Hoewel gepensioneerd is Wim Rueck (73) is nog altijd politieman in hart en nieren. Eind jaren tachtig stond hij in Den Haag aan de wieg van het netwerk Roze in Blauw van de Nederlandse politie. Hoewel iedereen denkt dat het Amsterdamse korps de eerste was met dit initiatief, blijkt uit een gesprek met Gaykrant het tegendeel. “Amsterdam is op een rijdende trein gesprongen.” De afgelopen maanden vormen een verdrietige tijd voor hem. Zijn jarenlange partner overlijdt in april. Langzaam pakt hij de draad van zijn leven weer op. We spreken uitgebreid met hem in zijn net betrokken Haagse appartement.
Tekst en foto: Paul Hofman
Horecaffer
Enthousiast vertelt Rueck over zijn jeugd, school en werk bij de Haagse politie. “Samen met mijn broer groeide ik op in Scheveningen. Ik heb er een heerlijke jeugd gehad.” Na de middelbare school besluit de jonge Rueck de Haagse horeca in te gaan. Tijdens zijn schooltijd heeft hij hierin als ‘horecaffer’ al de eerste schreden gezet. Dat doet hij met zoveel plezier, jovialiteit, charme en handigheid dat hij mensen voor zich inneemt. “Zo verdiende ik een leuk zakcentje. Het was echt een supertijd.” Maar op zijn negentiende is het zover: hij moet twee jaar in militaire dienst. Hij heeft het geluk dat hij gelegerd wordt bij het nabijgelegen vliegveld Valkenburg van de Marine Luchtvaartdienst. “Daar hield ik me bezig met het opsporen en redden van drenkelingen.” Zo blijft de geboren Scheveninger dichtbij zijn roots.
Dat hij later bij de politie zal gaan werken, kan hij dan nog niet bevroeden. Dat zijn dienstverband bijna veertig jaar zou duren al helemaal niet. Met plezier vervult hij diverse functies: van case manager arbo tot manager werving en selectie. “Op zoek naar agenten moest ik het hele land door, scholen en kazernes vormden onze kweekvijvers.”
“Ik heb lang gedacht dat ik de enige homo binnen het korps was.”
Machocultuur
Met verve vertelt Rueck over de verschillende afdelingen waar hij werkte: zo hield hij zich onder meer bezig met de drank-, jacht en kansspelwetten. In de tijd dat hij begon was de machocultuur binnen de politie berucht. Terugblikkend: “In de jaren zeventig en tachtig telde het directieteam van onze toenmalige gemeentepolitie een openlijke homoseksueel. We zagen dat zo’n voorbeeldfunctie als positief werd gezien.” Zelf benadrukt Wim dat hij nooit, maar dan ook nooit te maken gehad met discriminatie om zijn geaardheid binnen of buiten het korps heeft gehad.
Door de inzet van Rueck (‘ik ben al vroeg uit de kast gekomen’) komt diversiteit en homo-emancipatie hoog op de agenda te staan. “Ik heb lang gedacht dat ik de enige homo binnen het korps was.” Het wordt hoog tijd de machocultuur te doorbreken. Lachend: “In ons korps had je veel lesbische vrouwen. Hoe dat kon, ik heb er geen verklaring voor. Zij hadden een informeel netwerk. Ik kwam ze vaak tegen in het uitgaansleven. We spreken over 1986, toen is het idee ontstaan een werkgroep op te richten.” Zo gezegd, zo gedaan. De eerste stappen naar een professioneel netwerk Roze in Blauw zijn gezet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Rueck tot voorzitter wordt gekozen. “We kregen veel steun in elk opzicht van de korpsleiding, ook financieel.”
Rugdekking
Over die beginperiode: “We kregen bij de start volledige rugdekking van de korpsleiding. Die zag het belang er meteen van in.” Hoe anders was dat in Amsterdam, waar de toenmalige hoofd-commissaris Kuiper niets zag in een actieve groep LHBT-ers binnen zijn korps. Rueck is er heilig van overtuigd dat de toenmalige afdeling voorlichting Kuiper afraadde om toestemming te geven aan LHBT-agenten om tijdens de Canal Parade van 2002 mee te varen. De motivatie van Kuiper? “De uitdossingen gaven geen waardig beeld van de politie” Geen dobberende agenten in de grachten dat jaar dus.
Eén ding wil Rueck rechtzetten: het Haagse korps nam initiatief tot Roze in Blauw.
Irritatie
Dat Amsterdam de eer krijgt Roze in Blauw te hebben opgericht, irriteert hem mateloos. Zijn gezicht spreekt boekdelen. “Amsterdam is op een rijdende trein gesprongen. Als korps met veel LGBT-ers hebben wij destijds de toon gezet.” De aandacht voor ‘zijn’ werkgroep stuit sommige mensen in het Haagse korps wel eens tegen de borst. ‘Moet dat nou? werd er dan gezegd. “Samen met een aantal anderen hebben we er toen voor gezorgd dat wij aanwezig waren op onder meer roze evenementen.” Zo vertelt Rueck vol trots over de wervingsadvertenties die toen in de papieren Gaykrant verschenen. “Dat gaf wel eens commotie omdat niet iedereen het daarmee eens was.” Maar Rueck trekt zich er niets van aan en gaat onverminderd door. Later wordt hij een tijdje gedetacheerd bij het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD) waar hij een grote rol gaat spelen op het terrein van homoseksualiteit.
Minderwaardig
Tijdens zijn loopbaan wordt Rueck soms hard met zijn neus op de feiten gedrukt. Vertelt: “Een inspecteur had vanuit zijn geloofsovertuiging homo’s neergezet als minderwaardig.” Hij laat ons het citaat lezen. Nog steeds in Rueck verontwaardigd “Die man had in een juristenblad geschreven over de verhouding tussen homoseksualiteit en heteroseksualiteit. Hij vergeleek dat met het gelijkstellen van diefstal met schenkingsrecht of mishandeling met verpleging.” Rueck was flabbergasted maar liet het er niet bij zitten. Strijdbaar: “Samen met de Nederlandse Politiebond, COC Nederland en de Gaykrant hebben we aangifte tegen deze man met zijn uitspraken gedaan. Helaas verloren we het later voor de rechter.” Zijn punt was echter wel gemaakt.
“Samen met de Politiebond, COC en de Gaykrant hebben we aangifte tegen deze man gedaan”
Handtas en wapenstok
In 1997 organiseert Rueck met de Nederlandse Politiebond de eerste landelijke conferentie over homo-emancipatie in Den Haag. De insteek? Het arbeidsklimaat voor homoseksuele mannen en vrouwen moet verbeterd worden. “Dat macho-imago moest veranderen.” Mijmerend: “Voor het eerst wapperden regenboogvlaggen op bijna alle politiebureaus in onze regio.” Het is het startsein voor de campagne Roze in het Blauw. Het Haagse korps is het eerste dat een actief doelgroepenbeleid voert. Het besef groeit dat niet alleen homo’s met een tas kunnen slaan, maar dat ook met een wapenstok kunnen. De bijeenkomst is een doorslaand succes.
Pas later staat onder meer seksuele diversiteit bij andere politieregio’s op de agenda. “Pionieren zit mij in het bloed, ik wil altijd van niets tot iets komen.” Terugkijkend springt de kastactie van Roze in het Blauw er uit. “We hadden een kast gemaakt die ging rouleren langs alle regiokorpsen. Hierin zaten laden waarin agenten uit het hele land beleidsideeën konden stoppen met voorstellen op homo-emancipatie gebied.” Wel met de kanttekening dat de ‘kast’ niet overal welkom was. Hoe dan ook: de kast kreeg veel media-aandacht en vormde voor politiekorpsen in andere landen een inspiratiebron. Minister Dijkstal van Binnenlandse Zaken bood de ‘Kast’ aan de Nederlandse politie aan.
“Niet dat alles vroeger beter was, maar toch…”
Intolerantie
Over het toenemende intolerantie en anti LHBT-geweld maakt hij zich zorgen. “Het gevoel dat bij sommige mensen leeft dat we alles bereikt hebben, is absoluut niet waar. Ik denk dat het aantal aangiften van dergelijk geweld een topje van de ijsberg vormen. Het probleem is dat we tot de dag van vandaag de exacte cijfers niet kennen. Het schort aan de registratie naar mijn mening. Als je goed beleid wilt maken moet je wel beschikken over getallen. Voorlichting vind ik heel belangrijk: zo heb ik tijdens mijn actieve politiedienst heb ik vaak verteld over homoseksualiteit binnen en buiten het korps.” Zo is Rueck vier jaar voorzitter van het Haagse COC. Voor zijn inzet voor LHBT+ emancipatie krijgt hij in 2009 een koninklijke onderscheiding: hij wordt benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Bij het afscheid benadrukt hij het belang van de overdracht van normen en waarden door ouders. “Niet dat alles vroeger beter was, maar toch…” En: “Accepteer nooit dat je wordt lastiggevallen of gediscrimineerd, laat het niet over je heen komen. Er is nog steeds werk aan de winkel. “We zijn er gewoon nooit klaar mee, daar ben ik van overtuigd.”
One thought on “Oprichter Roze in Blauw Wim Rueck: “Er is beleid, nu de uitvoering nog””