Door de telefoon luisterde ik ademloos naar zijn ontroerende, grappige en steeds vaker bloedgeile verhalen. Zonder te weten of ze werkelijk gebeurd waren. Dat was de afspraak: als hij vertelde luisterde ik, als ik voor hem zong was híj stil. De huidige situatie in de wereld doet me denken aan toen. Aan wat tussen Bart en mij ontstond toen we, door omstandigheden gedicteerd, op afstand van elkaar moesten leven. Hoe dat hem en mij een onvergetelijk avontuur bracht, maar ons uiteindelijk ook totaal van elkaar vervreemdde.
Redactie: Rits de Wit
Illustratie: Wilbert van der Steen
We waren volgens mij zo’n tweeënhalf jaar samen toen ik vertrok. Bart, dik tien jaar ouder dan ik, stelde zich vaderlijk op en liet vooraf geen gelegenheid onbenut om te zeggen dat hij er het volste vertrouwen in had dat ik een goede tijd zou hebben in Brazilië, waar ik voor mijn studie biologie onderzoek zou gaan doen. Ikzelf wist het allemaal nog niet zo zeker, ik was nog nooit lang van huis geweest, ik was bang dat de luchtkwaliteit in het gebied mijn zangstem geen goed zou doen en ik had het idee dat ik te weinig tijd had gestoken in het leren van de Portugese taal. Eigenlijk voelde ik me überhaupt slecht voorbereid en ik was bij vlagen bang dat Bart me zou vergeten.
Maar ik moest er aan geloven en vertrok met lood in de schoenen voor een half jaar naar Zuid-Amerika. Ik weet nog precies dat ik een pakje foto’s had meegenomen van mijn dierbaren, één met mijn broer en zus, twee losse portretfoto’s van mijn ouders en één – voor het envelopje eigenlijk net iets te grote – glimmende kiek van mijn vriendenclub in knalroze carnavalsoutfit. Op de rest van de foto’s stond Bart. Zijn droge gezicht, zijn ferme kin, zijn lange lijf in mijn favoriete tuinbroek, zijn volle kruis en benen in een strakke 501, zijn mooie blote piemel in de zon in de tuin. Mijn prachtige Bart, hij had naar mijn bescheiden idee model kunnen zijn als zijn schouders iets breder waren geweest en zijn beginnende buikje weer plat. Maar Bart was zo volstrekt niet ijdel dat hij geen benul leek te hebben van hoe mooi hij was, en dat maakte hem eigenlijk pas echt aantrekkelijk.
‘Bart was volstrekt niet ijdel en dat maakte hem eigenlijk pas echt aantrekkelijk’
Decamerone
Er was in die tijd nog nauwelijks sprake van internet, laat staan van video calling, dus we belden elkaar per telefoon. Lastig soms, met vijf uur tijdverschil, en het kostte handen vol geld, maar het had prioriteit, dus we deden het. Vaak dagelijks. Omdat ik na een maand mijn draai wel gevonden had in Jericoacoara en we elkaar niet zoveel meer dan het gebruikelijke te melden hadden, stelde Bart voor het contact deels anders in te vullen. Hij wilde weten hoe ik vorderde met Die Winterreise, een klassieke liederencyclus waaraan ik een maand voor mijn vertrek op zangles was gaan studeren. We spraken af dat ik op maandag en woensdag aan de telefoon een lied van Schubert voor hem zou zingen en Bart zou mij, ik meen op dinsdag en zaterdag, losjes geïnspireerd door de verhalenverzameling van Boccaccio’s Decamerone, een mooi verhaal vertellen. Bart bejubelde mijn stem en interpretatie van Die Winterreise, maar had toch steeds aanmerkingen; meestal, tot mijn grote ergernis, op mijn uitspraak van de Duitse taal. Op zijn beurt ergerde hij zich aan mijn onderbrekingen van zijn verhalen, ik vroeg dan halverwege of het echt gebeurd was en hoe hij zich erbij voelde en of het wel goed af zou lopen, dus we maakten de afspraak dat degene die aan het woord was vrij spel kreeg en dat de ander muisstil zou luisteren.
Knappe vreemdeling
Bart was een meesterverteller, dat wist ik al; als docent geschiedenis kon hij zijn leerlingen in extase brengen met zijn fantasievolle verhalen over belangrijke passages uit de (vaderlandse) historie. Tijdens mijn verblijf in Brazilië vertelde hij mij door de telefoon een ander soort anekdotes, hij bracht ze vaak als waargebeurd maar daaraan twijfelde ik sowieso bijna altijd. Gelukkig maar, want toen hij de smaak te pakken kreeg van de erotisch getinte, zo niet expliciet seksuele vertellingen voelde ik aanvankelijk even een forse jaloezie en argwaan in me opwellen. Ik zag té helder voor me hoe hij in Nederland zonder mij de bloemetjes buiten zette. Maar later, mezelf kalmerend met het idee dat het allemaal gefantaseerde onzin was, raakte ik vaak vreselijk opgewonden als ik zijn stem hoorde en hem op de foto diep in zijn blauwe ogen keek. Ik stelde me Bart met een knappe vreemdeling voor als hoofdrolspelers in zijn gefantaseerde verhaal en kreeg dan soms, bij het idee daarvan ooggetuige te zijn, een nagenoeg handsfree orgasme terwijl ik indringend door de hoorn naar hem luisterde. Dat moet hij aan mijn ademhaling gehoord hebben, maar hij reageerde nooit. Dat was de afspraak.
Eén verhaal herinner ik me nog als de dag van gisteren, althans de personages die erin optraden. Bart vertelde die middag aan de telefoon, die plotseling minder kraakte dan ooit, een relaas van zijn bezoek aan een magische, avondlijke tuin. Daarin waren honderd mannelijke elfen, gehuld in niets dan transparante bloemblaadjes, verwikkeld in een offerritueel dat het leven opeiste van de allermooiste elf, die op democratische wijzen verkozen was. Het gegeven sprak zo rigoureus tot mijn verbeelding dat ik van geilheid een ferme kreet slaakte. Waarop Bart, geschrokken, zijn verhaal onderbrak en vroeg of ik me pijn had gedaan.
Doodmoe
Bart maakte me ook aan het lachen, vaak, en soms aan het huilen. Als hij vertelde over zijn zieke zus, die aan een nare progressieve spierziekte leed en ondanks alles het bestaan positief kon benaderen. Dan werd zijn stem zacht en teder en was ik bang dat hij me zou horen snikken. En helemaal als hij het sprookje vertelde van een geschiedenisleraar en een student biologie die na afloop van een verre reis van de student gingen trouwen, kinderen kregen en nog lang en gelukkig leefden, was ik de tranen niet de baas.
Een half jaar na mijn vertrek haalde Bart me weer op van Schiphol. Ik had me enorm verheugd op het weerzien met hem, maar toen ik op hem afstapte was ik vooral moe en blij weer overal Nederlands te horen. In de auto zag ik dat mijn fantasie Bart knapper had gemaakt dan hij feitelijk was, hoewel hij misschien ook gewoon fiks was aangekomen en een zorgelijke blik in zijn fletse ogen had.
‘Ik miste zijn verhalen, of beter: ik miste hem zoals ik me hem voorstelde als hij zijn verhalen vertelde’
De eerste dagen in Barts appartement sliep ik veel en was ik in de war en verdrietig. Na een week wist ik wat er scheelde: ik miste de verhalen van Bart, of beter: ik miste de Bart zoals ik me hem had voorgesteld als hij zijn verhalen vertelde. Want die zag ik niet meer, de man die me eten kwam brengen en naast me in bed lag was een ander, een absolute vreemdeling, een grijze muis zonder fantasie, zonder humor en sensualiteit.
Op een namiddag in de keuken sneed ik het onderwerp aan. Ik hing met mijn billen tegen het aanrecht, Bart tegen het kozijn van het raam met uitzicht op de tuin. Zo hebben we uren gestaan en gepraat, zonder ons substantieel te bewegen. Hoewel ik er nog helemaal niet op aan wilde sturen hing de scheiding in de lucht en bleek die onontkoombaar, want ook Bart had een andere Jeroen van Schiphol gehaald dan de zijne.
Ik ben teruggegaan naar mijn kamertje in Utrecht, waar ik al een dik jaar niet meer was geweest. We zouden het even aanzien, elkaar wat rust gunnen, maar we wisten dat het uitstel van executie was. Ik maakte het definitief uit toen Ewald, mijn huidige man, op mijn pad kwam.
Vrienden
Bart en ik zijn vrienden. Grote, goede, fijne vrienden. Hij vertelt al jaren weer verhalen aan me, geen erotische, maar meestal avontuurlijke. Elke eerste zondag van de maand maken we een wandeling en laat hij zijn fantasie de vrije loop. Nu alleen even niet natuurlijk; zondag heb ik hem oldskool gebeld en heeft hij een verhaal verteld waar ik even hard om moest lachen. Als wederdienst heb ik op zijn verzoek een perfecte Der Wegweiser voor hem gezongen.
Wil jij jouw verhaal over een jammerlijk mislukte relatie ook in deze rubriek? Neem contact met ons op via: info@degaykrant.nl