‘Oh, nu kan het plotseling wel,’ was een reactie van een vriend op Facebook naar aanleiding van de commotie rondom Johan Derksen en zijn ‘grap’ over Akwasi en zijn “het valt in Nederland wel mee met racisme”.
De Facebookvriend doelde op de sponsors van het programma VI die zich na de uitspraken van Derksen besloten zich te beraden over verder sponsorschap van het programma.
Sponsors die na de grappen en grollen van VI over LHBT+ers zich in volledig stilzwijgen hulden.
Er zitten zoveel kanten aan dit maatschappelijk debat dat ik nauwelijks weet waar te beginnen.
De vraag wat humor is, bijvoorbeeld. En de vraag of humor ten koste van veel – of van alles – altijd en overal voorrang moet krijgen. De vraag of indamming van ‘onze’ humor meteen censuur is.
Of juist mededogen.
Natuurlijk, ik denk dat we in een democratie alleen redelijk met elkaar om kunnen gaan als we allemaal – meerderheid én minderheid – een beetje eelt op de ziel kweken. Een plagerij, een grap, een grol, een steekje onder water – ook als die vanuit een ‘andere’ groep komt dan van de eigen groep – voelt voor mij niet meteen aan als discriminatie of als achterstelling.
Maar goed, ik kan voor een ander niet bepalen dat diens eeltlaag op de ziel net zo dik moet zijn als de mijne.
Kan de blanke, hetero cis-man op de nationale tv voor de zwarte of transseksuele medemens bepalen dat deze maar tegen een stootje moet kunnen? En dient de ander onze nationale – en zelfverklaarde – zuurpruimmascotte Derksen altijd maar met een korrel zout te nemen?
Humor is cultuurbepaald.
In Frankrijk worden ze zenuwachtig van Fawlty Towers en in Engeland van Louis de Funès. Nu kun je tegen de Fransen zeggen dat ze zuurpruimen zijn als ze de humor van John Cleese niet vatten, en je kunt tegen Engelsen zeggen dat ze De Funès maar moeten leren waarderen, maar het begint uiteraard bij de vraag of je humor überhaupt door iemands strot moet willen duwen.
Na de opmerking van Derksen vroeg Genee zich al mompelend af of deze opmerking van Derksen nu wel handig en nodig was. Maar het kwaad was reeds geschied. En dat brengt me bij de volgende invalshoek: kan humor ook wel eens even ‘geparkeerd’ worden? Is het misschien niet handiger om bij heel vurige maatschappelijke debatten iets te scherpe humor heel even in de wachtkamer te zetten? Waar komt de neiging bij de mens vandaan am altijd maar olie op het vuur te willen gooien? Wordt rekening houden met maatschappelijke gevoeligheden inderdaad meteen gevoeld als zelfopgelegde censuur en betutteling, of kan het juist heel misschien een uiting van respect zijn?
Als elke vorm van humor altijd en eeuwig maar “leuk” gevonden moet worden, waarom vind ik mensen als Jandino Aspiraat, Alex Klaasen en Najib Amhali vele malen leuker dan witte, hetero cis-man Derksen?
Vernieuwender. Uitdagender.
Grensverleggend.
Dan de oh-nu-kan-het-wel-opmerking vanuit de LHBT+ community. Wat staat de vele geledingen van de LHBT+beweging in dit land in de weg om bij ongepaste grappen en grollen op tv de handen ineen te slaan en zelf de barricades op te gaan? Waar bleven de breedgedragen oproepen van LHBT+ers tot boycot van Gillette? Waar bleven de door duizenden medestanders ondertekende vernietigende pamfletten in de Volkskrant of in NRC Handelsblad?
Wat ik ook van Derksen en diens humor mag vinden, ik vind de saamhorigheid en actiebereidheid van de spelers van het Nederlands elftal, van Jong Oranje en van de Oranjevrouwen om Veronica Inside te boycotten sowieso ontroerend, prijzenswaardig en misschien zelfs wel een tikkeltje jaloersmakend.
En dan is er – in navolging van alle Derksen-commotie – nog de vraag die Hans Teeuwen zichzelf stelt of wij grote bedrijven in dit land wel zouden moeten laten beslissen wat wij op de televisie wel en niet te zien krijgen. Een vraag die ik misschien nog veel lastiger te beantwoorden vind dan de vraag of ik Derksen nu wel of geen humor vind hebben.
Ach…
Misschien komen we er samen wel uit.
Met een beetje meer Amhali en wat minder Derksen. Met wat meer eelt op de ziel en wat minder sensatiebelustheid. Met wat meer saamhorigheid en actiebereidheid en met wat minder wijzen naar anderen. Met iets meer tot tien tellen en iets minder olie op het vuur.
Of zoals Hans Teeuwen al over Johan Derksen zei: “Heb toch een beetje geduld, mensen. Zolang gaat het niet meer duren hoor. Die snor is allang dood, de rest volgt nog.”
Rick van der Made
2 thoughts on “Derksen à l’Akwasi”