Je zou niet verwachten dat transgenderpersonen ongelukkig zijn nadat zij hun geslachtstransitie achter de rug hebben. Na een lang traject kunnen zij eindelijk worden hoe zij zich altijd al voelden. Toch blijken er nog altijd gevallen van depressie of zelfs suïcidaliteit voor te komen onder deze groep. Wat betekent dit voor de transgenderzorg in Nederland? Welke rol nemen zij aan rondom de psychologische ondersteuning en komt deze rol overeen met de verwachtingen?
Tekst: Milou van Ommen en Nick van Herk
“Als ik achttien ben, krijg ik mijn borstoperatie. Er was altijd een volgende stap: een excuus om nú nog niet gelukkig te hoeven zijn, want na de volgende stap werd het automatisch een beetje beter. Maar toen was de laatste stap gezet. Het werd niet meer automatisch beter. Opeens kwam de realisatie dat ‘dit het is’. Ik zal mijn verleden, de eerste veertien jaar van mijn leven als meisje, altijd met me meedragen.”
Chris Jacobovicz was twaalf toen hij voor het eerst werd meegenomen naar een genderpsycholoog. “Ik wist toen nog niet dat ik transgender was, maar ik kleedde me wel altijd als een jongen en voelde mij ook zo. Elke nacht hoopte ik weer dat er een piemel zou groeien, maar de volgende dag was ik altijd weer teleurgesteld als dit niet zo bleek te zijn. Toch heb ik de psycholoog toen laten weten dat ik er nog niet klaar voor was. Ik wist al wel dat ik niet helemaal in het hokje ‘vrouw’ paste, maar ik vond het lastig om deze stap te zetten. Met name ook omdat mijn ouders altijd zeiden zo blij te zijn met mij als dochter.
Op zestienjarige leeftijd startte Chris met zijn hormoonbehandeling bij het VU Medisch Centrum. Het VUmc is een academisch ziekenhuis waar je als transgender persoon terecht kan voor een geslachtsbevestigende operatie. Het VU Medisch Centrum behandelt, samen met het Universitair Medisch Centrum Groningen, verreweg de meeste transgenders in Nederland.
Onvoorstelbaar depressief
Chris had nooit gedacht dat hij na zijn langverwachte geslachtstransitie een flinke mentale klap zou krijgen. “Ik was toch ‘klaar’? De grootste droom die ik ooit heb gehad, was toch uitgekomen? Helaas voelde ik het tegenovergestelde: ik werd onvoorstelbaar depressief.”
Joep Roeffen is klinisch psycholoog bij praktijk Oog en werkzaam voor Genderteam Zuid-Nederland. Hij legt uit hoe het kan dat sommige transgenderpersonen depressief worden na hun transitie. Chris is namelijk niet de enige die met dit gevoel worstelde na zijn transitie.“Een deel van de mensen kan depressieve klachten ontwikkelen op basis van de wisselwerking tussen hun zelfacceptatie en de acceptatie door belangrijke anderen in hun omgeving”, zegt Roeffen. “Ondanks dat er zeker een ontwikkeling gaande is naar een bredere acceptatie van transgenders, is er helaas ook een beweging gaande van mensen die hier moeite mee blijven houden. Deze spanning wordt ook door transgenders ervaren wat bij kan dragen aan depressieve gevoelens.
“Transgenderpersonen kunnen geregeld last hebben van depressieve klachten en gevoelens”
Transgenderpersonen kunnen geregeld last hebben van depressieve klachten en gevoelens. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 21 procent van de transgenderpersonen te maken heeft gehad met suïcidale gevoelens of uitingen. Daarnaast toont Zweeds onderzoek aan dat bij transgenders een hoger risico bestaat op zelfdoding, dan bij niet transgenders. Ook ná hun transitie.
“Een deel van de mensen kan depressieve klachten ontwikkelen op basis van de wisselwerking tussen hun zelfacceptatie en de acceptatie door belangrijke anderen in hun omgeving”, zegt Roeffen. “Ondanks dat er zeker een ontwikkeling gaande is naar een bredere acceptatie van transgenders, is er helaas ook een beweging gaande van mensen die hier moeite mee blijven houden. Deze spanning wordt ook door transgenders ervaren wat bij kan dragen aan depressieve gevoelens.”
Volgens Roeffen is het echter wel belangrijk om te benadrukken dat veel transgenderpersonen blij zijn, nadat zij hun transitie gehad hebben. “Het overgrote deel van de mensen die een medische en sociale transitie doorlopen hebben, zijn blij met de veranderingen die zij in een jarenlang proces hebben doorlopen om te mogen worden zoals ze zich van binnen al lang voelen.”
Zijn geslachtsbevestigende-operatie laat Chris in Servië uitvoeren. Op dat moment heeft hij geen vertrouwen meer in het VUmc. Het was een spannende week: “Ik had een heleboel geld geleend van mijn broer om de operatie te kunnen betalen. Ik moest het cash meenemen naar de praktijk waar ik behandeld zou worden. Daar moest ik een tijd wachten en uiteindelijk werd ik naar een kamertje geroepen.
“Ik kon alleen nog maar huilen.
Onophoudelijk huilen”
“Ik kreeg te horen dat ik de volgende dag geopereerd zou worden, maar eerst moest ik het hele bedrag contant neertellen. Mijn broer leende mij het geld, op de voorwaarde dat ik een betalingsbewijs zou krijgen. Die kreeg ik niet direct. Ik durfde er niet om te vragen en het leek allemaal zo makkelijk te gaan. Ik hoefde ook niks te ondertekenen. Ik kreeg later lichte paniek, ‘wat nou als ze er met mijn geld vandoor zouden gaan en ik niet geopereerd kan worden? De volgende dag blijkt echter goed te verlopen. Het is gelukt, nu gaat het echt gebeuren. Alles komt goed, denkt hij dan nog. De operatie verloopt goed en als Chris wakker wordt heeft hij een piemel. “Het is alsof mijn kinderdroom eindelijk werkelijkheid werd.”
Na veel dagen rusten in een Servisch hostel, is het tijd om naar Nederland te gaan. Eenmaal terug in Nederland begint een gevoel van leegte aan hem te knagen. “Mijn hond logeerde bij mijn vriend, om mij wat rust te geven. Ik was alleen. Er kwam een diep verdriet los. Ik kon alleen nog maar huilen. Onophoudelijk huilen.”
“Het proces waar je in zit is langdurig en ingrijpend”
“Eigenlijk kon niemand echt iets voor me doen. Ik was niet meer onder behandeling bij een psycholoog of psychiater, en ik zat eigenlijk alleen maar thuis met mijn hondje. Uiteindelijk ben ik zeven maanden lang bezig geweest met accepteren dat dit het lichaam is waar ik het de rest van mijn leven mee zal moeten doen. Hoe deze acceptatie precies gekomen is weet ik eigenlijk niet goed. In ieder geval heb ik eindeloos voor mezelf herhaald dat ik nu toch niets meer kon veranderen. Met die woorden vond ik uiteindelijk een soort rust, denk ik.”
Volgens Lisa van Ginneken kunnen transgenderpersonen een drempel ervaren bij het zoeken van psychologische hulp na hun transitie. Lisa is voorzitter van de belangenorganisatie Transvisie. “Het proces waar je in zit is een langdurig en ingrijpend proces. Je komt snel in een positie terecht waarin je moet bevestigen dat dit is wat je nodig hebt om gelukkig te worden. Als het proces dan achter de rug is en je blijkt toch eigenlijk niet zo gelukkig te zijn, is dat soms moeilijk toe te geven.”
“We horen dat transgenders vaak sociaal heel veel weerstand ervaren. Ze verliezen vrienden en familie of worden gediscrimineerd waardoor ze in eenzaamheid terecht komen. Dit komt meer dan één keer voor en je kan je voorstellen dat je daardoor behoefte hebt aan psychische steun, maar de drempel blijft groot.”
“Hun zorgplicht – de verantwoordelijkheid voor hun cliënten – houdt niet op na de behandeling”
Beperkte psychologische nazorg na een transitie
Ondanks de cijfers rondom de depressie bij transgenderpersonen is niet standaard sprake van psychologische nazorg na het behandeltraject binnen de academische ziekenhuizen. Wel zijn er verschillende GGZ-instellingen die wel die zorg aanbieden. Sommigen zijn gespecialiseerd in transgenderzorg. Transgenderpersonen kunnen daar altijd terecht voor ondersteuning, maar het benadrukken van deze psychische nazorg wordt volgens Lisa onvoldoende gedaan.
“Zorgaanbieders zouden daar meer aan moeten doen. Hun zorgplicht, de verantwoordelijkheid voor hun cliënten, die houdt niet op na de behandeling. “Ik denk dat ze daar meer aan zouden kunnen doen.”
In tegenstelling tot het traject vóór de geslachtstransitie, blijkt de psychische ondersteuning en begeleiding na de operatie beperkt. Roeffen: “Het VU Medisch Centrum biedt wel een nazorgtraject aan, maar dat is inderdaad beperkt. Cliënten kunnen nu vaak uit zichzelf wel de weg vinden voor hulpverlening met depressieve klachten, maar het is daarbij erg van belang om samen met de cliënt uit te zoeken waar deze depressieve klachten mogelijk door verklaard kunnen worden.”
Verkeerde rol
De psychische begeleiding tijdens het behandeltraject is daarnaast voornamelijk gericht op het stellen van een diagnose. Volgens Lisa is die rol verkeerd. Ze vindt juist de begeleiding meer waardevol dan het stellen van een diagnose. “Deze zorg wordt niet aangeboden door de academische centra. De psychologie die wel onderdeel is van de behandeling richt zich te veel op de vraag: mag deze persoon toegang krijgen tot de medische behandeling? Dat is gedurende het traject vóór de geslachtsbevestigende transitie.”
“Transgenderpersonen moeten
zelf aan de bel trekken.”
Marcel van Beusekom, woordvoerder van de Minister voor Medische Zorg en Sport, laat weten dat er geen specifieke regelgeving rondom de mentale nazorg na een geslachtstransitie is. Dit betekent dus dat er niemand aansprakelijk gesteld kan worden voor het aanbieden van nazorg. Transgenderpersonen moeten dus zelf aan de bel trekken wanneer zij psychische hulp nodig hebben.
“Verplichte psychische nazorg lijkt ons een heel slecht idee”, zegt Lisa van Ginneken. “Maar het nadrukkelijk aanbieden van deze mogelijkheid is wel heel waardevol. Wat daar vooral waardevol aan is, is dat de behandelaren die transgenderpersonen behandelen voor het medische aspect kunnen benadrukken dat het oké is om je na je transitie niet helemaal top te voelen. Veel transgenderpersonen hebben het idee dat na hun transitie hun leven geweldig moet zijn, dat is het niet in alle gevallen.”
VU Medisch Centrum
Uiteraard hebben wij het VU Medisch Centrum om een reactie gevraagd op onze bevindingen. Graag hadden wij hen willen vragen hoe zij tegen het huidige beleid aankijken rondom het behandeltraject. Het VU Medisch Centrum geeft aan niet in gesprek te willen en dat ze hun tijd liever investeren in het bieden van de juiste zorg aan hun patiënten.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.