Hij is schrijver, presentator, programmamaker én begint aan de eindfase van zijn studie Politicologie. Splinter Chabot (24) zit, zacht gezegd, niet stil. Op een zonnige zaterdag in april spreekt hij (in watervalstand) over zijn vrijzinnige leven. Een waar hij voorheen nooit over durfde te dromen.
Tekst: Stijn de Vries
Foto’s: Pascale van Reijn
Altijd aan
Rust. Het lijkt niet in het woordenboek van Splinter voor te komen. Zijn spraak is snel, zijn gedachten gaan snel, zijn leven is snel. “De meeste mensen hebben een vrije zondag, maar ik ken het begrip weekend niet. Gelukkig vind ik het leuk wat ik iedere dag mag doen”, vertelt hij aan de telefoon. Het maakt de bebrilde twintiger niet uit dat zijn rooster hem veel energie kost, daar heeft hij toch genoeg van. “Als ik een lege agenda krijg word ik sloom. Dit ritme geeft me energie en houdt me scherp.
Ik hou ervan als mijn agenda met stiften, potloden en pennen volgeschreven staat.” Zijn hoofd staat naar eigen zeggen altijd aan. Het enige moment dat het uit kan staan is op vakantie met zijn gezin. Tijdens de zomermaanden vertrekt familie Chabot naar de ruige bossen in Zweden. “Dat is mijn rustmoment. Dan neem ik tien boeken mee die ik allemaal uit moet hebben. Ik sta ‘s ochtends vroeg op en lees aan een stuk door. De laatste drie dagen heb ik écht niets meer te doen en rust ik uit.”
“Bowie is mijn grootste held. Net als Prince. Zij waren levende sprookjes. Eigen, man en vrouw, hetero en homo, mode-iconen en zanger.”
Hectisch
Die lome zomerdagen klinken hem momenteel goed in de oren. De afgelopen maanden waren immers bijzonder hectisch. Op 3 maart debuteerde de alleskunner met zijn boek Confettiregen. Het is een openhartig verhaal over het opgroeien van Wobie – een anagram voor de jeugdheld van Splinter, David Bowie. “Bowie is mijn grootste held. Net als Prince. Zij waren levende sprookjes. Eigen, man en vrouw, hetero en homo, mode-iconen en zangers. Ze waren in staat om allerlei soorten mens te zijn. Dat is groots, glitterend en schitterend. Ze waren vrijheidsambassadeurs.”
Zijn personage Wobie is ook gekatapulteerd tot een vrijheidsambassadeur voor lezers van zijn boek. Wobie groeit op in een liefdevol gezin met drie broers, ruimdenkende ouders en een niet te stillen zoektocht naar zichzelf. Hij woont in een Haags Villa Kakelbont en heeft een kleurrijke fantasie. Wobie is Splinter. Splinter is Wobie. Hij gebruikte een pseudoniem voor zijn verhaal waarin hij z’n levensverhalen, geheimen incluis, liet afdrukken op papier.
“Alles is waargebeurd. Ik heb alleen de naam veranderd. Zo wilde ik voorkomen dat de lezer de hele tijd aan Splinter dacht.”
Filmrolletje
“Alles is waargebeurd. Ik heb alleen de naam veranderd. Zo wilde ik voorkomen dat de lezer de hele tijd aan Splinter dacht. Nu ik de naam heb veranderd, kan elke lezer Wobie zijn. Ik wilde een naam bedenken die niemand kende. Een waarmee je het verhaal zelf kunt invullen. Het moest een vrolijke naam worden, een die moest klinken als een geslaagde worsteling.” Want dat was het. De weg naar het overwinnen van zijn worsteling was lang. De route werd door Splinter openhartig op papier beschreven, waarna de pagina’s werden gebundeld tot zijn felroze boek. Het is een manifest om te blijven huppelen.
Splinter schreef het in een maand tijd. “Het schrijfproces was heftig. Ik werd opnieuw verliefd, onzeker en nieuwsgierig.” Het boek begint op de basisschool, neemt de lezer vervolgens mee naar de middelbare school en stopt als Wobie op de universiteit zit. “De momenten die indruk hebben gemaakt onthield ik. Het zijn gebeurtenissen die als een filmrolletje zijn vastgelegd in mijn hoofd. De hele maand januari liet ik de filmrolletjes in mijn brein opnieuw afspelen. Ik deed mijn gordijnen dicht, de kaarsen aan. Ik moest alleen maar schrijven van mezelf, soms ging ik hele nachten door. Als een archeoloog door mijn hoofd kruipen.”
Vijfde druk
De 344 pagina’s tellende bundel verkoopt inmiddels zo goed, dat het boek z’n vijfde druk heeft. De lovende recensies en herkenbare ervaringsverhalen van lezers vliegen Splinter om de oren. Het blijkt een herkenbaar boek voor iedere generatie. De positieve reacties begonnen toen hij zelf zijn openhartigste verhaal deed in De Wereld Draait Door. Daar vertelde hij over zijn lastige jeugd. Die was gevuld met kleur, liefdevolle ouders en fijne vriendinnen, maar was desalniettemin lastig. De interne reis die de twintiger meemaakte was lang, zonder dat hij daar een stap voor hoefde te zetten.
De reis nam hem mee door diepe dalen. Zo diep, dat hij overwoog “niet meer verder te huppelen”, zoals hij zei op nationale televisie. “Ik was onzeker en kon geen zekerheid vinden in wat ik wilde en wie ik was”, legt hij uit. “Ik twijfelde over mezelf. Als tiener probeerde ik alles in mijn eentje op te lossen. Dat lukte tot een bepaald moment. Toen kreeg ik het gevoel dat ik niets meer kon zeggen omdat ik toch niet werd begrepen. Mijn tekst was klaar, mijn woorden op. Dan is het idee om in de regiekamer van je leven plaats te nemen en voor een sterke wending te zorgen heel verleidelijk. Maar dat is het domste dat ik had kunnen doen. Een schijnoplossing. Ik wil zo lang mogelijk blijven huppelen.”
“Ik wil zo lang mogelijk blijven huppelen.”
Schaamte
Het duurde jaren voordat Splinter ongegeneerd zichzelf durfde te zijn. Hij beschreef de schaamte die hij als homoseksuele jongen voelde in de eerste hoofdstukken van zijn boek. “Als kind droeg ik graag prinsessenjurken. Een prinsenpak was maar saai. Ik was dol op de tierelantijnen en glitter. Maar op een bepaald punt realiseerde ik me door de reacties uit mijn omgeving dat dit niet de bedoeling was”, vertelt hij. Splinter herinnert zich een moment dat hij nooit zal vergeten. “Een vriend van mijn broer kwam m’n slaapkamer binnen en vroeg of hij een zusje had. Bij mij was de hele kamer immers roze. Toen voelde ik, als kind al, dat er iets mis was. Zonder dat ik wist wat er pijn deed, werd ik me ervan bewust dat wat ik deed en waar ik van hield niet de bedoeling was. Het zijn onzichtbare wetten, maar die doen ook zeer. Misschien juist.”
Anders
Splinter was anders dan zijn broers. Waar hij het liefst op paarden reed, viool speelde en van plastic plakoorbellen hield, speelden zijn broers voetbal en gitaar. “Ik heb er niet voor gekozen om anders te zijn. Dat vond ik het lastigst. In mijn hoofd pingpongde ik heen en weer, iedere dag opnieuw. Val ik op meisjes? Of toch op jongens? Mijn gedachten vlogen als een mitrailleur door mijn kop. Dat maakte me gek, ik had geen zekerheid. Het was zo ingewikkeld. Ik was constant bang om een teleurstelling te zijn. Die worsteling kan lang duren. Al helemaal als je ziet hoe anderen over jouw ‘soort’ denken. Ik was vijf toen homostellen voor het eerst mochten trouwen in Nederland. Die vorm van verliefdheid was tot die tijd beperkt. In andere landen is het zelfs verboden. Dat zag ik als kind op televisie en onthield ik sindsdien.” Toch waren zijn jonge jaren, ondanks de worsteling met zichzelf, “magisch”. “Als ik terugdenk aan mijn jeugd en hoe ik ben opgevoed, lijkt het alsof alle dagen waren gevuld met zon. Ons huis was een asiel voor sierlijke meubels en confettikleuren. Een plek gevuld met mooie mensen. Dat draag ik altijd bij me.”
“Ik was vijf toen homostellen voor het eerst mochten trouwen in Nederland. Die vorm van verliefdheid was tot die tijd beperkt.”
Aan de lange worsteling met zichzelf kwam een einde toen hij, op kerstavond 2014, zijn familie vertelde dat hij op jongens valt. Zeggen dat hij homoseksueel is, deed Splinter niet. Dat weigert hij nog altijd. “Ik ben geen homo. Ik ben Splinter. Mijn broers zeggen ook niet dat ze hetero zijn. Toch werd verwacht dat ik uit de kast moest komen. Maar ik ben daar nooit in gaan zitten. Het enige waar ik uit ben gekomen is mijn moeders buik.” Aan tafel met de hele familie Chabot bereidde Splinter zich voor.
Die interne reis kwam tot een bestemming. Eindelijk. “Toen kwam het moment waar ik jarenlang de moed voor moest opbouwen. De woorden die ik jarenlang had weggestopt, kwamen eruit. Dat was een verademing. Ik moest hard huilen. De tranen voelden als vrijheidsvocht. Het waren de warmste tranen die ik me kon bedenken. Eindelijk was er zekerheid. Er viel ontelbaar veel onzichtbaar gewicht van mijn schouders.”
“Er viel ontelbaar veel onzichtbaar gewicht van mijn schouders.”
Kledij
Tegenwoordig draagt Splinter het liefst felgekleurde kledij. Het lijkt een tegenreactie van hoe hij zich vroeger voelde. Van roze pakken tot zilveren ringen en hysterische sokken: alles kan, alles mag. Splinter houdt van kleding. Die liefde lijkt wederzijds. Zo werd hij vorig jaar door Esquire uitgeroepen tot Best Geklede Man en pakt hij graag uit. Ook voor een dag thuiszitten. “Ik kleedde me niet altijd zo uitgesproken, hoor. Dat is in delen gegaan. Toen ik studeerde en een ring van mijn moeder droeg, deed ik ‘m tijdens de werkgroep langzaam af. Ik bleek toch nog te onzeker. Voor mij blijft het een proces om volledig mezelf te zijn in de kleding die ik draag.
Er zullen altijd onzichtbare hobbels blijven die me tegenhouden, maar ik ben nu meer mezelf dan ooit.” Dat is hij ook in de liefde. Maar toch twijfelt Splinter of hij zijn ware zielsverwant ooit tegen zal komen. En of dat stand houdt. “Ik ben niet makkelijk, heb een sterke mening en doe mijn dingen zoals ik ze wil doen. Toch kan ik ook erg romantisch zijn. Als ik verliefd word, gaat bij mij een register aan romantiek open. Maar iemand moet me aankunnen. Ik ben zeven dagen per week met werk bezig, kan er niet goed tegen als mijn agenda wordt opgeslokt. Ik moet altijd huppelen, rennen, gaan.”
“In de basis ben ik nog steeds die kleine Splinter.”
Roze
Inmiddels gaat het Splinter voor de wind. Hij werkt hard, wordt herkend, geroemd en gevierd. “Het leven is een groot bos waar ik gecontroleerd in verdwaal. Soms neem ik een zijpad, zoals het schrijven van een boek. Maar het is vooral belangrijk om te genieten van de mooie momenten die ik tegenkom in dat bos. Ik geloof er niet in dat ik mijn leven moet plannen. Vrijheid en kleur zijn mijn enige drijfveren.” Vooral de kleur roze, waar hij ooit zo heimelijk van hield, is nu prominent aanwezig.
In zijn kledingkast, op de kaft van zijn debuut en in zijn slaapkamer. Net als vroeger. “Ik heb een nieuw roze dekbed. Als klein kind, in die roze kamer, had ik hetzelfde dekbed. Toen ik me dat laatst realiseerde, kwam ik erachter dat ik nog steeds dat kind ben. Eigenlijk is er nooit iets verandert, behalve dat mijn dromen dichterbij zijn gekomen en ik meer mezelf ben dan ooit. Als ik naar bed ga voel ik me weer dat kind van zes. Mijn lichaam groeit, de tijd tikt door. Maar in de basis ben ik nog steeds die kleine Splinter.”
Confettiregen – Splinter Chabot
Te koop voor € 21,99 bij Spectrum
One thought on “Uniek, vlot, beschadigd: Splinter Chabot over zijn weg naar zelfacceptatie”