Grote broer Corné

Mijn grote broer Corné was als kind al knap, charmant en innemend. Als peuter mocht hij twee nachtjes uit logeren gaan bij onze tante Ineke. Met zijn koffertje in de hand en zijn onafscheidelijke stropdasje om de hals ging broerlief heel de buurt langs om van iedereen afscheid te nemen. Alle buurvrouwen stonden hartverscheurend te huilen want ‘ons Cornéeke’ ging uit logeren. Dat het maar voor twee nachtjes was en dat Tante Ineke hooguit tien minuten fietsen van ons vandaan woonde, maakte voor de lamenterende buurvrouwen weinig uit. Zonder Cornéeke was de buurt de buurt niet meer.

Ik had als kind een fase dat ik de godganse dag verstoppertje speelde. Soms verstopte ik me zo goed, dat niemand mij meer vinden kon en mijn moeder, die onderhand tureluurs werd van het zoeken, mijn grote broer eropuit stuurde om mij in het huis te zoeken. In plaats van mij binnenshuis te zoeken, pakte broerlief zijn fietsje en ging alle buren langs om te vragen of ze mij misschien gezien hadden. “Ricky is kwijt!” riep hij dan, waarna alle buurvrouwen onmiddellijk alles uit hun handen lieten vallen om achter Corne mét zijn driewieler aan te gaan lopen. Als een fietsende zwaan-kleef-aan kwam hij met de dames het huis binnenvallen en was ik binnen tien seconden gevonden.

Hij vond mij ook toen ik uit de kast kwam. Hij had dat een jaar of drie voor mij gedaan en had daarmee het pad voor mij geëffend. Niet dat dat pad nu zo hobbelig was – we hadden lieve ouders – maar toch … 

Vorig jaar verhuisden Pascale en ik naar Hooge Zwaluwe. Op steenworp afstand van Zevenbergen, waar mijn broer woont. Ik vind het fijn weer dichter bij hem te wonen. Hij vindt mij bijna elke dag wel even op de app. Naast het familiair geklets sturen we elkaar vaak tips voor boeken, bezienswaardigheden of muziekstukken die we mooi vinden. En dan blijkt elke keer hoe vaak we op elkaar lijken, en niet alleen in uiterlijk. 

Toen wij in 2007 een keertje samen moesten vliegen, vond Corné mij op Schiphol in de wachtruimte bij de gate. Ik was ‘The red house’ van Marc Haddon in de Britse Penguinuitgave aan het lezen. Stomverbaasd stak mijn broer zijn hand in zijn rugzak en trok precies hetzelfde boek tevoorschijn in precies dezelfde uitgave. ‘Broertjes hè,’ zei hij schouderophalend. 


Overmorgen is grote broer jarig. Hij wordt vijfenvijftig. Vele jaren geleden schreef ik een gedichtje voor zijn verjaardag. 

Enkele jaren geleden verhuisden mijn broer en zijn man naar de plek in het Brabantse dorp waar ze nu nog steeds wonen. Terwijl de verbouwing nog in volle gang was en bijna alles nog in dozen stond, hing mijn gedichtje – ingelijst en wel – alweer tegen de muur boven het nachtkastje.

Het is fijn om te weten hoe snel grote broer mij altijd nog weet te vinden.

Zonder lamenterende buurvrouwen die achter zijn fiets aanlopen.

Fijne verjaardag, lieve grote broer. 

———————

 

Grote Broer


Ik weet dat hij als een sterrenbeeld over me waakt,

dus als ik ’s nachts naar buiten staar,

ver van al het leven,
dan zoek ik hem heel even
en ja hoor,
daar!

Grote Broer,
schitterend in de lucht geschreven.

Vijf sterren telt dit sterrenbeeld
Perfect pentagram omheint
mijn dromen zonder zorgen.
Grote Broer
schijnt tot vroeg in de morgen.

Bij ochtendgloren glijdt hij weg.
Ik weet, het is voor even

Toch kijk ik soms bedrukt omhoog.
Toch maak ik me soms zorgen.

Zal hij er vannacht weer zijn?
Hij zal toch wel weer komen?

Zal hij ze wel bijschijnen,
de passanten in mijn dromen?

Natuurlijk, daar is hij weer,
aan de rand van de nacht

Ik kijk naar hem uit;
ik heb op hem gewacht

Mijn kussen lijkt nu voller;
Morpheus krijgt mij in zijn macht.

Dag Grote Broer.
Waak zacht.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.