Stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam, de Amsterdamse welzijnsorganisatie SOOZ, werkgroep Grey Pride Zuid en de Gaykrant werken samen om levensverhalen van LHBT-bewoners van het stadsdeel in kaart te brengen. De komende tien weken zijn deze verhalen hier te lezen, met vandaag de tweede aflevering over Theo Vriend: “Over oud worden maak ik me geen zorgen.”
Tekst: Paul Hofman
Foto: Anita Muschner
Als geboren en getogen Amsterdammer voelt Theo Vriend (66) zich als een vis in het water in zijn appartement in het Olympisch kwartier. Met veel plezier woont hij er, inmiddels twaalf jaar, op een steenworp afstand van het Olympisch Stadion. Waar ooit tennis- en cricketvelden lagen, werd in het begin van deze eeuw een nieuwe stadswijk gebouwd. Na veel omzwervingen kwam hij terecht in Zuid. Onomwonden: “Ik ga hier niet meer weg.”
Spraakwaterval
Zijn huis is smaakvol ingericht. Even later komt zijn kat nieuwsgierig aanlopen, Tiger, die al elf jaar bij zijn baasje woont. “Eerst kijkt hij letterlijk de kat uit de boom, maar dan is hij niet meer bij je weg te slaan.” Aldus Theo. En dat klopt. Theo blijkt een spraakwaterval te zijn die uitgebreid vertelt over zijn jongensjaren, werk, huwelijk, coming out en zijn band met stadsdeel Zuid. Vanaf zijn eerste bezichtiging van zijn huis wist hij het zeker: “Dit is het. Hier wil ik wonen.” Maar een gelopen race was het niet, want er waren meer gegadigden. Hij kon zijn geluk net op toen hij het telefoontje kreeg dat hij de eerste op de wachtlijst was: Het appartement was van hem.
Ouderwets
Theo wordt geboren aan de Oostenburgergracht waar hij met zijn twee broers opgroeit. Zijn oudere broer is amper een jaar ouder, met de oudste scheelt hij bijna twintig jaar. De kinderen uit de eerste verschillende huwelijken zijn dan het huis al uit: “Mijn ouders waren beiden eerder getrouwd geweest en ontmoetten elkaar o oudere leeftijd. Ik had dus een groot aantal halfbroers en -zusters.” Enthousiast vertelt hij over zijn jeugdjaren op Katten- en Oosterburg.
“Het was een heerlijke tijd. Voelde me ook echt de jongste.” Met die oudere broer heeft hij niets: “We waren totaal anders en leken in niets op elkaar. Het klikte gewoon niet.
“Toen ik geboren werd, was mijn vader al ruim de vijftig gepasseerd. Hij was een man van de oude stempel en heel punctueel. We kregen een heel ouderwetse opvoeding.” Terugkijkend: “Maar het waren hele fijne ouders. Ze stonden altijd voor me klaar.”
Miskleun
Na de lagere school gaat Theo naar de grafische school. “Het was mijn droom reclametekenaar te worden.” Hoewel de naam van de opleiding anders doet vermoeden, krijgt Theo alle vakken behalve tekenen. “Een miskleun van de eerste orde dus.” “Mijn hoogste cijfer op mijn rapport was dat voor spijbelen. Toen mijn ouders daar achter kwamen waren ze heel kwaad.” Theo wordt voor de keus gesteld: doorgaan of van school af en werken. Hij kiest voor het laatste.
Over zijn vader: “Hij was heel laconiek maar wel duidelijk en streng.” Zo moest Theo uiteindelijk voor dag en dauw opstaan om een baan te vinden, wat niet makkelijk bleek: “Ik was pas veertien.”
Stratenmakertje
De jonge Theo wordt eerst hulpje van een stratenmaker. “De hele dag stenen sjouwen, dat had ik na een dag wel bekeken. Zo kwam ik terecht bij een lederwarenfabriek Pinto.” Als de mogelijkheid zich aandient ergens een beter loon te krijgen, pakt hij die kans met beide handen. Zijn ouders vragen kostgeld. “Achteraf maar goed ook, want ik gaf alles anders meteen uit.” Later blijkt dat zijn moeder het afgedragen geld voor hem spaart.
Gepeperd eten
Avontuurlijk als hij is, vertrekt hij op zijn twintigste naar Suriname. “Toen ik jong was, durfde ik alles.” Het was een enkele reis, zegt hij. “Dat het uiteindelijk maar zes maanden zullen worden, kon hij toen niet bevroeden. “Mijn broer was getrouwd met een Hindoestaans meisje. Met haar broer ben ik meegegaan.” Heimelijk vond hij hem heel leuk.
Hij vertelt over de tropennachten, het gepeperde eten en het oerwoud. “Wassen in de rivier, waar even verderop een vrouw een kip zat te plukken. Wc’s waren er niet. Moest ik in ’s nachts in het donker naar buiten om te kunnen plassen. Met van die giftige slangen rondom het huis.
Doodeng.” Na een halfjaar verlaat hij onverwachts het land. Het is dan 1974. De onafhankelijkheid komt er aan waardoor het voor buitenlanders lastig wordt te blijven. “Ik had het eerlijk gezegd ook wel een beetje gehad, want ik had geen werk.”
Diensttijd
Terug in Amsterdam trekt hij weer bij zijn ouders in: “Best lastig.” Werk ligt in de jaren zeventig voor het oprapen en hij kan bij computerfabrikant IBM beginnen. Hij heeft het er enorm naar zijn zin en zal er 19 jaar werken. Maar eerst moet hij nog in militaire dienst. “Ik moest opkomen op de kazerne Ede-Wageningen waar ik bij de verbindingsdienst terechtkwam. Mijn diensttijd was heerlijk: met een ‘slapie’ ging ik in de weekeinden uit in Amsterdam.” Theo is dol op wat toen dancings heten. Dansen blijkt hem op het lijf geschreven. Tijdens een van die stapavonden ontmoet hij een mooi meisje waar hij niet veel later mee trouwt: “Maar de liefde van mijn leven was het niet.”
Laat uit de kast
In zijn jeugd is seks een taboe. Nooit wordt dit onderwerp besproken. Heel anders dan nu, zegt hij. Theo ontdekt in zijn pubertijd zijn voorliefde voor jongenslichamen. Hij doet echter niets met zijn gevoelens. “Eerlijk gezegd dacht ik dat die interesse wel over zou gaan.” Daarom ben ik pas op late leeftijd uit de kast gekomen, denkt hij nu.
Vier jaar na zijn trouwdag wordt een kind geboren. “Eigenlijk wilde ik dat helemaal niet.” Zo wordt hij op zijn dertigste vader van een dochter. Het huwelijk is geen succes. Theo heeft regelmatig avontuurtjes met mannen. Een tijdje later besluiten Theo en zijn vrouw uit elkaar te gaan. Een moeilijke periode volgt. “Het was allemaal heel pijnlijk.” Maar hij heeft wel nog steeds contact met zijn ex-vrouw en dochter.
“Na de scheiding heb ik een zelfmoordpoging gedaan. Ik was te bang uit de kast te komen.” Pas op zijn 33e beleeft hij zijn coming out. “Ik had gewacht tot mijn moeder was overleden. Ik wilde haar dit niet aandoen.” Als hij ‘het’ zijn beste vriend vertelt, reageert deze heel nuchter. Theo: “Hij zei me: dacht je dat ik dat al lang niet wist? Ik ben toen echt het beest gaan uithangen.”
Match made in heaven
Dan ontmoet hij een man die hem in vuur en vlam zet. Het is een Spaanse half-Roma met wie hij elf jaar een relatie zal hebben. “Hij was de liefde van mijn leven. Met hem wilde ik oud worden.” Het is een ‘match made in heaven’. “Met hem ben ik na een reorganisatie bij IBM een tapasrestaurant in Delft begonnen.” Het Spaanse restaurant loopt aanvankelijk als een trein maar na een jaar komt er de klad in. Ook aan hun verliefdheid komt een einde. “Dat deed me heel wat. Ik was weer terug bij af.”
Liefde voor Zuid
Theo begint opnieuw in Amsterdam waar hij zijn huidige huis in Zuid krijgt. “Ik heb geen dag spijt gehad van die beslissing.” Hij is één van de eerste bewoners van het Olympisch kwartier. “Een heerlijke, rustige wijk. Ik woon nu in een huis waar ik me voor het eerst in mijn leven thuis voel. En ik voel me hier superveilig. Ik heb mijn hart verloren aan Zuid. De winkels, de terrassen en de mensen. Er is altijd wel wat te doen. Het is net een dorp, iedereen helpt elkaar.”
Hij is als vrijwilliger actief voor stadsdeel Zuid: “Ik wil iets gaan doen waar andere mensen gelukkig van worden.” Theo heeft twee rechterhanden en is een fervent klusjesman. Hij onderstreept het belang van een sociaal netwerk. Zijn advies? “Blijf in beweging, ga er op uit en investeer in je contacten. Je moet fysiek en geestelijk fit blijven. Daar doe ik alles aan.” Op de valreep deelt hij een mooie spreuk: “Van koude koffie word je na je dood mooi.” zegt hij laconiek.
Waarmee hij wil zeggen: geniet gewoon van elke dag en blijf onder de mensen. “Over oud worden maak ik me ook geen zorgen. Zeker niet in Zuid.
Stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam, de Amsterdamse welzijnsorganisatie SOOZ, werkgroep Grey Pride Zuid en de Gaykrant werken samen om levensverhalen van LHBT-bewoners van het stadsdeel in kaart te brengen. Dat heeft geresulteerd in een bijzonder magazine met de pakkende titel Q. De tweede editie van het magazine werd op coming-out dag uitgereikt door Maureen Arnhem (Ambtenaar Diversiteitsbeleid van de gemeente Amsterdam) aan directeur Jelle Houtsma (directeur stichting SOOZ). “De veelkleurigheid, de openheid en de vanzelfsprekendheid van de geïnterviewden zijn aanstekelijk en een hart onder de riem voor allen die een coming out willen gaan doormaken” Duidelijk is dat het LHBT-beleid in Amsterdam-Zuid staat als een huis.