Ik las het bij toeval. Op de Facebookpagina van een vriend. Een kop uit een krant: ‘Tegen een 15-jarige jongen, die verdacht wordt van het belagen van een homostel in Amsterdam, is door het Openbaar Ministerie een leerstraf van 35 uur geëist.’
Ik scrolde verder en las onder het bericht het commentaar van de vriend. En van diens vrienden. De meesten vonden de geëiste straf (veel) te licht. Een enkeling vond de straf gepast. Niemand vond de straf te zwaar.
Het berechten van jeugdigen is een uiterst lastige en precaire zaak. Meer nog dan bij volwassenen is het belangrijk de straf aan een pedagogische waarde te koppelen, en niet louter aan het gevoel van genoegdoening, al is ook die kant van straffen uiteraard van niet te onderschatten belang.
De minimumleeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid is twaalf jaar. De maximumleeftijd is echter variabel. Op zestien- en zeventienjarigen kan het volwassenensanctierecht worden toegepast als de rechter daartoe aanleiding ziet op grond van de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de jeugdige of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.
‘Jeugd’ is iets wat door de afgelopen drie eeuwen heen is ontstaan. Met elkaar en begonnen vanuit de allerbeste bedoelingen, hebben wij als maatschappij het ‘Jeugdland’ gecreëerd: een afgeschermde wereld waarbinnen het kind zo onbezorgd mogelijk moet kunnen uitgroeien tot een volwaardige volwassene.
Een nobel streven, al ageerde Lea Dasberg (één van Nederlandse grootste historisch pedagogen) in haar boek ‘Grootbrengen door kleinhouden’ uit 1975 reeds tegen dit Jeugdland.
Toen in die jaren een anti-autoritaire opvoeding garant leek te staan voor een gezonde kinderziel, en jeugdliteratuur vooral moest aansluiten op de ‘leefwereld’ van het kind, was daar opeens Dasberg die het tegendeel beweerde.
Volgens Dasberg was het helemaal niet erg om jongeren normbesef bij te brengen. Daar hebben ze juist behoefte aan. En kinderboeken moesten de nieuwsgierigheid prikkelen, wat betekent dat ze vooral voorbij de leefwereld van het kind behoren te gaan.
Het probleem van het Jeugdland is dat het een afgeschermd land is (geworden) waarin het kind geen enkele verantwoordelijkheid meer hoeft te dragen, bewust kleingehouden wordt en de harde werkelijkheid van het bestaan niet onder ogen hoeft te zien.
In een tijd waarin kinderen hun ouders leren hoe ze het snelst iets op internet kunnen opzoeken, kinderen vaardigheden ontwikkelen die hun ouders pas op volwassen leeftijd leerden ontwikkelen, kinderen in een wereld grootgebracht worden waar werkelijk alles zoekbaar, kenbaar, vindbaar en openbaar gemaakt wordt, moet de vraag over de houdbaarheid van de grenzen van het Jeugdland zich wellicht weer aandienen. De vijftienjarige jongere van nu is niet de vijftienjarige jongere uit 1975.
Maar een vijftienjarige de gevangenis insmijten heeft geen enkele zin. Het is niet ondenkbaar dat hij daar dan als volleerd crimineel al recidiverend weer uitkomt.
Wat mij betreft mag deze vijftienjarige jongere best een leerstraf opgelegd krijgen, al zou ik wel graag zien dat de competenties van de leerstraf niet gekoppeld worden aan de zachtheid van het Jeugdland, maar aan, zoals Lea Dasberg schreef, de harde werkelijkheid van het bestaan.
Ga jij als vijftienjarige gewoon maar twintig avonden meelopen met Slachtofferhulp. Luister gewoon eens tien nachten lang mee met de telefonisten van De Luisterlijn. Help maar eens een maand lang op de vroege ochtend in een ziekenhuis mee de lichamen te wassen van zwaargewonde slachtoffers die daar door geweldsincidenten beland zijn.
En schrijf daar dan maar eens in je leerstrafuurtjes een mooi reflectieverslag over.
Over hoe kinderlijk of hoe volwassen jij jezelf nu voelt.
Rick van der Made