Nog nooit heb ik goede voornemens bedacht, behalve dit jaar. De aanleiding om mij hier toch aan over te geven was deze. Ik zag een paar maanden terug twee kennissen elkaar op de mond zoenen. Geen korte zoen maar lang. Als afscheid. Als vrienden. Ik heb erover nagedacht. Die zoen tussen twee vrienden, zonder dat zij meteen minnaars zijn, was liefdevol. En ik dacht: waarom niet? Aanraking tussen vrienden gaat vaker dan eens niet verder dan een vluchtige knuffel of een korte zoen op de mond of de wang. En waarom? Omdat wij vinden dat dat meer bij minnaars hoort – zo bedenk ik mij.
Ik heb mij voorgenomen om in dit jaar, en ook in de jaren erna, degenen met wie ik bevriend ben en het willen langer dan wij gewend zijn te knuffelen. Ik zal hen een kus op hun voorhoofd of mond geven. Ik zal door hun haren strijken. Ik zal hen zeggen dat ik van hen hou. Ik zal hun hand vasthouden als troost of in tijden van blijdschap of gewoon omdat het fijn is. En ook voor degenen die het juist niet willen: ik zal hen vragen hoe platonische affectie meer vorm te geven.
Dit voornemen heb ik niet alleen omdat het vriendschap versterkt maar ook om een andere reden. Op het moment dat ik van langduriger lichamelijk contact een gewoonte maak en het normaliseer, hoop ik dat het voor anderen normaal wordt. Dat ze deze gewoonten overnemen. Ik wens dat dit soort vriendschappen ons denken over seksuele oriëntatie langzaam ontwricht: want wat ben je in seksueel opzicht als je lichamelijke aanraking niet langer aan oriëntatie verbindt? Laat dit zo zijn! Laten we meer knuffelen, zoenen en elkaars handen vasthouden voor emancipatie waarbij onze seksuele oriëntatie en gender er steeds minder toe doen.
Joshua Zandberg
Joshua Zandberg schrijft elke week een column over zijn leven als bi-man.