Frieda Belinfante (1904 – 1995): een van de grote vrouwen van Nederland

Ze is een van de eerste vrouwelijke dirigenten van Nederland. Met een eigen kamerorkest treedt Frieda Belinfante regelmatig op in het Amsterdamse Concertgebouw. Een veelbelovende toe-komst lonkt. Maar het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verandert alles. De nazi’s vallen ons land binnen. Ze heft haar orkest en wordt actief in het verzet. Samen met ondermeer schrijver Willem Arondeus vormt ze de drijvende kracht achter de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Gaykrant belicht het verhaal achter deze onvergetelijke vrouw. “Ik ben vijftig jaar te vroeg geboren.”

Tekst: Paul Hofman

Muziek

In het begin van de vorige eeuw wordt Frieda geboren als derde dochter in een muzikaal Amsterdams gezin. Haar vader is joods, haar moeder niet. Na haar geboorte verzuchten haar ouders weleens dat ze liever een jongen hadden gehad dan wéér een meisje. Al op jonge leeftijd ontdekt ze schoonheid van muziek. Haar vader besluit voor haar dat het bespelen van de cello het beste voor haar is. Frieda is dan negen. Ze houdt zielsveel van haar vader en kan zich in zijn beslissing vinden. Als haar vader iets wil, dan gebeurt het ook. Al snel staat haar leven helemaal in het teken van muziek. Ze studeert hard. Toch blijft er tijd over om te spelen en ravotten. Ze is een robbedoes die nergens bang voor is. Vrienden uit die tijd omschrijven haar als makkelijk, lief, vrolijk en innemend. Van meisjesdingen moet ze niets weten, ze is een echte tomboy.

Als ze zeventien is, krijgt ze haar eerste liefdesrelatie.

Liefde

Haar jeugd gaat snel voorbij. Na haar middelbare school gaat ze naar het conservatorium. In haar pubertijd merkt Frieda dat ze meisjes aantrekkelijk vindt. Als ze zeventien is, krijgt ze haar eerste liefdesrelatie. Het is componiste en pianiste Henriëtte (Jettie) Bosmans, dochter van een bekende cellist uit die tijd. De verhouding zal zeven jaar duren.

Henriëtte (Jettie) Bosmans

In 1921 staat ze samen met haar vader op het podium van het Concertgebouw. Ze geniet met volle tuigen. Haar droom is uitgekomen. De kritieken zijn onverdeeld positief. Haar vriendin Jettie is laaiend enthousiast. Maar in hun beginnen de eerste scheurtjes zichtbaar te worden. Af en toe heeft Jettie geheime affaires met mannen. Hoewel die van korte duur zijn, zet het Frieda aan het denken. Dit is niet wat ze wil, als ze ergens voor gaat, is dat altijd voor honderd procent.

Ze is een prachtige vrouw die een grote aantrekkingskracht bezit, niet alleen op vrouwen maar ook op mannen. Het liefst draagt de kleine vrouw met een volle krullenbol een broek en colbert maar in haar jurk is ze betoverend.

Verkeerd paard

Dan verschijnt er een man op het toneel. Zijn naam? Jo Veltkamp, een veelbelovende fluitist. Frieda is in de zevende hemel. De liefde is wederzijds. Hoewel ze hem vertelt dat ze geen getrouwde-vrouw-type is en hij op het verkeerde paard wedt, is Jo vastberaden. Frieda moet zijn echtgenote worden. Uiteindelijk gaat ze op zijn huwelijksvoorstel in. Vriendin Jettie is ontzet.

Frieda kan hem niet geven, wat een andere vrouw hem wel kan.

Ze gaan samenwonen op een steenworp afstand van het Concertgebouw. De eerste jaren van het huwelijk zijn gelukkig maar daar komt langzamerhand de klad in. Jo vraagt de scheiding aan. Frieda kan hem niet geven, wat een andere vrouw hem wel kan. Zelf zegt hij: “Ik heb me nooit op mijn gemak gevoeld met jou.” Diep in haar hart weet Frieda dat hij gelijk heeft. Ze is 32 als de scheiding wordt uitgesproken. Opnieuw moet Frieda haar eigen weg zoeken. Het gaat met vallen en opstaan.

Butch en femme

Dorry Kahn (Foto: collectie Atelier J. Merkelbach. Stadsarchief Amsterdam)

Een jaar na haar scheiding ontmoet ze Dorry Kahn. Deze woont bij haar om de hoek. Dorry, kunstschilder, is echter getrouwd en heeft twee jonge kinderen. Ze vallen als een blok voor elkaar. Dorry beantwoordt die gevoelens en de twee vrouwen krijgen een relatie. Frieda is de butch en Dorry is met haar ravenzwarte haar, grote bruine ogen en enigszins getinte huid de typische femme. Haar man heeft het té druk met zijn baan als directeur van modehuis Hirsch op het Leidseplein en heeft niets door. Dorry’s jaloezie en veeleisendheid vormen uiteindeljk de oorzaak van hun breuk.

Op zakelijk vlak gaat het Frieda intussen voor de wind. Haar Klein Orkest timmert behoorlijk aan de weg. Ze maakt er naam mee en treedt regelmatig op. In april 1940 heeft ze met het ensemble een succesvol optreden. Het bijkt het laatste concert dat ze in deze samenstelling geven. Niemand kan bevroeden dat een week later de oorlog uitbreekt. De mooie jaren zijn voorbij. De duisternis is compleet.

Verzetsgroep

Frieda rilt en weet genoeg als ze Duitse soldaten in de stad ziet. Dat alles anders zal worden is zonneklaar. Dorry en haar man zijn net als zij joods. En beiden kennen de verhalen van de joden-vervolging in Duitsland. Anti-joodse maatregelen volgen elkaar in rap tempo op. Het valt Frieda zwaar om nog de cello te bespelen. Zo goed en zo kwaad het kan leeft ze verder. Ze wordt lid van kunstenaarssociëteit De Kring waar ze nieuwe vrienden maakt. Zo maakt ze kennis met beeldhouwer Gerrit van der Veen en schrijver Willem Arondeus. Ze protesteren tegen het instellen van de Duitse cultuurkamer waar alle kunstenaars verplicht lid van moeten worden. Ook maken ze zich zorgen over de invoering van nieuwe persoonsbewijzen. Joden krijgen een bewijs met daarop een grote J waardoor ze gebrandmerkt worden als jood. Dorry en haar man duiken onder en overleven de oorlog.

Risico

Frieda besluit samen met een groepje joodse mensen te helpen aan nieuwe persoonsbewijzen, maar dan zonder een grote J. Zo rolt ze in het verzet. Bang is ze niet, nooit geweest ook. Haar strijd tegen onrechtvaardigheid is zó groot, dat ze bereid is alles van zichzelf te geven. In maart 1943 overvalt de verzetsgroep het Bevolkingsregister. Hun doel is alle gegevens te vernietigen. Het lukt, maar een aantal van de groep wordt gearresteerd. Drie maanden later worden deze geëxecuteerd. Frieda is zwaar aangeslagen. Ze is na de aanslag haar onbevangenheid kwijtgeraakt en ook wantrouwiger naar andere mensen. Want wie heeft de groep verraden? Ze is haar leven niet zeker. Dan neemt ze een rigoreuze beslissing: ze gaat naar een herenkapper en gaat vanaf nu als man door het leven. Frieda is continu op haar hoede. Want de verrader slaapt nooit.

Vluchteling

Toch nog onverwacht vlucht Frieda naar Zwitserland. Nederland is te gevaarlijk geworden. In Zwitserland krijgt ze de vluchtelingenstatus. Ze zit diep in de put en heeft grote zorgen om haar familie en vrienden. Als ze op haar verblijfplaats een cello leent, leeft de lamgeslagen Frieda op. Na de oorlog keert ze terug naar Nederland. Maar wat ze achterliet toen ze vluchtte, vindt ze niet meer terug. Het leven is totaal veranderd. Dan neemt ze een drastisch besluit: haar toekomst ligt niet meer in ons land. Ze gaat met passagiersschip Queen Mary naar Amerika. Daar bouwt Frieda in Californië een nieuw leven op. Alles is anders en ze voelt zich als herboren.

“Ik heb in mijn leven wel 21 vrouwen gehad”

Broekpak

In de decennia die volgen, moet ze zoveel mogelijk haar lesbisch-zijn verbergen. In Amerika ligt een groot taboe op anderszijn, of je communist bent of een ‘seksueel anders’ bent. Ze begint haar loopbaan opnieuw en wordt dirigente bij een professioneel orkest. Met de grootst mogelijke tegenzin staat ze bij optredens op het podium in een galajurk. Ze verafschuwt dat. Nee, liever een broekpak. Eind jaren vijftig raakt ze haar baan kwijt. Zelf is Frieda er altijd van overtuigd geweest dat haar geaardheid hierbij een rol heeft gespeeld. Toch weet ze weer op te krabbelen. Frieda wordt muziekdocente. Ze is gelukkig maar mist Nederland. In de Verenigde Staten heeft de ontembare Frieda verschillende liefdesrelaties met vrouwen. “Ik heb in mijn leven wel 21 vrouwen gehad.”

Schitterend vergeten leven

Haar eerste liefde Jettie vergeet ze echter nooit. Als ze 63 is ontmoet ze de aantrekkelijke Bobbie Minkin. Met haar zal Frieda tot het eind van haar leven samenblijven. Ze reizen veel en delen een gemeenschappelijk huis. Op 10 mei 1994 wordt ze negentig. Dat ze die leeftijd zou halen, verbaast haar én haar vrienden. Vijf jaar geleden daarvoor heeft ze kanker gekregen. Ze heeft veel pijn en haar ruggenwervels zijn aangetast. Geleidelijk aan komt het eind van haar leven in zicht. Frieda weet dat maar is rustig. Bobbie zit altijd naast het bed van haar liefste. Op 5 maart 1994 zitten ze samen op de bank. Hun handen ineengestrengeld.

Opeens zegt Frieda: “Denk eraan dat ik nooit bedrogen heb. Bobbie, you might find that I….” Het zullen haar laatste woorden zijn. Een schitterend leven is voorbij.


Na de crematie kreeg Bobbie de as. Lang heeft ze de urn bewaard. Pas jaren later strooit ze de Frieda’s as uit in een meer bij de San Juan Mountains waar Frieda graag forellen ving. Ze heeft vier levens geleid, zei Frieda ooit. Geen ervan beter of slechter.

Voor haar verzetswerk hoefde ze geen erkenning. Voor het feit dat ze lesbienne avant-la-lettre was ook niet. Maar dat alleen een brug naar deze bijzondere vrouw is vernoemd (brug 600 werd vier jaar geleden van naam veranderd) doet geen recht aan het leven van deze grote ‘kleine vrouw’.

Meer lezen? Een schitterend vergeten leven, Toni Boumans, uitgeverij Balans

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Frieda Belinfante (1904 – 1995): een van de grote vrouwen van Nederland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.