Tweeduizend negentien

Even hoopte ik dat tweeduizend negentien het jaar van de ‘roze’ herdenkingen zou worden: precies vijftig jaar na de rellen van de Stonewall Inn en precies veertig jaar na de eerste Roze Zaterdag zou het wellicht een heel mooi roze jaar kunnen worden. 

Hoopte ik.

Vooralsnog is het het jaar van Van der Staaij en zijn Nashville-verklaring geworden. Afgelopen woensdag togen we met z’n allen naar het Amsterdamse homomonument om maar weer eens duidelijk te maken dat wij er nog steeds zijn, dat zij ons niet eronder krijgen, dat wij enkel de liefde willen vieren en dat zij – de achter-de-ellebogen mannetjes met de schijnheilige smoelen uit de dorpen met teveel mensen en te weinig namen – enkel haat prediken.

Ik kreeg veel steun. Één van mijn columns die meteen na ‘Nashville’ verscheen werd meer dan duizend keer gedeeld, een andere column werd meer dan vijfentwintighonderd keer geliked.

Ik kreeg ook kritiek. En die kwam meestal uit christelijke hoek. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om alle christenen op een hoop te gooien? Hoe ik in godsnaam niet zag hoe blij, opgewekt en tolerant veel kerkgangers tegenwoordig hun geloof niet belijden?

Af en toe ging ik daarop in. Dat liep dan meestal niet zo goed af. Zo beweerde een vrouwelijke dominee dat er vanuit ‘de kerk’ nooit sprake is geweest van een heksenjacht jegens de lhbt+ gemeenschap.

Ik vind het prima hoor, dat lhbt+ers en geloof op sommige plekken wat gemakkelijker hand in hand lijken te gaan, en ik vind al die blije, vrijzinnige EO-gezichtjes sowieso beter te pruimen dan de koppen van de mannen van de SGP, maar laten we alsjeblieft niet net doen alsof wij en zij al eeuwenlang de beste vriendjes zijn. Laten we niet vergeten dat de drie monotheïstische woestijngodsdiensten door de eeuwen heen voor heel wat ellende hebben gezorgd en dat wij als lhbt+ gemeenschap daar zeer, zeer, zeer zeker onder te lijden hebben gehad.

In één van de commentaren opperde ik dat de kerken eerst maar eens hun excuses moesten aanbieden voor al het leed dat zij de lhbt+gemeenschap hebben aangericht. En wederom bleek ik tegen het zere been van enkele blije, vrije christenen en enkele vrije, blije christelijke lhbt+ers te hebben geschopt.

Ik ben het kind van een uitgetreden non.

Voordat mijn grootmoeder van vaders zijde het brood aansneed, kerfde ze met het broodmes een kruis op de onderkant van het brood en oh wee als je het brood op de verkeerde kant op tafel neerlegde, dan kreeg je een ouderwets-Brabantse draai om de oren. Als kind had het geloof met de mooie verhalen en rituelen nog wel een bepaalde charme en aantrekkingskracht, maar eenmaal in de homoseksualiteitontdekkende fase van de puberteit aanbeland, ging de lol er al snel af. En dat gold uiteraard eveneens voor mijn lesbische zusje en voor mijn homoseksuele broer.

En voor mijn diepgelovige moeder.

Anita Bryant, Stonewall Inn, bisschop Gijsen, Roze Zaterdag, Kees van der Staaij, het homomonument: contemporaine voorbeelden waarbij zij – gelovigen – het nodig vonden ons te marginaliseren, te veroordelen en te ontkennen, waarna wij – lhbt+gemeenschap – laten zien dat wij wel degelijk meetellen en dat we lak aan hun veroordelingen hebben.

Veroordelingen die zo af en toe (maar wel verrekte hardnekkig) de kop blijven opsteken.

Van de SGP kunnen we als lhbt+ gemeenschap allerlei veroordelingen verwachten.

Maar uiteraard zijn er vanuit andere christelijke hoeken ook genoeg hoopgevende voorbeelden.

Zo’n twintig jaar geleden verklaarde voorman Van Dijke van de RPF (een partij die is opgegaan in De ChristenUnie) nog het volgende:

‘Wij christenen hebben een geweldig kwalijke eigenschap ontwikkeld: we brengen ten onrechte gradaties aan in Gods geboden. Alsof er erg en minder erg zou zijn! Maar waarom zou stelen, bijvoorbeeld uitkeringen pikken van de overheid, minder erg zijn dan zondigen tegen het zevende gebod? Ja, waarom zou een praktiserend homoseksueel beter zijn dan een dief?’

Vorig jaar heeft De ChristenUnie in mijn gemeente het regenboogakkoord mede ondertekend en heeft afstand genomen van de Nashvilleverklaring.


Ach, het zal misschien aan mij liggen, maar als het om geloven gaat, wil ik toch graag alert blijven, zal ik hun ontwikkelingen blijven monitoren, en zal ik indien nodig tegen hun intolerantie pen en spandoek ter hand moeten blijven nemen.

Ook nog in tweeduizend negentien.

Vijftig jaar na Stonewall Inn.

Veertig jaar na de eerste Roze Zaterdag.

Hoe blij, vrijzinnig en tolerant een kerk heden ten dage ook moge zijn: de mens die zijn geschiedenis ontkent is een onbenul, maar de kerk die zijn geschiedenis ontkent is een potentiële ramp.

Dus vraag ik u: richt uw vrolijke, tolerant-christelijke pijlen niet op mij, maar op de mensen die het werkelijke gevaar vormen:

Op de achter-de-ellebogen mannetjes met de schijnheilige smoelen uit de dorpen met teveel mensen en te weinig namen.

Op de mannetjes die enkel haat prediken.


Liefde gedijt niet
in de duisternis van de afwijzing,
in de krochten van de ontkenning,
van het opgelegde gevoel
van erfzonde of verraad,

in immoraliteit van zogenaamde strijd
tussen goed en kwaad
in verdriet van gevoelloze goddelijke voorzienigheid
en van smaad

Het liefst zie ik je gezicht
in het volle licht,
waar geen dreigende wolk
onze rust verstoort

Ik voel de vervoering,
we liggen op de vleugels van een duif
die ons brengt naar waar
we maar willen:
naar hemelpoort
en weer terug naar huis

Jouw gezicht
is de belofte
van het begeren;
is de gelofte van onvoorwaardelijkheid
waardoor wij onze levens laten regeren

Ik voel me licht
als de veer van een duif
die ik naast me op het kussen vond
als de voorzichtige zon in de rode lucht
van de morgenstond

Ik zag
In jouw gezicht
dat enkel de liefde leeft
voor eeuwig
en een dag


Rick van der Made

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Tweeduizend negentien

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.