Roze in Blauw, Roze rood en Roze in Groen zijn LHBT+ netwerken binnen respectievelijk de politie, de brandweer en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Komt daar binnenkort Roze in Zwart bij, voor de uitvaartbranche? Flauw grapje misschien, maar Roze in Wit bestaat al wel. Het netwerk van LHBT+ artsen met als slogan: ‘Dokters voor diversiteit’ is inmiddels 200 man (m/v/x) sterk.
Tekst: Norbert Splint
Dokters? Hebben die nou nog een roze netwerk nodig? De halve medische stand is toch homo of lesbo? Dat het niet zo simpel ligt, vertellen Roze in Wit-bestuursleden Karin Pool (47, longarts aan het RKZ-ziekenhuis Beverwijk) en Megan Engels (24, coassistent aan het VUMC Amsterdam).
Megan: ‘Vergeet niet dat bijvoorbeeld academische ziekenhuizen nog tamelijk hiërarchische instituten zijn: bovenaan staat de professor, vlak daaronder de artsen die zijn gepromoveerd, daar weer onder degenen die niet zijn gepromoveerd en als laatste komen de studenten. De bedoeling is dat je telkens opklimt, maar het zijn wel je meerderen die je beoordelen. Dan bedenk je je wel even voordat je over je seksuele voorkeur vertelt.’
“Het zijn de meerderen die je beoordelen.
Dan bedenk je je wel even voordat je over je seksuele voorkeur vertelt”
Karin: ‘Als arts word je geacht alles aan te kunnen: de lange dagen en diensten, de verantwoordelijkheid, maar vooral ook de emotionele kant van het vak, want je ziet veel leed en verdriet. Dat maakt dat je je liever niet kwetsbaar opstelt en je geaardheid kenbaar maakt. Want bij een minderheid behoren, kan je kwetsbaar maken. Denk je in het begin. Later – ik ben inmiddels achttien jaar arts – weet je dat dit onzin is. Je bent gewoon een mens en mág kwetsbaar zijn en het is normaal dat je soms geraakt bent. Door zichtbaarheid willen we die drempel om te outen voor studenten en beginnende artsen verlagen.
De feestafdeling
Voor dat soort situaties, continu aftasten of je jezelf kunt zijn, is Roze in Wit opgericht. Aanvankelijk als groepje bevriende longartsen (Karin: ‘Vroeger noemden we ons de Hola’s: homoseksuele longartsen’), maar nu zijn bijna alle specialiteiten vertegenwoordigd.
Megan: ‘En daar zijn we blij mee. Het is ook wel heel hard gegaan allemaal. Zeker het laatste half jaar na ons optreden op de Roze-in-wit-boot tijdens de Amsterdam Pride. We deden dat eigenlijk alleen om bekendheid te krijgen. Dat is gelukt, maar niet iedereen vond het grappig. “Zijn jullie van de feestafdeling of zo,” hoorden we af en toe. Zeker toen alle collega’s de foto’s zagen.’
Karin: ‘Maar dat was dan wel meteen het meest negatieve commentaar dat we opvingen. Of misschien ook, dat sommige artsen zoiets hebben van: ik, als dokter, ben er voor alle mensen. Ik help iedereen, homo, hetero en alles daartussenin. Dus zo’n netwerk is niet nodig. Maar goed: wij vinden dus van wel.’
En daarin staan Karin, Megan en de overige bestuursleden en begunstigers niet alleen. Vooral in de VS zijn er talloze roze netwerken bestaande uit artsen, verpleegkundigen, ondersteunend personeel en vaak ook patiënten. De stap naar de zorg is in de VS ook hoger, doordat het zorgstelsel – zacht uitgedrukt – wat anders in elkaar zit. Dus nogmaals: waarom dan hier in Nederland zo’n roze artsennetwerk.
“Als je weet dat een arts behoort tot de LHBT+ community uit je je sneller. Ook hoef je je geen zorgen te maken dat een boordeling lager uitvalt,”
Over een drempel heen
Op deze vraag antwoorden Karin en Megan met een strak pleidooi voor zichtbaarheid. Hun argument: als je weet dat een arts behoort tot de LHBT+ community uit je je sneller. Je hoeft je ook geen zorgen te maken dat een boordeling lager uitvalt, een promotie niet doorgaat of dat een andere baan in hetzelfde ziekenhuis afketst op ‘anders zijn’.
Daarmee komen we op een van de doelstellingen van Roze in Wit: door zichtbaar te zijn moet diversiteit op de werkvloer normaal worden. Niet alleen voor artsen – of artsen in opleiding in een afhankelijke positie, maar ook voor patiënten. Opmerkelijk, want zij hebben immers niet de spreekwoordelijke witte jas aan.
Karin: ‘Akkoord. Maar vergeet niet dat patiënten af en toe over een drempel heen moeten als ze hun klachten aan een arts vertellen. Zeker LHBT+ ers hebben vaker psychosociale problemen en zijn vaker verslaafd. Ze hebben dus vaker een zorgbehoefte, maar trekken minder vaak aan de bel. Dat is uit angst voor schaamte, veroordeling of gestigmatiseerd te worden. Een homo-arts die je helpt, kan dan werken. Maar zowel arts als patiënt zeggen natuurlijk niet meteen bij het eerste consult: ‘Ik heet Wilma en ik ben lesbisch.’
En daar heeft Roze in Wit iets op gevonden.
Megan: ‘We hebben voor elke dokter die lid is van Roze in Wit, nou ja; voor eigenlijk iedereen die dat wil, magneetstickers beschikbaar. Die bevestig je op je mededelingenbord, je bureau, je kast, noem maar op. De stickers zijn discreet, maar laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De patiënt ziet als het ware dat de kust veilig is en kan voluit spreken. Onze ervaring is trouwens dat collega’s die niet tot de LHBT+ doelgroep behoren, ze ook graag willen ten teken van het feit dat ze gay friendly zijn.’
Geen register of zo
Karin: ‘Er kan trouwens ook iets aan zo’n consult vooraf gaan, bijvoorbeeld de artsenkeuze. We werken aan een functionaliteit waarbij je online een LHBT+ arts kunt kiezen. Denk aan nu al bestaande websites waar je bijvoorbeeld aanvinkt “huisarts”, “Noord-Holland”, en “longarts”.
Megan: ‘Daarbij moet je niet meteen denken aan een register of zo. De geschiedenis heeft uitgewezen dat zoiets niet al te handig is. Je moet het meer zien als het onderschrijven respectievelijk respecteren van een verklaring over LHBT+ vriendelijk zijn. Bijkomend voordeel: een collega-arts of een coassistent kan het ook zien. Een soort vellige haven dus.’
Karin tot slot: ‘Roze in Wit is nog maar net opgericht en nu gaan we ons verder ontwikkelen. We willen graag alle aspecten van LHBT+ en gezondheidszorg beslaan door middel van verschillende pijlers met werkgroepen. Denk aan hulpverleners een veilige werkplek bieden, voor patiënten zichtbaar zijn, research naar LHBT+ specifieke gezondheidskwesties en onderwijs.
Karin en Megan denken dan aan de organisatie van symposia, lezingen en congressen. Kortom: dat wat in de medische wereld toch al gangbaar is, maar dan met een regenboogrand. Megan: ‘Ja, maar dan ook graag samenwerking met onderzoekers, GGD’s, het COC, de KNMG, politieke partijen, het Ministerie van WVS en andere kenniscentra.’
O, wacht: toch nog een laatste vraag: zijn roze artsen anders? Karin en Megan: ‘Nee.’ Beiden benadrukken wel dat ze zich misschien wat makkelijker in een LHBT+ er kunnen verplaatsen. Karin geeft vanuit haar expertise een voorbeeld: ‘Kijk, ik heb vroeger ook gerookt. Maar ik ben gestopt en ik weet precies door wat voor een hel je dan kunt gaan. Dat zeg ik dus ook tegen mijn patiënten. Zoiets als: ik weet hoe je je voelt.’
Foto: Peter van der Wal