Dimitri heeft op Mykonos Johan van de rotsen geduwd en gebruikt diens ticket van Mykonos naar Paros.
Ik zit op het toilet als ik een enorme klap hoor. Tegelijkertijd is er een geluid van scheurend en schurend metaal en hoor ik water. Mensen gillen en schreeuwen. Ik open de deur en sta op het dek. Het schip zinkt pijlsnel en hangt scheef. Mensen rennen naar reddingsboten, terwijl het duidelijk is dat er geen tijd meer is die neer te laten. Het stormt gelukkig niet en het eiland Paros ligt op een kilometer afstand. Ik doe de ID en 300 euro van de Nederlandse jongen in mijn broekzak en spring het water in.
Het water is koud, en mijn spieren trekken samen. Mensen gillen, springen en gaan watertrappen of zwemmen dat kost veel inspanning en conditie. Er is geen tijd aandacht aan hen te besteden; het is nu ieder voor zich. Ik laat me eerst op rug drijven om aan de temperatuur aan het water te wennen en te voelen waar de stroming me heen leidt. Mijn paniekerige ademhaling moet eerst op orde gebracht. Diep ademhalen, ogen dicht tot ik voel dat ik rustiger ben. Als ik zo blijf liggen, zal ik Paros ter hoogte van de rotsen rechts van de ingang van de haven op honderd meter passeren.
Er is nu geen tijd aandacht aan andere slachtoffers te besteden. Het is ieder voor zich.
Van kinds af aan zwem en vis ik hier in zee en ik ben dus ook niet in doodsangst. Dit ga ik zeker overleven. Zonder teveel inspanning kom ik honderdvijftig meter van de kust uit en moet die laatste meters zwemmen. Dat is heel zwaar, want nu moet ik tegen de stroming in. Uiteindelijk klauter ik de rotsen op en ga liggen. Mijn natte kleren stroop ik af en leg ze te drogen. Ik ga op een platte steen liggen en weer moet ik mijn ademhaling onder controle krijgen. Ik doe mijn ogen dicht in de warmte van de zon en probeer aan niets te denken. Weer overeind begin ik te huilen en kijk over zee. Van het schip is niets meer te zien.
Een ander schip ligt op haar plaats met de laadklep open. Kleine bootjes varen tussen Paros en de plek waar het schip is gezonken en helikopters hangen nog in de lucht. Overmand door emoties zie ik het allemaal aan. Doordat het bijna niet waait, denk ik dat er niet veel doden zullen zijn. In het ruim van het schip zijn weinig mensen en de meeste passagiers waren aan dek om Paros te kunnen zien en in de zon te zitten. Dan krijg ik een lumineuze inval, Dit is de kans is te breken met mijn oude leven. De Nederlandse jongen leeft. Zijn ticket is gebruikt, maar niemand weet door wie. Er zal een onbekende vermiste zijn, tot Elena, mijn vrouw naar de politie gaat om te vertellen dat ik word vermist. Dan is een en een twee, Elena zal met een foto van mij komen, mijn slachtoffer, Johan volgens zijn ID, kan me op grond daarvan identificeren. Ik heb hem van de rotsen geduwd en ben met zijn ticket aan boord van het schip gekomen dat daarna is gezonken, Ik word vermist en ben slachtoffer van de scheepsramp voor de kust van Paros.
Ik ben vrij! Kan ergens anders een nieuw leven opbouwen met of zonder mannen, maar in ieder geval zonder verleden en zonder strafblad; de wereld ligt aan mijn voeten. Ik moet zien naar Athene te komen. Als mijn kleren droog zijn, kleed ik me aan. Ik zal eerst naar een bushalte lopen en dan richting Pariklia, de hoofdstad van Paros, gaan. Vandaar kan ik met de boot naar Athene en dan begint een nieuw leven, in Griekenland of ergens anders, ik zal wel zien.
Over twee weken: aflevering #11
Griekse toestanden, een vervolgverhaal in 26 afleveringen
Tekst: Eduard Hoekstra
Illustratie: Julia Kiryanova