Coronavirus-mediamoeheid?

Het was 2001.

Daags na de aanslagen van ‘nine eleven’ had het management van de hbo-opleiding waar ik lesgaf een overleg gepland over hoe naar onze studenten toe om te gaan met dit wereldschokkende nieuws.

Tijdens dat overleg vroeg een collega zich hardop af of wij als opleiding dan ook niet wat vaker aandacht moesten besteden aan bijvoorbeeld de hongersnood of de aids-epidemie op het Afrikaanse continent.

Nu vonden sommige collega’s de opmerking getuigen van een welhaast onbeperkt – en dus vrij nutteloos – relativeringsvermogen.

Kunnen (en moeten) we elke schokkende wereldgebeurtenis eigenlijk wel vergelijken met een andere? En ja, natuurlijk, elke aanslag in de wereld is er één teveel en ja, natuurlijk, je kunt als mens moeilijk alle last van de gehele wereld op je schouders blijven meetorsen.

De reactie van de collega stemde mij destijds tot nadenken. Waarom vinden we het ene nieuws schokkender dan het andere? Waarom roept het ene nieuwsfeit meer angst op dan het andere?

‘Het is een ‘ijzeren wet’, die geldt voor al onze emoties, zei hoogleraar sociale psychologie in Groningen Tom Postmes in de Volkskrant van 28 februari jongstleden. ‘Ze manifesteren zich wanneer ze voor onszelf direct relevant zijn.’

In 1986 – ik was achttien en studeerde net – overleed een eerste vriend aan de gevolgen van Aids. De ziekte had met ongekende kracht en in een razende vaart in zijn lichaam huisgehouden. ‘Zijn hersenen waren gewoon pap geworden,’ zei de vriendin die mij destijds het overlijdensbericht van de vriend doorbelde. ‘Het was afgrijselijk.’

Er zouden – helaas – nog zovelen volgen.

Het beeld van de tot pap verwoeste hersenen van de vriend is me tot op de dag van vandaag bijgebleven. Ik kan me de angst voor Aids onder de homogemeenschap – zowel in Nederland als in de rest van de wereld – nog altijd duidelijk voor de geest halen.

De collectieve angst en de daarmee gepaard gaande media-aandacht voor het coronavirus is mijns inziens alleszins begrijpelijk. ‘Een virus is geen leeuw,’ stond even verderop in hetzelfde Volkskrantartikel te lezen:

‘Het probleem met een virus is nu net dat het zo ongrijpbaar is, zo ontraceerbaar voor onze zintuigen. ‘Het is een angst voor wat er in de toekomst kan gebeuren. Omdat dat hypothetisch is, is alles mogelijk en daardoor kunnen mensen er lastig mee omgaan’, zegt Postmes. Want een ‘primaire angst’ is er niet voor te ontwikkelen, zegt ook hoogleraar evolutionaire psychologie Mark van Vugt.’

Nu fladder ik heus niet altijd flierefluitend door het leven, maar een regelrechte angst voor Corona heb ik tot op heden niet ontwikkeld. Misschien is het de leeftijd. Misschien is het toegenomen relativeringsvermogen. Misschien is het coronavirusmediamoeheid. Misschien is het het gevoel al eerder met dit bijltje te hebben gehakt.

Nee, we kunnen de ene ramp niet met de andere vergelijken. Ja, de doden van de hongersnood in Afrika vergelijken met de doden van ‘nine eleven’ is net zo zinvol of nutteloos als de doden van Nazi-Duitsland vergelijken met de doden die gevallen zijn onder Stalins regime.

En toch.

In 1981 werd Ronald Reagan de veertigste president van de VS. Pas in 1985 (zeven jaar na de allereerste tekenen van een nieuwe virusziekte) sprak hij voor het eerst publiekelijk over Aids. Er waren toen al enkele duizenden Amerikaanse homomannen aan de ziekte overleden. In die eerste jaren van de epidemie – zonder goede medicatie – zijn er alleen al in de VS 650.000 mensen aan de gevolgen van Aids overleden.

En toch.

Uit de Volkskrant van 7 januari 2019:

‘Het is niet te zeggen hoeveel mensen er precies aan aids sterven in Afrika. Maar het cijfer 1.800 per dag lijkt geen slechte schatting.’

Nee, met het vergelijken van aantallen doden schieten we niet zo heel veel op. Waar we misschien wel iets mee opschieten is met lering trekken uit het verleden.

Coronavirusmediamoeheid?

Ik weet het niet.

Ik denk weer even terug aan de relativerende woorden van mijn collega op de hbo-opleiding.

Misschien dat de teloorgang van de hersenen van mijn aan Aids overleden vriend toch niet voor niets is geweest.


Voor Hanna

de dood staart me aan
vanuit haar gelaat

nog niet volledig
aan de oppervlakte aanbeland

glijdt hij verholen grijs
achter hologig blauw van iris

‘ben je bang?’ vraag ik luid
Ik zie de dood schrikken

nee zegt ze
ik kijk ernaar uit

nu deinst
hij terug

zwemt onrustig
heen en weer

ze lacht
tot tranen verschijnen

grijs
tot wit wast

ze knippert de dood
uit haar ogen


Rick van. der Made

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Coronavirus-mediamoeheid?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.