“Binnen vijf jaar hebben we de eerste profvoetballer met twee vaders of moeders”

Dit weekend start de nationale voetbalcompetitie. De mannen in de Eredivisie staan te popelen om het heilige gras weer te betreden. Zo ook de John Blankenstein Foundation die zich met workshops inzet voor de sociale acceptie van LHBTI’s in onder meer het voetbal. Een nieuw seizoen, nieuwe plannen is het credo. En een profvoetballer die maar eens uit de kast moet komen? “Nee, die klopjacht is niet goed”, zegt voorzitter Karin Blankenstein.

Tekst: Peter Schouten

“Over discriminatie gesproken, wist je dat meisjes in mijn tijd pas mochten voetballen als ze veertien waren?” Karin Blankenstein: bouwjaar 1959. Het voetbal werd haar met de Haagse paplepel ingegoten. Niet door haar moeder, want die snapte er weinig van. Vader voetbalde leuk mee op niveau en haar twee broers ook. Nou ja, de oudste broer John eigenlijk niet. “Nee, die bakte er geen hout van. Daarom ging ‘ie maar fluiten”, blikt Karin terug. En hoe.

Boegbeeld

Nationaal en internationaal werd scheidsrechter John Blankenstein een begrip. Vanwege zijn kwaliteiten, maar misschien wel meer door zijn geaardheid. Hij was een van de weinig openlijke homoseksuele scheidsrechters. John werd een activist voor homorechten. Hij sprak zich uit, mengde zich in het debat. Was zichtbaar. In 2006 overleed John (57) aan de gevolgen van Hepatitis C. “John was mijn grote broer, mijn held. Als er negatief over homoseksualiteit wordt gesproken, dan komen ze ook aan mijn broer.”

Ter nagedachtenis van John richtte jij in 2008 de John Blankenstein Foundation op. Hoe keek men toen naar het onderwerp LHBTI en voetbal?

“Er was totaal geen aandacht voor in de sport. Nu wel. De maatschappij verandert, maar dat duurt lang. Sommige processen hebben tijd nodig. We hebben ook langer op een ezel gezeten dan we in een auto rijden. Je kunt het onderwerp wel doorduwen, maar de tijd moet er rijp voor zijn. Wij varen nu mee in de slipstream van de Black Lives Matter-beweging. Eigenlijk is het overal duidelijk: discriminatie en homofobe spreekkoren in de sport kunnen echt niet meer.”

Jij bent de enige in jouw organisatie die niet tot de LHBTI-doelgroep behoort. Is dat niet raar?

“Ik doe dit omdat ik dingen thuis heb meegemaakt waarvan ik niet wil dat andere kinderen dat ook overkomt. Ik was zeven toen John op zijn zeventiende uit de kast kwam. De tijd daar voorafgaand was niet leuk. John wist zich geen raad met zichzelf. Er was iets. Hij was agressief, sloeg borden stuk op tafel. Op een gegeven moment zwaaide John zelfs met een stoel boven mijn vaders hoofd. Uit pure woede en onmacht. Toen kwam het hoge woord eruit: John was homo. Die periode heeft ons allemaal beschadigd. Ik heb nog steeds krasjes van vroeger. In bepaalde situaties maak ik mijzelf heel klein. Er zijn gezinnen waar dit nog steeds gebeurt. Dat wil ik voorkomen.”

Jullie geven al meer dan tien jaar workshops bij jeugdelftallen van betaald voetbalorganisaties. Onder meer bij Ajax, AZ, Feyenoord, FC Groningen en Excelsior. Hoe gaat dat in zijn werk?

“De jongens weten van te voren niet waar het over gaat. We beginnen met: wat betekent LHBTI? Vaak komen negatieve associaties op. Er zijn jongens die eerlijk zeggen: we vinden het smerig. Daar worden wij niet boos om. Dat hebben ze meestal van huis uit meegekregen. Wat dapper dat je dat zegt, zeggen wij. Dan zie je een lach. We mogen dus alles zeggen hier. Vervolgens zegt de workshopleider dat hij ook in hun team zit en vertelt hen dat hij homo is. Je ziet ze elkaar aantikken: grapje zeker? Nee, ik ben echt gay. Sommigen zie je denken van oh jee ik heb heftige dingen gezegd net.

Daarna zegt de workshopleider dat hij gaat douchen. Hij staat daar in zijn eentje: ik voel mij heel alleen. Wie komt er naast mij douchen? De meerderheid staat op, een aantal blijft zitten. Die laatste groep krijgt ook complimenten omdat ze vasthouden aan hun standpunt. Maar hopelijk gaan ze er wel anders over denken. Het is ook in het teambelang. Een speler kan alleen maar goed zijn als hij volledig zichzelf is.”

Heb je het idee dat het toch ergens beklijft bij ze?

“Jazeker. Je plant een zaadje. Aan het einde van de workshop geven ze ons allemaal een handje. De volgende keer dat ze met het woord homo schelden, denken ze aan onze workshopleider die ook begrip had voor hun standpunt. Alle revoluties beginnen klein. Deze jongens komen straks in het betaald voetbal terecht, maar net zo goed in de maatschappij waar ze LHBTI’ers tegenkomen.”

Jullie doen alleen workshops voor jeugdelftallen. Waarom niet voor het eerste elftal van profclubs?

“Die zijn nog niet zover. Bij hen staat dit onderwerp niet op nummer één. Ik denk dat het te maken heeft met andere belangen, maar ook met andere nationaliteiten. Maar dat is een aanname. Ik zou al heel blij zijn als er een aantal ambassadeurs opstaat dat iets over dit thema zou willen zeggen.”

Wie dan?

“De aanvoerder van het Nederlands Elftal bijvoorbeeld: Virgil van Dijk. Al is het maar een quote dat de homoseksuele voetballer net zo goed welkom is in het Nederlandse voetbal. Dat voetballers beoordeeld en veroordeeld moeten worden op hun prestaties en dat zij er als collega’s voor hem zijn.”

Twee vaders

Vorig jaar startte de nationale voetbalbond KNVB een grote campagne tegen discriminatie naar aanleiding van oerwoudgeluiden richting een speler van Excelsior, die woest het veld afstapte. Een goed initiatief van de voetbalbond aldus de John Blankenstein Foundation, maar ergens wrong het ook.

“Die voetballer had moed en lef om zijn pijn te tonen. Maar een maand daarvoor waren er nog homofobe spreekkoren te horen bij FC Utrecht – PSV. Er gebeurde niets, omdat niemand op het veld liet zien dat het hem iets deed. Binnen vijf jaar hebben we de eerste profvoetballer met twee vaders of moeders. Tolereren we die spreekkoren dan nog steeds? Moeten we altijd maar wachten totdat iemand zijn pijn of verdriet toont voordat we het serieus nemen? Waar was die verontwaardiging? Dit gebeurt wekelijks. Ja, maar die homo’s moeten wel ergens tegen kunnen, klinkt het dan.”

Via jullie website kunnen topsporters een vertrouwelijk gesprek aanvragen op het gebied van inclusiviteit en LHBTI-zaken. Hoe vaak belt een profvoetballer?

“Twee of drie keer per seizoen, denk ik. Maar ik weet het niet zeker, want ik ben die vertrouwenspersoon niet. Ik weet niet wie er belt en wat ze willen, want dat blijft echt bij onze vertrouwenspersoon.”

Er zijn geen openlijk homoseksuele profvoetballers. Toch zei jij vorig jaar op het NOS Journaal dat jij homoseksuele profs kent.

“Ja klopt. Ik weet er een paar. Daar zitten ook oud-voetballers bij. Ik hoop dat het goed met ze gaat, maar daar heb ik wel serieuze twijfels bij. Dat vind ik jammer. Je leeft maar één keer en je kunt het niet meer over doen, hè jongens. Dat is toch triest? Dat is niet alleen in de voetballerij zo. En waarom? Omdat wij – een gedeelte van de heteroseksuele wereld – er moeite mee hebben. Maar goed, je moet wel lekker in je vel zitten om het te doen.”

Het blijft een beladen onderwerp. Onlangs zei trainer Louis van Gaal hier nog dat het lang gaat duren voordat een profvoetballer uit de kast komt. Het was meteen wereldnieuws. Wordt het niet zo langzaamaan een klopjacht op die ene voetballer die maar uit de kast moet komen?

“Ja, dat vind ik wel. Dat maakt het juist zo moeilijk en contraproductief. Die klopjacht is niet goed. Het enige wat ik steeds hoor: er moet gewoon eens een bekende voetballer uit de kast komen. Dat gaat ‘m op deze manier echt niet worden. Wat wij willen is dat een jongen dat aan het begin van zijn carrière doet. Als hij zeventien, achttien jaar is. Dan weet iedereen het en hoeft dus niemand achter zijn geheim aan. Dan is het nooit extra bagage en presteert hij beter. Want waar hebben we het over? Het gaat er toch om dat die spits scoort of dat je als keeper de bal tegenhoudt?”

Een profvoetballer leest dit en denkt: ik wil uit de kast komen. Wat te doen?

“Ik raad hem aan om dat niet alleen te doen. Doe het samen met je club, de spelersvakbond, de nationale voetbalbond en onze stichting. Je staat er niet alleen voor met alles wat erop je afkomt daarna. Het moet nu echt een keer over zijn dat je dit niet kunt zeggen. Ik durf mijn handen ervoor in het vuur te steken dat die speler daarna beter gaat voetballen.”

Morgen begint het voetbalseizoen weer. Wat staat er voor jullie op het programma komend seizoen?

“We gaan voor het eerst workshops doen bij Sparta Rotterdam en we keren terug bij PSV. En we zijn in gesprek met onder meer VVV-Venlo. Normaal werken we met sportverenigingen, maar nieuw is dat we nu ook met een sportopleiding gaan samenwerken. Zij kunnen de corrigerende factor in het geheel zijn. En verder willen we met de harde kern van Feyenoord, ADO Den Haag en PSV in gesprek. Er wordt altijd over, maar nooit met hen gesproken. Ik wil dat negatieve beeld van voetbalsupporters weghalen. Zij zijn ook gewoon mensen met gevoelens en heus geen boemannen. Natuurlijk zit er wel eens een gek tussen. Ik heb daar echt heel veel zin in.”

Jouw collega’s noemen jou de moederoverste van de organisatie. Je blaakt – ook na twaalf jaar – nog van het enthousiasme en de energie.

“We zijn al zover gekomen met de John Blankenstein Foundation. Het is een mooie club mensen. Ach, wat houd ik van ze. We hebben er zoveel plezier in.”

Activisme komt vaak voort vanuit woede of achtergesteld zijn en niet zozeer plezier toch?

“Nee, maar ik heb die woede niet. Ik word niet in elkaar geslagen om wie ik ben. Ik hoef niet te liegen over wie ik ben. Ik voldoe aan alle plaatjes: getrouwd, zoon, dochter, kleinkind. Wat heb ik te klagen? Ik wil de maatschappij een beetje mooier maken. De sportwereld is nog lang niet van ons af.”

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.