De zomer van 2019 was een koppige: het kwik leek maar niet onder de 30 graden te zakken en ik weigerde na mijn operatie in bed te blijven liggen. Ik was klaar met ziek zijn en wilde eigenlijk van de zomer genieten. De wereld lag aan mijn voeten en het leek alsof het niet beter kon. Dacht ik.
Een transitie zag ik altijd als een sprint: ik wilde zo snel mogelijk naar het eindpunt. Ik keek namelijk met jaloezie naar leeftijdsgenoten die begonnen aan hun eerste studie, relaties kregen en hun jonge leven leefden. Na de uitputtingsslag die ik ondernam om een chirurg voor mijn laatste operatie te vinden, was ik er helemaal klaar mee. Ik droomde stiekem al van een leven zonder ziekenhuizen, de eeuwige bloedcontroles en onnodige lichaamsdelen.
En nu, nu zit ik op de bank in mijn studentenhuis waar de verwarming altijd uitstaat. Al anderhalve maand hoef ik op maandag niet meer om 8 uur mijn bed uit. Of huiswerk te maken. Ik had er geen rekening mee gehouden dat de realiteit altijd anders is. Terwijl ik de afgelopen maanden probeerde te doen alsof ik nooit trans was geweest, voelde ik de druk om onwijs gelukkig te zijn. Dat lukte telkens maar niet.
Want hoewel ik op papier alles had, was ik doodongelukkig met mijn nieuwe studie. Doordat mijn transitie altijd op één had gestaan, had ik genoegen genomen met minder. Ik ging niet naar de universiteit, want dat kon ik toch niet combineren met een transitie. Mijn wens om docent te worden, liet ik ook maar varen, want ja: waarom nog jaren daarvoor doorleren als ik al zoveel jaren ‘kwijt’ was voor mijn gevoel?
Inmiddels weet ik dat ik die ‘verloren jaren’ niet meer zal kunnen inhalen. Wel voel ik hier op deze bank dat het niet te laat is. Ik kan een andere weg kiezen en doen wat ik altijd had willen doen. Ik ben verdorie 21 en nu ik toch al thuiszit, heb ik bar weinig meer te verliezen.
Op deze bank maak ik voor het eerst de juiste plannen. Ik sta op, draai de verwarming open en zet mijn laptop aan. Ik stuur een mail naar de universiteit. Daarna verstuur ik mijn aanmelding voor de wiskundecursus die ik al jaren wil doen. Die drie jaar zal ik waarschijnlijk niet meer inhalen. Het is nu tijd om de komende jaren geen sprint, maar een marathon te lopen: langzaam heroriënteren en dan naar de plek waar ik straks wil studeren, wil zijn.
Dit is de eerste dag van de tweede akte van mijn leven. En man, ik heb er zin in.
Pepijn Stoop
Pepijn Stoop is tekstschrijver, zo nu en dan docent en student bio-informatica. Noemt zichzelf queer en heeft daar, op gezette ‘spuimomenten’ iets over te zeggen.