Veilige mannen

Een warme zomerdag, thuis met mijn partner en kinderen. Mijn oudste kind speelt met haar beste vriendin. Ik krijg een appje van haar moeder: of ik haar wil insmeren omdat de zon vandaag zo fel schijnt. Ik vraag mijn vrouw of zij dat wil doen. Prima, opgelost. Dat woord – opgelost – impliceert een probleem. Namelijk dat ik een meisje van negen jaar oud, dat bovendien mijn dochter niet is beter niet kan insmeren. Ik wil als man uit de weg gaan dat ik de schijn tegen heb. Ik ben niet de enige vader die zich zo gedraagt en ben relatief nog ongevoelig voor dit soort situaties. Zo stond ik als enige vader in de kleedkamer om mijn dochter in haar balletkleding te helpen toen zij auditie deed voor het Nationaal Ballet; achteraf bedacht ik mij dat de moeders naar me stonden te kijken. Ik ken vaders die zich nog veel voorzichtiger gedragen, zelfs naar hun eigen kroost.

De kerngedachte hierachter is dat mannen seksuele roofdieren zijn die zich niet kunnen beheersen en vrouwen slachtoffer. Nu zit daar ergens een kern van waarheid in. Ik werk toevalligerwijs in een gespecialiseerde kliniek waar ik zedendaders behandel. Niet voor niets zijn het alleen maar mannen die voor behandeling komen. Vrouwen die hun handen niet van kinderen af kunnen houden bestaan bijna niet, laat staan dat ze behandeld worden. Ik denk overigens dat genderstereotype opvattingen en stigma’s rondom mannelijk daderschap ervoor zorgen dat vrouwelijke zedenplegers onder de radar blijven, ook van behandelaren en wetenschappers. Sommigen van hen ontkennen overigens dat deze vrouwen er zijn. Ik vermoed dat zij een enorme bias hebben. Maar dat geheel terzijde.
Die kern van waarheid; die lijkt te impliceren dat alle mannen plegers zijn en dus verdacht. Veel vaders gedragen zich zo dat ze bij verdachtmaking vandaan willen blijven. Maar gelukkig zijn niet alle mannen van Nederland zedenplegers die hun handen niet van hun dochters (of zoons!) en hun vrouwen (of mannen!) kunnen afhouden. Genderstereotype opvattingen rondom seksuele zelfcontrole kun je in het echt niet betrekken op sekse of gender. Ieder mens, ongeacht sekse, is een slet of iemand die zich terugtrekt uit het seksuele verkeer en alles wat daar tussenin zit. Zo bezien is man-zijn voor mannen een kerker, een gevangenis waaruit zij zich moeten bevrijden.
Die genderstereotype opvattingen zijn onlosmakelijk onderdeel van een expliciete maar ook impliciete bekentenis- en identiteitscultuur waarin jezelf moet weten wie je bent (ook al weet of wil je dat misschien helemaal niet). En daarmee samenhangend moet je ook weten wie die ander en je naaste is. Onder die druk bezwijken veel mannen en vrouwen zoals ik deed toen ik mijn vrouw vroeg de beste vriendin van mijn dochter te smeren. Op micro-niveau bekrachtig ik voor mezelf, mijn dochter en haar vriendin dat ik ‘de veilige man’ ben. Al die mensen proppen zich in een eenvoudig hokje als man of vrouw met de eigenschappen van een hetero of een homo die er zogenaamd bij horen. Maar iedereen kan die eigenschappen, hoe mooi of verwerpelijk die ook zijn, bezitten en aanwenden, ten positieve of ten negatieve. Het heeft niets met sekse te maken. Zij laten zich tot iemand die zij niet zijn reduceren.
Joshua Zandberg

Joshua Zandberg schrijft elke maand een column over zijn leven als bi-man.

Foto: Moker Media

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.