M’n ex: ‘Niets liever wilde ik van hem horen dan dat alles gelogen was’| Evert uit Maastricht

De man – ik noem hem ‘de man’ omdat ik het nog steeds niet kan verdragen zijn naam te noemen – was iets jonger dan ik. Dat is hij overigens nog steeds, als hij nog leeft, want daar ben ik niet zeker van. Eigenlijk weet ik niets meer zeker sinds hij op mijn verjaardag met de noorderzon vertrok.
Ik noem hem mijn ex, omdat we ooit hevig verliefd waren en plannen met elkaar maakten, maar de verhouding is nooit officieel ontbonden. Het enige tastbare bewijs dat hij er is geweest zijn z’n onderbroeken, die ik op slechts dertig graden heb gewassen om hem er niet helemaal uit weg te spoelen. Ik hoop, tegen beter weten in, dat hij ze ooit nog zal komen halen.

Redactie: Rits de Wit
Illustratie: Wilbert van der Steen 

De man, voor de overzichtelijkheid zal ik hem G. noemen, ontmoette ik enkele jaren geleden op een toilet op vliegveld Eindhoven. Ik friste me daar op voor een spiegel na een problematische busreis vanuit Maastricht. Ik was op weg naar Athene, waar ik mijn ex, inmiddels goede vriend, zou gaan bezoeken.  De man waste naast me zijn handen, in de spiegel keek hij me aan en groette me in het Nederlands. Ik vond hem verre van mooi, maar toch, op het eerste gezicht, heel erg mijn type. In een oogwenk zag ik de korte baard, de kromme, wat scheefstaande neus, het volle, nonchalante maar goed gekapte haar, het losse shirt met diepe V-hals waarin een licht getint, gewelfd borstbeen zichtbaar was. Ik schatte hem achter in de twintig, hooguit dertig jaar. Het waren uiteindelijk de donkere beharing op zijn onderarmen, maar vooral de vette aders op zijn langgerekte handen die mijn kruis een ogenblik elektrocuteerden. De man glimlachte toen ik hem teruggroette, waarop hij verdween. Tot mijn verbazing zag ik hem terug in de gate, van waaruit hij klaarblijkelijk dezelfde vlucht zou nemen. Hij glimlachte opnieuw, maar zocht geen toenadering. Halverwege de vlucht zag ik hem in het gangpad voorbijkomen, hij moest kennelijk weer naar de wc, en op de terugweg naar zijn stoel dropte hij haast ongemerkt een briefje in mijn schoot. Met stijgende opwinding, omdat ik zoiets nog nooit eerder had meegemaakt, las ik een in een doktershandschrift genoteerd telefoonnummer. Ik twijfelde of er zevens stonden op de plekken waar ik een vier las. Het was een 0031-nummer, Nederlands dus.

Ex
Bij aankomst in Athene zag ik hem nog in een flits bij de bagageband, waar hij direct zijn tas pakte en vertrok. Ik vertelde het verhaal aan mijn ex Antonis die me van het vliegveld kwam halen. “Voeg hem toe aan je contacten”, zei hij opgewonden, “en kijk of hij whatsapp heeft.” Dat deed ik. Ik besloot de onleesbare tekens als zevens te zien, en jawel, op whatsapp verscheen een profielfoto van een hoofd dat ik als het zijne herkende. ‘Hallo’, schreef ik. ‘Groet van Evert, uit het vliegtuig.’ Hoewel ik aan de blauwe vinkjes zag dat mijn boodschap gelezen was, kwam aanvankelijk geen reactie en ik vergat het voorval. Tot ik drie dagen later hard in mijn zij gepord werd door Antonis. We deden een ice coffee op een klein terrasje in Plaka, aan de voet van de Akropolis. Antonis wees zo onopvallend mogelijk naar een lange man in stijlvol witte uitdossing die voorbij slenterde met een kleine vrouw aan zijn arm. Of dat niet mijn vliegtuigman was, vroeg hij. En ja, inderdaad, ik herkende vrijwel direct het profiel dat ik kort bestudeerd had in de spiegel op het toilet van Eindhoven Airport. De kleine vrouw keek onder haar strohoed een ogenblik in onze richting, de man niet. De rest van mijn verblijf bij Antonis was de situatie voer voor speculatie. Antonis suggereerde dat de vliegtuigman getrouwd was met de vrouw aan zijn arm, van wie we de leeftijd moeilijk hadden kunnen schatten. Ik dacht meer aan een moeder, of een zus, voor wie hij even terug zou zijn in Griekenland. Antonis vond de man veel te lang en atypisch van bouw voor een Griek. Hij zwoer dat het een Nederlander was; zijn vrouw was waarschijnlijk eerder afgereisd naar hun ongetwijfeld hippe vakantiewoning in Athene, de man was nagekomen nadat hij de problemen op de zaak – waarschijnlijk iets in de kunst of de mode – naar tevredenheid had opgelost. Wellicht zelfs waren die problemen er niet eens geweest, maar had hij ze als excuus gebruikt om enkele dagen met een minnaar door te kunnen brengen terwijl zijn vrouw al naar Athene was vertrokken. We fantaseerden erop los.

‘Zonder veel woorden te wisselen kleedde ik hem in mijn keuken uit’

Nazomer
Pas toen ik al lang en breed weer in Nederland was kreeg ik plotseling een uitgebreid appje van de man die ik als Vliegtuigman in mijn contacten had opgeslagen. Hij maakte duizend excuses en uitte de uitdrukkelijke wens mij te ontmoeten. Ook hij was dus weer in op zijn basis in Nederland, te weten in Weert, nog geen zestig kilometer van mijn woonplaats Maastricht. Twee dagen later kwam hij mijn kant op. Zonder veel woorden te wisselen kleedde ik hem in mijn keuken uit en wierp ik hem op mijn knusse hoekbank waar we al onze dierlijke driften de vrije loop lieten, de gordijnen nog open, de cappuccino’s op de bijzettafel, de cheesecake nog onaangesneden op het aanrecht. En hoewel dit niet direct een beproefde handelswijze is om een langduriger, intensief contact met iemand aan te knopen, in tegendeel zelfs, werden we allebei verliefd. Hij, G., op mij, ik op de man die Griek noch Nederlander bleek (maar Belg), die ongetrouwd op vakantie was geweest in Athene.  De vrouw aan zijn zijde was zijn buurvrouw in het appartementencomplex geweest, vertelde hij, met wie hij een middagje gearmd Plaka had gedaan. G. zelf bleek arbeidsjurist, werkloos weliswaar, en de meest fantastische zoener op aard.
Het was inmiddels september, het zomerde prachtig na en G. en ik waren samen, meer dan ik ooit met iemand samen was geweest. Althans, dat dacht ik. G. was drie, vier soms vijf dagen in de week bij mij. Telkens als ik aangaf nieuwsgierig te zijn naar zijn huis en omgeving, beloofde hij me daar binnenkort eens te ontvangen, wat iedere keer werd uitgesteld.
In november, met mijn verjaardag, hij zou feestelijk met me uit eten, kreeg ik een merkwaardig bericht. Terwijl G. me in de ochtend al had gefeliciteerd met een enthousiast spraakbericht, liet hij rond het middaguur weten in Athene te zijn in verband met ‘een probleem’. Vervolgens, na twee dagen niets van zich te laten horen – ik was in alle staten – appte hij dat hij eerlijk moest zijn: hij had, net als ik, een ex in Athene, dat wil zeggen een getrouwde man met wie hij enige tijd in een driehoeksrelatie had gezeten, en aangezien dat de enige persoon op aarde was die hij echt volledig vertrouwde had hij halsoverkop een vlucht geboekt. Want, hoewel hij het fijn had met mij, voelde hij dat het bergafwaarts met hem ging. In paniek probeerde ik te achterhalen wat dat dan betekende, wat hem bezielde. Als ik hem belde nam hij niet op, hij reageerde nog slechts spaarzaam op mijn appjes, waarin ik steeds dwingender om een verklaring vroeg.

‘Naar verluidt had hij veel schulden en had hij in Athene in de prostitutie gewerkt’

Driehoeksrelatie
De verwarring werd almaar groter toen ik via Messenger een bericht ontving van een vreemd vrouwspersoon. In primitief Engels schreef ze dat ik haar in de zomer in Plaka had gezien, met strohoed op, aan de arm van G. Uit haar relaas bleek dat ze niet de buurvrouw was geweest, maar de echtgenote van de man bij wie G. nu op bezoek was, de man die hij zijn ex noemde. Geen idee waarom, mogelijk uit jaloezie, maar in het bericht deed de vrouw uitvoerig uit de doeken dat G., de man met wie ik even zo gelukkig was geweest, veel schulden had. Bovendien had hij haar huwelijk kapotgemaakt, was hij in Athene langdurig als schandknaap actief geweest, had hij meerdere zelfmoordpogingen gedaan en woonde hij nu in Weert op een kamertje bij zijn zus.
Mijn wereld stortte ter plekke in. Niets liever wilde ik dan G. zelf spreken en horen dat het allemaal bullshit was, dat deze vrouw een leugenachtig, volstrekt onbetrouwbaar sujet was, maar ik kreeg hem niet te pakken. Ik skypete mijn ex Antonis, die ik tot nu toe vol blijdschap had kunnen vertellen over mijn romance met G., en barstte in tranen uit. Ik hoopte zo dat hij G. ergens gezien had, maar dat was niet het geval. Ik voelde dat ik alle zeilen bij zou moeten zetten om dat wat zich als mijn grote geluk had aangediend nu alweer los te laten.

Zelfvertrouwen
Het is inmiddels enkele jaren geleden en ik weet nog steeds niet wat waar en niet waar is, wat gebeurd is en wat niet. Of G. nog leeft weet ik zelfs niet. Zijn Facebookprofiel is verdwenen, zijn telefoon blijft onbeantwoord. Ook de vrouw op Messenger reageert sinds december, een maand na zijn verdwijning (toen ze kort liet weten dat G. nog in Athene was) niet meer op mijn vragen.
Ik weet dus zo goed als niets, behalve dat mijn zelfvertrouwen en mijn geloof in menselijke oprechtheid sindsdien tot een dieptepunt zijn gedaald.
Als aandenken aan G. heb ik drie onderbroeken en twee overhemden die ik in mijn wasmand vond. Ik heb een moment overwogen het ondergoed ongewassen te bewaren in een plastic zak, om zo nu en dan zijn geur op te kunnen snuiven. Dat vond ik bij nader inzien toch wat absurd. Ze passen me niet, G.’s kleren, maar weggooien gaat me te ver. Ergens hoop ik vurig dat hij ze ooit nog zal komen halen.

Wil jij jouw verhaal over een jammerlijk mislukte relatie ook in deze rubriek? Neem contact met ons op via: gaykrantredactie@gmail.com

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.