Ik ben homoseksueel. Zo ben ik in 1968 geboren en zo zal ik ooit sterven. Ik ben de zoon van een uitgetreden non die in 1963 mijn vader, een Brabantse bakkerszoon, trouwde. Zij kregen vier kinderen. Ik ben hun derde kind.
Ik heb een homoseksuele broer en een lesbisch zusje. Mijn oudste zus trouwde met een Koerd. Zij kregen vier kinderen die een mooie Koerdisch-Turkse achternaam dragen.
Mijn ouders hielden onvoorwaardelijk van hun kinderen, van hun schoonkinderen en van hun kleinkinderen. Daar hoefden zij niet zo heel veel voor te doen. Zij stelden enkel hun harten open.
Thuis spraken we vaak over het geloof, over de kerk, over de acceptatie van homoseksualiteit en over andere culturen dan de Nederlandse. Die gesprekken gingen altijd gepaard met respect voor de verschillende waarden van de verschillende gezinsleden.
‘Vrijheid is nooit vanzelfsprekend,’ leerde moeder ons.
‘Het is beter vrijheid te geven dan deze op te eisen,’ leerde vader ons.
‘Er bestaat geen éénrichtingsvrijheid, alleen wederkerigheidsvrijheid,’ zei moeder.
‘Wat betekent “in alle vrijheid” als de vrijheid van de een de vrijheid van de ander wil inperken?’ vroeg vader zich hardop af.
Toen ik mijn moeder op haar sterfbed vroeg of ze bang was om dood te gaan, zei ze hoogstverbaasd: ‘Welnee. Ik ga naar Hetty en ik ga naar God.’
Misschien dat de liefde voor haar inmiddels overleden tweelingzus Hetty net wat groter was dan de liefde voor Onze Lieve Heer.
Mijn moeders uitvaart werd een prachtige katholieke mis waarbij pastor Kortmann op waardige en warme wijze de aanwezige katholieken, protestanten, ongelovigen, twijfelaars, moslims, hetero- bi- en homoseksuelen afscheid liet nemen van mijn moeder.
Mijn moeder die zowel haar eigen kinderen als de kinderen die ze les had gegeven zoveel liefde, kennis, eigenheid en vrijheid meegegeven had.
Zij zou haar vrijheid nooit of te nimmer misbruikt hebben om welk kind dan ook aan te leren dat mensen ‘fout’ kunnen zijn.
Zij koos altijd voor het goede.
Wie vrijheid misbruikt om onze kinderen aan te leren dat mensen ‘fout’ kunnen zijn, om onze jeugd wijs te maken dat ik volgens God of Allah niet mag bestaan, om onze toekomstige adolescenten te laten geloven in de godvrezende juistheid van een Nashvilleverklaring, waarin ik tot tweederangsburger gedegradeerd word, om aan onze volwassenen van morgen lesmateriaal uit te delen waarin geschreven staat dat Allah mij verafschuwt, die weet niet wat vrijheid is.
‘Mijn liefde voor jullie, mijn kinderen, heeft alles overwonnen,’ zei moeder op haar sterfbed tegen mij. ‘Twijfel, onkunde en angst verdwenen zodra ik een van jullie hoorde lachen, zodra jullie mij een zoen gaven, zodra ik zag dat jullie gelukkig waren.’
Als dergelijke boodschappen van verkettering, haat, ontkenning en afschuw mij bereiken, dan denk ik altijd aan mijn ouders zaliger. Dan voel ik hoe het goede het kwade altijd zal overwinnen, hoe eigenheid en échte vrijheid zich door geen enkele verklaring of lesmethode laten vastketenen.
‘Ach, zoon, weet je,’ zei moeder, ‘Je bent pas vrij als je de vreemde naast je alle geluk van de wereld kunt toewensen.’
‘Amen,’ zei ik en gaf moeder een zoen op haar voorhoofd.
Rick van der Made
3 thoughts on “Vrijheid en lesmateriaal”