Nice, Parijs, Den Haag

Tunahan Kuzu is sinds 2012 lid van de Tweede Kamer voor respectievelijk PvdA/ groep Kuzu/Özturk en DENK. Na een buitenechtelijke relatie, knetterende ruzies binnen de partij en veel haantjesgedrag, zou hij de politiek na de volgende verkiezingen vaarwel zeggen.
Maar misschien ook wel niet.
Ik wil over hem schrijven omdat ik in de NOS-app na de aanslag in Nice een tweet van hem las. Hij veroordeelt vanzelfsprekend de aanslag, wenst de nabestaanden sterkte en schrijft: ‘Ik herhaal ook dat niet alle moslims aangesproken mogen worden op de daad van een individu.’
Dat laatste klopt.
En toch vond ik het een beetje vreemd dit te horen uit de mond van de man die in 2012 GroenLinks politica Nevin Özütok belde, om haar duidelijk te maken dat hij het geen goed idee van haar vond mee te willen varen op de Turkse boot tijdens Pride.
‘Je weet toch dat dit onderwerp gevoelig ligt bij de achterban,’ waren volgens Özütok zijn woorden.
Dus, als ik het goed begrijp, mogen wij volgens Kuzu moslims niet op een hoop gooien als het om verderfelijke aanslagen gaat (wat ik – nogmaals – volledig ondersteun) maar mag hij moslims zelf wél op één hoop gooien als het over de zichtbaarheid (en in zijn geval: liever de onzichtbaarheid) van ‘westerse’ LHBT+ers gaat.
“En onlangs pleitte Yassin Elforkani, de hoofdimam van de Blauwe Moskee in Amsterdam, nog voor inperking van de vrijheid om de profeet Mohammed te kunnen beledigen.”
Radicaal-islamisme in West-Europa begint ergens. Net zoals een verstokte roker van zeventig als jongere ooit voorzichtig een eerste hijs van een sigaret nam en misselijk van de rook werd.
De achttienjarige Tsjetsjeen en de twintigjarige Tunesiër die recentelijk in Frankrijk aanslagen hebben gepleegd, hebben hoogstwaarschijnlijk als kind en als puber van volwassenen (en van wat oudere jongeren) om hen heen ideeën, denkbeelden en religieuze dogma’s aangedragen gekregen waarmee zij zich meer en meer konden afzetten tegen onze democratische en grondwettelijke waarden.
En om die migrantenouderen heen ligt een beschermend schild. Een schild van mensen als Kuzu.
Mensen uit de minderheid die – door ervaring of door intelligentie – net iets beter weten hoe een westerse, parlementaire democratie werkt. Die net iets beter zicht hebben op hoe een niet-westerse en vaak zoekende en achtergestelde minderheid zich in een westers land gedraagt. Die intelligent en eloquent genoeg zijn om zowel minderheid als meerderheid te kunnen bespelen. Die de zoekende minderheid niet uitdagen zich aan te passen aan de normen en waarden van het westen, maar die de in het westen niet passende ideeën van de minderheid en de in de minderheid niet passende ideeën van het westen ‘salonfähig’ proberen te maken, zonder deze te willen weerleggen. Zonder uit te leggen hoe contraproductief zulke ideeën hier in het westen juist werken.
En dat salonfähig maken gaat hen (imams, politici, docenten…) goed af. Zowel bij zoekende minder- als bij naïeve meerderheid.
Zo hadden wij begin jaren negentig GroenLinks-voorman Mohamed Rabbae die destijds probleemloos kon verkondigen dat hij begrip kon opbrengen voor mensen die het boek ‘De Duivelsverzen’ van Rushdie wilden laten verbieden, en dat Nederland maar moest wennen aan het idee dat ‘wij islamieten’ homoseksualiteit niet accepteren.
En onlangs pleitte Yassin Elforkani, de hoofdimam van de Blauwe Moskee in Amsterdam, nog voor inperking van de vrijheid om de profeet Mohammed te kunnen beledigen.
Het zijn allemaal de verkeerde zaadjes die worden geplant. Zaadjes die, eenmaal in het verkeerde hoofd terechtgekomen, geen mooie Franse lelie of Hollandse tulp worden, maar een lelijke, brandnetelachtige papaver.
“Radicaal-islamisme in West-Europa begint ergens. Net zoals een verstokte roker van zeventig als jongere ooit voorzichtig een eerste hijs van een sigaret nam en misselijk van de rook werd.” 
Radicaal-islamisme kunnen we alleen samen te lijf gaan. Op elk gebied. Op elk idee. Op elke manier. Op elke plek. En dan gaat het net zo goed om de plicht van de meerderheid om uitzichtloosheid, discriminatie, achterstelling, werkloosheid en schooluitval bij minderheden terug te dringen en uit te bannen, als om de plicht van de minderheden zich de democratische en grondwettelijke mores van een westers land eigen te maken.
En de plicht van het schild om kleur te bekennen.
Kuzu hoeft mij niet duidelijk te maken dat niet alle moslims aangesproken mogen worden op de daad van een individu.
Ik moet Kuzu duidelijk maken dat als hijzelf als individu moslims op één hoop gooit als het om het veronachtzamen van zoiets ‘westers’ als rechten en zichtbaarheid van LHBT+ers gaat, hij in de (plotseling wel toegestane en enkel door hemzelf plotseling gecreëerde) moslimgroep misschien zelf wel eens een verkeerd zaadje zou kunnen planten.


Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter, schrijver en columnist. Hij opent voor de lezer de wereld die hemzelf fascineert, ook als deze soms ‘lastig’ wordt. Hij maakt lezers deelgenoot van die (soms alledaagse) wereld, met teksten en gedichten die tegelijkertijd een meer diepgravend beeld geven van die werkelijkheid. En achter die schijnbaar nonchalante beelden liggen grote thema’s: seksualiteit, vluchten, lijden, redding, waanzin. En liefde.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.