Ik woon in Zaandijk. Prachtig dorp. Maar regelmatig moet ik toch even uitleggen waar het ligt. ‘Tegenover de molens van de Zaanse Schans,’ zeg ik meestal. Als mensen dan nog steeds glazig voor zich uit blijven staren leg ik uit dat Zaandijk onder de gemeente Zaanstad valt, waar Zaandam ook onder valt. En Koog aan de Zaan. En Westzaan. En nog wat andere kernen.
Zaandam kennen de meeste mensen wel. Van de mayonaise en de mosterd. Of van de cacao. En vanaf zeventien november hoef ik nooit meer uit te leggen waar Zaandijk ligt. Dan kent heel Nederland Zaandijk. Wij mogen namelijk de landelijke Sinterklaasintocht verzorgen.
De NTR besloot afgelopen week dat er bij die intocht alleen nog maar roetveegpieten aanwezig zullen zijn. Een van de Zaanse sinterklaascomités wilde daarom helemaal niet meer meedoen aan de nationale intocht en “wilde geen Pieten leveren”, zoals ik in het Noordhollands Dagblad kon lezen. Blank Zaanstad stond op de achterste benen en Sylvana Simons was in haar nopjes, al had ze voor de zekerheid wel een zwartepietermeldpunt ingesteld. Actiegroep De Grauwe Eeuw vond de roetpieten nog steeds te zwart en wil met acties de intocht tot stoppen dwingen.
“Zwarte Piet is de nationale boksbal geworden waar iedereen naar hartelust tegenaan kan schoppen.”
Een dag later las ik dat de NTR toch volledig Zwarte Pieten toe wil laten want – zo was de redenatie – een Piet die vaker door de schoorsteen gaat, kan best een volledig zwart roetengezicht opgelopen hebben.
Blank Zaandam blij. Sylvana boos.
Zwarte Piet is de nationale boksbal geworden waar iedereen naar hartelust tegenaan kan schoppen.
Zwarte Piet is de boksbal geworden voor een overwegend blanke meerderheid die al veel langer het idee heeft teveel ingeleverd te hebben naar minderheden toe.
Of die minderheid nou zwart, islamitisch, vluchteling of blanke anti-zwartepietactivist is, maakt eigenlijk niets meer uit: elke minderheid in dit land lijkt sinds enkele jaren bij voorbaat verdacht.
Het woord minderheid staat voor mijn gevoel niet langer voor verrijking -zoals mij nog (op een wellicht ietwat naïeve manier) werd geleerd toen ik studeerde – maar voor sinterklaas- en oliebollencultuurinperkende profiteurs in het beste, en voor terroristische vrijheidsbeperkende idioten in het ergste geval.
“Maar uiteraard is Zwarte Piet niet het echte probleem. Die staat alleen maar vriendelijk te lachen op het dek van de pakjesboot.”
Zwarte Piet is de boksbal geworden van een minderheid die – vaak luidruchtig en soms zelfs met het mes op tafel – opkomt voor het rechtzetten van het beeld van Piet en daarmee zowel (verborgen) racisme als (de gevolgen van) ons koloniaal verleden aan de kaak wil stellen.
Maar uiteraard is Zwarte Piet niet het echte probleem. Die staat alleen maar vriendelijk te lachen op het dek van de pakjesboot.
De kern van het pietenprobleem ligt bij de inmiddels breed geaccepteerde, volslagen desinteresse van en naar elkaars culturele achtergronden en problematieken toe.
Bij het alleen nog maar voor eigen parochie willen preken.
Meerderheid voor meerderheid. Minderheid voor eigen minderheid.
Ik ken weinig homo’s die tegen het homohuwelijk zijn, maar ik ken er genoeg die op ongenuanceerde wijze laten zien dat Zwarte Piet vooral zwart moet blijven en die Sylvana Simons uitmaken voor alles wat dom en lelijk is.
Marokkanen wisten niet hoe snel ze naar het politiebureau moesten rennen om aangifte te doen tegen Wilders’ “minder minder minder” uitspraken, maar hoeveel Marokkanen hebben ooit aangifte gedaan tegen homohaat in eigen kring?
“Hoeveel Marokkanen hebben ooit aangifte gedaan tegen homohaat in eigen kring?”
DENK-voorman Kuzu was vorige week op werkbezoek in Zaanstad. Misschien om te onderzoeken hoe het in mijn gemeente stond met het postcode-racisme waar hij tijdens de algemene beschouwingen na afgelopen Prinsjesdag VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff van beschuldigde. Twee jaar geleden had Kuzu echter geen enkele moeite om het idee van de Turkse GroenLinks politica Özütok om mee te doen met de Pride – in Amsterdam en in Istanbul – haar uit het hoofd te praten. “In het belang van onze achterban,” waren toen zijn woorden.
Voor de Grauwe Eeuwers zijn alle Sinterklaasvierders – ook degene die het best eens zijn met de inzet van roetveegpieten – overtuigde racisten. Vorig jaar werd er een winkelruit van een bakkerij volgeklad omdat daar nog een Zwarte Piet in de etalage lag.
Als er door iemand behorend tot de meerderheid gewezen wordt op problemen met minderheden of in dit geval op de agressieve manier waarmee de tegenstanders van Zwarte Piet soms ageren, moet diegene uitkijken niet meteen voor racist of xenofoob uitgemaakt te worden die alleen maar kan denken in patronen van blanke superioriteit.
Meerderheid tegen minderheid. Minderheid tegen meerderheid.
En minderheid tegen minderheid.
Terwijl het eigenlijk zo simpel is: voor meerder- én minderheid geldt volgens mij dat het erg eenvoudig is naar de splinter in andermans oog te wijzen zonder de balk in eigen oog te zien; dat als u zelf geheel vrij van zonden bent, u de eerste steen moge werpen; dat angst in alle gevallen een slechte raadgever is en dat het erg gemakkelijk is de held te spelen tussen gelijkgestemden.
Als de Marokkaans-Nederlandse schrijver Hafid Bouazza op kan komen voor het behoud van Zwarte Piet, zouden andere Marokkanen dan ook niet op kunnen komen voor de belangen van bijvoorbeeld een homoseksuele buurman die belaagd wordt door overlastgevende jongeren?
Als Nederlandse werkgevers bereid zijn Zwarte Piet uit hun bedrijven te weren, zouden ze dan ook bereid kunnen zijn om niet meteen elke sollicitatiebrief van Hassan of Aisha ongelezen weg te gooien?
Moeten we als LHBTI+ers die zelf jarenlang hard voor gelijke rechten binnen de eigen cultuur hebben moeten knokken, nou meteen gaan schermen met zinnen als: ‘Bescherm onze bedreigde cultuur!’ als het over Zwarte Piet gaat?
Als we allemaal, altijd en overal overlast aan durven pakken, aangifte durven doen tegen elke vorm van discriminatie tegen welke groepering dan ook; als mensen eerlijke kansen krijgen en als wij af en toe kunnen relativeren, over eigen schaduw en angst heen kunnen springen, niet meteen overal bovenop willen zitten maar zaken ook even kunnen laten betijen en tot rust kunnen laten komen, als we af en toe over ons hart kunnen strijken, dan is alles nog niet verloren.
Een goedwerkende democratie geeft bescherming aan minderheden en geeft minderheden een stem. Een meerderheid die met minderheden omgaat in de trant van: “Ze moeten niet zeuren” en “Ze mogen blij zijn dat ze hier zijn” begrijpt de principes van onze rechtsstaat niet helemaal. Minderheid zijn betekent niet je mond houden en braaf ja en amen knikken bij alles wat de meerderheid besluit. Het is juist door (de mondigheid van) de minderheid dat de meerderheid in beweging komt. Verandert. Met de tijd meegaat. Zo hebben we in dit land door de jaren heen vrouwenkiesrecht, moskeeën en het ‘homohuwelijk’ erbij gekregen.
Maar een goedwerkende democratie betekent niet dat je als minderheid met alle mogelijke middelen altijd je gelijk moet willen halen. Dat je een lieflijk kinderfeest verpest door onschuldige kinderen te verhinderen feest te vieren, door het bekladden van winkelruiten of door, zoals Grauwe Eeuw-voorman Van Zeijl ooit online zette, een prijs te zetten op het hoofd van Sinterklaas.
Wie tegen Zwarte Piet slaat, slaat eigenlijk tegen de verkeerde boksbal. Deze boksbal is het symbool geworden van alle frustratie en boosheid van meerderheid én minderheid in dit land. Van verkeerde cultuurpolitiek, van versplintering, van boosheid, kampementen, van loopgraven, van een smeulende maar niet te blussen cultuuroorlog.
De boksbal waar tegenaan geslagen moet worden, is niet die van de minderheid die net als de meerderheid altijd recht van spreken heeft in een democratie.
“De boksbal waar tegenaan geslagen moet worden is die van de onverdraagzaamheid.”
De boksbal waar tegenaan geslagen moet worden is niet die van de meerderheid die op onheuse en agressieve wijze door minderheden bejegend wordt.
De boksbal waar tegenaan geslagen moet worden is die van de onverdraagzaamheid.
Elke onverdraagzaamheid.
Ik hoor binnen Zaanstad nu al van alle kanten de meest vreselijke woorden, bedreigingen en oproepen tot acties. Het is vandaag negen oktober. De intocht is op zeventien november. Sinterklaas (als deze alle reuring überhaupt overleeft) is op vijf december. Ik moet nog twee maanden ongenuanceerd geroeptoeter aanhoren.
Maar Zaandijk is en blijft een prachtig dorp.
Hopelijk kent u Zaandijk ook na deze intocht nog steeds alleen van de molens, van de Zaanse mayonaise en van de Zaanse cacao en niet van de Grote SinterZaanseVeldslag.
Maar ik kan het u in deze roerige tijden helaas niet garanderen.
Leef volgens de wet van de kwetsbare moed
Een wet die wat formules kent
Wees authentiek, houd van alles wat je doet
Wees nimmer bang voor wie je bent
Handel als de held uit je kinderdromen
Droom van zachtheid, droom onbegrensd
Laat hen die lelijk doen niet nader komen
Maar wat jou mooi maakt is gewenst
Open je hart en gooi open de ramen
Blijf verwijderd van jaloezie
En word je ooit omringd door onbekwamen
Pak bij keuzes dan de regie
Gebruik je verdriet en leer ook van de pijn
Vermijd lang zelfmedelijden
Als angst en depressie reisgenoten zijn
Laat ze richting zonlicht rijden
Laat je nimmer verblinden door schone schijn
Prik door opgeblazen ballon
Laat zien wat de ander echt zou kunnen zijn
Als deze niet zoveel verzon
De uitkomst van dit leven staat meestal vast
Want als je de formule kent
Weet je dat kwetsbaarheid tonen aanvoelt als last
Terwijl je dan misschien wel het moedigst bent
Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter en columnist. Hij studeerde Frans, Engels en Pedagogiek. De dichtbundels ‘Wereldreiziger’, ‘Memoires van Huisman’ en ‘Het jaar van de arend’ zijn van zijn hand.