Afgelopen vrijdag was Dora bij mij op bezoek. Met haar nichtje Lidy. Dat was fijn. Door de ellendige corona was het veel te lang geleden dat we samen worstenbroodjes hadden kunnen eten.
Dora is vijfentachtig. Zij was vanaf de kleuterschool het vriendinnetje van mijn moeder en het allerbeste vriendinnetje van mijn moeders tweelingzus.
Van Dora krijg ik regelmatig nog “geschiedkundig familiemateriaal” toegestuurd: oude foto’s, de uitnodiging voor het bijwonen van mijn moeders heilige communie, een gedichtje in een poesiealbum of een nieuwsberichtje over de buurt in Breda waar de dames opgegroeid zijn.
Eenmaal volwassen kwamen mijn moeder en Dora weer bij elkaar in de buurt te wonen, maar nu in een nieuwbouwwijk in het oosten van de stad. Beiden hadden kinderen gekregen: Dora twee zoons, mijn moeder twee dochters en twee zoons. De jongste zoon van Dora bleek homoseksueel te zijn, net als mijn moeders drie jongste kinderen.
Misschien wel vijfentwintig jaar geleden kwam ik tijdens een carnavalsavond in Breda Dora’s zoon met zijn vriend tegen. We raakten met elkaar in gesprek (voor zover dat tussen het hossen en bier drinken mogelijk was) en die avond werd er een basis gelegd voor een (collegiale) vriendschap. De – intussen – man van Dora’s zoon is Alfred en Alfred is degene geweest die mij, zo’n drie jaar geleden inmiddels, als columnist bij de Gaykrant introduceerde.
Als Dora en ik bij elkaar op bezoek komen, hebben we – goede Brabanders zijnde – worstenbrood in huis en weten we van elkaar dat in onze koffie geen klein wolkje melk moet, maar dat-ie ‘goed Rooms’ moet zijn.
Ik was blij Dora weer te mogen omhelzen. Als ik Dora omhels, omhels ik ook altijd een beetje mijn moeder en mijn peettante. In mijn armen houd ik dan even onvoorwaardelijke liefde, gastvrijheid en gezelligheid vast. Een stukje familie.
En een beetje verleden.
Een verleden van twee vriendinnen en twee moeders die – in het niet altijd eenvoudige katholieke Brabant van de vorige eeuw – altijd voor hun kinderen opkwamen, en die besloten in het grijze, conventionele levenspad van hun kinderen – en daarmee in het toekomstpad van zoveel andere kinderen van mijn generatie – met volle overtuiging enkele roze klinkers te slaan, waarover zij – Dora en Ans – hun kinderen naar een zelfverzekerde en standvastige volwassenheid duwden.