Als u dit leest is het vierentwintig december. Kerstavond. Morgen eten we met de familie bij mijn broer en zijn man. Net als vijfentwintig jaar geleden. Ik was zesentwintig. Mijn ouders leefden nog. En sinds wij kinderen allemaal de puberteit ontgroeid waren, vierden wij geen Sinterklaas meer maar werden er met Kerstmis cadeautjes aan elkaar gegeven.
Mijn broer en zijn man woonden destijds in een huis met een open haard. En met de muziek van de ontelbare kerstcd’s van allerlei artiesten die mijn broer zijn gehele leven al verzamelt op de achtergrond, was het hartstikke gezellig.
Voor mijn nauwgezette en keurignette vader betekende de open haard niet alleen gezelligheid. Een open vuur was voor hem dé uitkomst om zich niet al teveel te ergeren aan de immense berg troep die wij als grote familie produceerden.
Waar mijn moeder het liefst al het cadeaupapier tot confetti wilde versnipperen en na de kerstmaaltijd een gezellige Brabantse polonaise door de woonkamer – en dwars door alle snippers heen – zou willen doen, daar probeerde mijn vader het gebruikte cadeaupapier nog enigszins te recyclen. Onbruikbaar verklaarde stukjes inpakpapier werden in de open haard gemikt. Goede stukken papier werden netjes gladgestreken en opgevouwen.
‘Met zuinigheid en vlijt…’ fluisterde vader mij in mijn linkeroor, terwijl hij een grote snipper papier van de grond opraapte en op tafel legde.
‘Die man en z’n verkeerde zuinigheid…’ mompelde moeder in mijn rechteroor, terwijl ze voor zichzelf nog een rood portje in het lege portglaasje inschonk en een prop papier snel tot confetti snipperde en over me heen in de open haard probeerde te gooien. De vlammen werden even blauw en groen. De meeste snippers dwarrelden om mij heen op de vloer. Behalve mijn vader was er geen mens die zich druk maakte om de ontstane troep. Vader rolde maar weer eens met zijn ogen en streek hoofdschuddend de grote snipper voor zich op tafel glad.
Wij kenden vader. En moeder. We lieten de ouders op zo’n dag maar gewoon hun gang gaan. Ieder z’n eigen Kerstfeest.
Die Kerstmis hadden onze ouders voor alle kinderen met aanhang geen cadeau gekocht, maar ze hadden een envelopje gevuld. Ik geloof dat er vijftig gulden per koppel inzat. Dat was veel geld. Daar had mijn moeder heel wat zegeltjes van Albert Heijn voor moeten sparen. En vader was heel wat avondjes bezig geweest om de zegeltjes in de blauwe boekjes te plakken.
Wij kinderen waren uiteraard heel blij met dit gulle gebaar. We bedankten onze ouders, stopten de biljetten zorgvuldig terug in de witte envelopjes en gingen door met gezellig doen.
Tegen een uur of twee ‘s nachts gingen we allemaal naar huis. Een ieder zocht zijn of haar cadeaus bij elkaar.
‘Waar is mijn envelop met geld gebleven?’ vroeg ik aan mijn oudste zus.
‘Geen idee,’ zei ze. ‘Die van mij zie ik ook nergens.’
We keken naar vader die handen vol papiersnippers in het hoog oplaaiende haardvuur aan het gooien was. Achterin de open haard zag ik een witte envelop vlam vatten.
In zijn wens alles lekker snel aan kant te hebben, had vader al onze envelopjes met inhoud in de open haard gesmeten. We stonden allemaal beteuterd naar het vuur te kijken, maar niemand keek zo beteuterd als mijn vader.
‘Die man en z’n verkeerde zuinigheid,’ zei moeder tegen mij.
Ze schonk voor zichzelf de fles port leeg. In een leeg limonadeglas. Tot aan de rand. Ze nam een goeie teug en versnipperde hoofdschuddend een stukje inpakpapier tot kerstconfetti.
Ik wens u fijne dagen toe.
Soms heb ik een verloren dag
Een dag dat niets gebeurt
Een dag waarop ik mij verveel
En sleur nog veel meer sleurt
Een dag met onweer in mijn hoofd
Een dag die niet goed geurt
Een dag waarop de zon niet schijnt
En grijs de uren kleurt
Een dag dat ik mijn moeder mis
Die op zo’n dag dan zei:
“Geef mij je donderwolken maar
Ik keer het onheilstij
Niet elke dag brengt zonneschijn
Niet elke dag brengt lied
Verloren dagen zijn niet erg
Want moois ligt in ‘t verschiet
Ga slapen kind, en zoek niet meer
Je rust begraaft de strijd
Wie dag verliest, die vindt hem weer
Niets is voor altijd kwijt”
Soms heb ik een verloren dag
Een dag dat niets gebeurt
Een dag waarop mijn moeders raad
Mijn diepste wezen kleurt
Rick van der Made
One thought on “Kerstenvelop”