zonnebril de trap oplopen. De kenmerkende attributen van Garbo. Ik stond als aan de grond genageld. Het wás Greta Garbo. Ik deed een stap achteruit. Zij bleef staan, we keken elkaar aan. Ik maakte een klein armgebaar, een soort reverence, om haar te laten passeren, waarop ze voor mij langs liep naar het hek. Ik keek haar na. Terwijl ze het hek sloot keek ze even op waarna ze zich omdraaide en uit mijn blikveld verdween. Ik stak het pad over, vervolgde mijn weg en dacht: ‘mooier zal het in mijn creatieve speelfilmberoep niet worden.’” Ze vertelt over de herinnering aan dit voorval alsof het zich vorige week heeft afgespeeld.

Vrouwenliefde

Sinds midden jaren zeventig woont ze in Amsterdam-Zuid. Amsterdam loopt in menig opzicht voor op de rest van Nederland. Het is dan een opwindende en bruisende stad. “We hadden provo’s, het witte fietsenplan, vrouwen- en mannenliefde, het beroemde ‘suikerklontje’, de spacecake en de Nederlandse wiet. Veel was een openbaring: het vrouwencafé, de Dolle Mina’s, bars en andere locaties voor de homoseksuele vrouw en man. Vrijheid en vrolijkheid. Alles leek te mogen en te kunnen en was toegankelijk. Jezelf vrij voelen is een groot goed.” Ze geniet met volle teugen. Vrouwen zijn belangrijk in mijn leven. “Ik ken geen andere vorm van liefhebben.”

“Op een dag stond ik met mijn vrouw voor een gemeenteambtenaar van Oud-Zuid die ons in de echt verbond. Als je mij had gevraagd of ik daar ooit zou staan, had ik geantwoord: ‘Nee, onmogelijk voor een individualist als ik met zo’n vrijgevochten karakter.’ Dit verbond bleek een gouden greep. Het gevoel voor een geliefde de uitzondering te kunnen zijn, ondervond ik na een auto-ongeluk.”

Ze valt even stil als ze hierover vertelt:“Het was een vreselijk ongeluk. Dat ik het overleefd heb, is een klein wonder. De brandweer heeft mij uit het wrak moeten zagen.” Acht dagen later wordt ze wakker in een ziekenhuisbed. Haar herstel gaat langzaam. “Ik moest weer leren lopen, kon niet naar Amsterdam vanwege de trappen, en toen ik weer terug was in ons huis, kreeg mijn vrouw Alzheimer. Twee jaar ging ik nergens naar toe. Tot het einde bleef ik bij haar. We zaten naast elkaar op haar bed. Ze leunde tegen me aan. Mijn arm lag om haar middel zodat ze niet achterover kon vallen. Toen kwamen haar laatste woorden: ‘Ik wil nog niet weg. Ik houd zoveel van je.’ Dit geschenk overtrof alle voorgaande in mijn leven.”

Ze gelooft dat het leven loopt zoals het loopt. “Op de juiste momenten heb ik beslissingen genomen die achteraf goed voor mij bleken te zijn. Dat is het gewoon. Eigenlijk hangt het leven van toevalligheden aan elkaar.”

Tolerantie

Bedreigingen om wat ik ben heb ik in Oud-Zuid niet meegemaakt. Wel enkele malen in het centrum. “Ik liep met een vriendin, redelijk close. Een groep van vijf jongens marcheerde breed uitgemeten op ons af waarop mijn vriendin zich omdraaide en snel wegliep. Ik bleef staan. Ze kwamen een beetje dreigend op me af. Ik keek ze met priemende ogen één voor één aan waarop ze zich omdraaiden en afdropen.”

“Intolerantie is dagelijkse gespreksstof geworden, terwijl we heus wel weten dat verliefd worden en zijn op je eigen geslacht sinds mensenheugenis bestaat. Soms denk ik, er staat ons als weldenkend mens maar een ding te doen: deze onhebbelijkheid zo diep mogelijk terugduwen in het moeras waar het thuishoort. Maar of dit ooit  lukt? Boekenkasten vol zijn geschreven door kundige sociologen en filosofen over intolerantie en discriminatie. En waar staan we nu? We hebben nog een lange weg te gaan. Gelukkig zijn verbeteringen zichtbaar en merkbaar en is de onverdraagzame mens, in het algemeen, in de minderheid.”

Verlangens hebben naar mensen van hetzelfde geslacht. Je kunt je ertegen verzetten, in opstand komen, maar het zal je niets opleveren. Je moet ook een beetje geluk hebben met je ouders, zussen en broers. Je hele omgeving is belangrijk als je je anders dan de meerderheid voelt. Ik heb mij altijd goed gevoeld als dertiende in een dozijn van twaalf. En nog steeds.”


 

Stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam, de Amsterdamse welzijnsorganisatie SOOZ, werkgroep Grey Pride Zuid en de Gaykrant werken samen om levensverhalen van LHBT-bewoners van het stadsdeel in kaart te brengen. Dat heeft geresulteerd in een bijzonder magazine met de pakkende titel Q.  De tweede editie van het magazine werd op coming-out dag uitgereikt door Maureen Arnhem (Ambtenaar Diversiteitsbeleid van de gemeente Amsterdam) aan directeur Jelle Houtsma (directeur stichting SOOZ). “De veelkleurigheid, de openheid en de vanzelfsprekendheid van de geïnterviewden zijn aanstekelijk en een hart onder de riem voor allen die een coming out willen gaan doormaken” Duidelijk is dat het LHBT-beleid in Amsterdam-Zuid staat als een huis. 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.