Vanavond word ik door Marcel Heyman op Salto Radio een uur lang geïnterviewd over de nieuwe poëziebundel die ik samen met Jan-Simon Minkema geschreven heb en die zondag 24 november verschijnt.
Aangezien het vandaag ook Transgender Day of Remembrance is, vroeg Marcel mij of ik iets – een gedicht – over deze dag wilde schrijven.
Het werd geen gedicht.
Het werd een brief.
Lieve Marsha P. Johnson,
Het is vandaag 20 november 2019. Zevenentwintig en een half jaar geleden, in juli 1992 werd je dood gevonden in de Hudson River. Vandaag is het wereldwijd Transgender Day Of Remembrance. Op de dag van je dood was het Pride in New York.
De politie deed jouw dood af als zelfmoord. Zij onderzocht de zaak niet. Pas twintig jaar later- in november 2012 – werd jouw zaak voor het eerst heropend omdat rekening gehouden werd met moord. In 2016 zochten – en kregen – LHBT+ activisten onder leiding van transgenderactivist Victoria Cruz toegang tot alle documentatie omtrent jouw dood. Over je leven en de zoektocht naar gerechtigheid over je onverwachte overlijden heeft David France in 2017 een documentaire gemaakt die jouw naam draagt: the death and life of Marsha P. Johnson. Niet voor niets wordt jouw dood eerder genoemd dan jouw leven.
Met je Star House in New York gaf je dolende transjongeren een huis. Drie jaar daarvoor, op 28 juni 1969 om precies te zijn, had je transgenders een geluid gegeven. Het geluid van een shotglas dat je tijdens het begin van de Stonewallrellen, toen de politie de zaak binnen was gevallen, tegen de spiegel smeet. Het bleek het geluid te zijn dat de wereld voorgoed veranderde. Het was het geluid van LHBT+rechten dat door dichte kastdeuren, vastgeroeste conventies en hopeloos verouderde wetboeken heen brak.
‘I got my civil rights,’ schreeuwde je.
In New York spatte een woedende regenboog uiteen.
Bijna tien jaar later, op 12 oktober 1998, werd gay-activist Matthew Shepard zodanig mishandeld dat hij in een ziekenhuis in Fort Collins aan zijn verwondingen overleed. Zijn moord kreeg veel media-aandacht. De daders werden opgepakt en berecht. Melissa Etheridge en Elton John hebben beiden over Shepard een lied gemaakt. Ellen DeGeneres leidde Matthew’s wake in Washington DC en met de aanname door het Amerikaanse Congres van de Matthew Shepard Act werden misdaden die gepleegd werden op basis van vooroordelen en discriminatie uitgebreid naar vrouwen, gehandicapten en homoseksuelen.
Een goede maand later, op 28 november 1998, werd transgender Rita Hester in haar appartement in Boston doodgestoken. Haar moord bleef onopgelost. Haar moord inspireerde geen enkele zanger tot een lied. Geen beroemdheid bij haar wake te bekennen. Niemand nam de moeite een documentaire te maken. Haar moord kreeg geen media-aandacht.
Transvrouw en columniste Gwendolyn Ann Smith kon het niet verkroppen dat een maand na de moord op Shepard, het leven en de moord op Rita Hester zo stilletjes wegstierven. Dat haar leven en haar moord zo onbetekenend uitdoofden. Dat de trieste verhalen van leven en dood van veel transgenders zo geruisloos konden heengaan.
Een jaar later, op 20 november 1999, organiseerde Smith de eerste Transgender Day of Remembrance. Vandaag dus precies twintig jaar geleden. Precies dertig jaar nadat het shotglas van jou, Marsha, tegen de spiegel van The Stonewall Inn uiteenspatte.
Dankzij activisten als Gwendolyn Ann Smith en jij, Marsha, is het mogelijk dat wij vandaag in dit land in alle openheid Transgender Day of Remembrance kunnen houden. Aanvankelijk had ik ‘vieren’ geschreven. Maar het is geen dag die gevierd wordt. Met het voorlezen van alle namen van transgenders die het afgelopen jaar zijn vermoord, is het een dag waarop we niets anders kunnen doen dan rouwen.
Op 30 mei van dit jaar werd aangekondigd dat jij en je strijdvriendin van het eerste uur Sylvia Rivere een eigen monument In Greenwich NY zullen krijgen. Op een shotglasworp afstand van The Stonewall Inn.
In Boston blijft het vooralsnog stil. Misschien dat iemand bij het appartement van Rita Hester een kaarsje aansteekt en een bosje bloemen neerlegt. Het zou me niets verbazen als deze dag in Boston geruisloos voorbijgaat, zoals zovele transgenderlevens en transgendermoorden geruisloos voorbijgegaan zijn.
In 2009 op een warme avond in mei, belandde ik met een vriend onverwachts in gaybar ‘Encounters’ in Los Angeles. Het bleek transgenderavond te zijn. De bar was afgeladen vol. De sfeer was gemoedelijk. Feestelijk zelfs. We dronken een cocktail, kletsten met de aanwezigen en luisterden naar alle verhalen. Het was voor het eerst dat ik de naam Rita Hester hoorde vallen. Tien jaar na haar dood. Veertig jaar na de Stonewallrellen.
Misschien dat er ooit in Boston, in New York, in Los Angeles of in Amsterdam op zo’n avond een nieuwe jij, een nieuwe Marsha, op moet staan. Een tweede Marsha die het aanhoudend geweld tegen de transgendergemeenschap meer dan zat is en die uit woede haar shotglas tegen de spiegel kapotsmijt.
Het geluid van brekend glas zal het geluid van een lied zijn. Van een documentaire. Van een dodenwake. Van een herdenking.
Het zal het geluid zijn van de transgender die een glasscherf oppakt en de hals van het monster dat geweld heet doorsnijdt. Het zal het geluid zijn van het monster dat geweld heet dat in zijn eigen doodsangst geruisloos sterft.
Want het is de transgender – het lid van misschien wel de meest kwetsbare groep uit de LHBT+ gemeenschap – die onze gemeenschap als geheel de meeste kracht, het meeste doorzettingsvermogen en het meeste lef heeft getoond.
En die daar, lieve Marsha, te weinig voor terugkrijgt.
Rick van der Made
Foto: Randy Wicker
2 thoughts on “Lieve Marsha P.”