Afgelopen donderdag was er bij Pakhuis de Zwijger in Amsterdam een debat over ‘Roze eenzaamheid’; een complex probleem, dat zich tot frustratie van menig bezoeker maar moeizaam liet bespreken. Pas de inbreng vanuit het publiek maakte duidelijk dat eenzaamheid misschien wel diepe oorzaken kan hebben, maar zich vooral in heel alledaagse dingen het pijnlijkst doet voelen.
Tekst: Peter Koop
De bijeenkomst was de zesde in een reeks over het probleem van eenzaamheid in Amsterdam. Aanleiding was dat vorig jaar bleek dat maar liefst 300.000 Amsterdammers zich geregeld eenzaam voelen en 80.000 mensen zelfs met ernstige eenzaamheid kampen, iets waar LHBT’ers een relatief nog grotere kans op hebben.
De avond werd geopend door Stephan Cremer van de GGD Amsterdam, die met cijfers kwam over de gezondheid van homoseksuele mannen en lesbische en biseksuele vrouwen. Het bleek dat eenzaamheid onder homomannen sinds 2012 maar liefst verdubbeld is en dat zij vaak discriminatie ervaren. Een duidelijke verklaring daarvoor bleek niet uit het onderzoek, wel dat homomannen vaak gezonder zijn dan heteromannen, ondanks dat ze veel meer en zwaardere drugs gebruiken én vaker roken. Bij lesbische vrouwen viel op dat die aanmerkelijk vaker psychische problemen hebben.
Vervolgens was er een panelgesprek, waaraan deelnamen Dino Suhonic van de stichting Maruf voor queer moslims, Leon Knoops van Mainline drugsvoorlichting en Kris van der Veen die zich bezighoudt met LHBT-zelfmoordpreventie. Het beoogde vrouwelijke panellid had afgezien van haar deelname. Knoops vertelde dat veel homomannen die zich overgeven aan seks onder invloed van drugs, dat vaak als een soort uitvlucht doen, terwijl ze eigenlijk op zoek zijn naar intimiteit en verbondenheid. De toegenomen eenzaamheid zou volgens hem dan ook mede uit het gebruik van datingapps verklaard kunnen worden. Suhonic maakte zich vooral zorgen over de vele homo’s met een moslimachtergrond die voor LHBT-organisaties zo goed als onbereikbaar zijn.
Uitsluiting
Ondanks deze deskundige inbreng kwam het gesprek echter niet goed vooruit. Daarbij speelde mee dat de gespreksleidster geen voeling had met de LHBT-leefwereld en dat inbreng vanuit het publiek bemoeilijkt werd doordat men daarvoor achter een statafeltje voorin de zaal moest plaatsnemen. Pas toen mensen dat geleidelijk aan durfden kwam het debat meer to the point.
Een vrouw uit het publiek had bijvoorbeeld de ervaring dat “je jezelf moet opgeven om erbij te horen”, wat nog sterker geldt als je bij een minderheidsgroep wilt horen. Met de stelling “wanneer je de verschillen kan omarmen, ontmoet je de overeenkomsten” pleitte ze voor het waarderen van diversiteit en anders-zijn. Dat leek een verwijzing naar een kwestie die verder niet werd uitgediept, maar waarschijnlijk wel een belangrijke rol speelt bij eenzaamheid onder LHBT’ers, namelijk de onderlinge concurrentie, discriminatie en uitsluiting.
Het is immers niet alleen de heterowereld die met onbegrip of zelfs afwijzing op LHBT’ers kan reageren, ook onder homo’s zelf speelt dat een rol: in het uitgaansleven en via dating-apps doet zich een keiharde selectie voor en wie zich niet zoveel mogelijk aan de heersende ideaalbeelden aanpast, kan snel het gevoel krijgen dat seks of een relatie er niet in zitten – vriendschappelijke contacten zijn paradoxaal genoeg nóg lastiger.
Ook homo’s die uit een religieus milieu komen, of dat nu christelijk of islamitisch is, hoeven binnen de homowereld niet op veel begrip voor hun persoonlijke geloofsbeleving te rekenen. Zoals sommige religieuze gemeenschappen geen homoseksualiteit dulden, zo heeft de homogemeenschap nog steeds grote moeite om met religiositeit om te gaan. Dit werd weliswaar door twee mensen aangestipt, maar ook niet verder besproken.
Oplossingen?
Het laatste deel van de avond was bedoeld om te zoeken naar mogelijke oplossingen voor eenzaamheid onder LHBT’ers. Ook hier werd het ijs weer gebroken door iemand uit het publiek, die zei dat voor het doorbreken van eenzaamheid er verbinding moet zijn, iets waarvoor je je kwetsbaar moet durven opstellen en dat daarom voor (homo)mannen wellicht extra moeilijk is. Ook opperde hij dat hetero’s vaak niet goed begrijpen hoe het dagelijks leven van LHBT’s in elkaar zit.
Inderdaad bleken meer bezoekers vooral tegen hele alledaagse problemen aan te lopen als het om eenzaamheid gaat. Het was duidelijk dat ze met abstracte en uitgekauwde uitspraken niets konden en dat spraken uiteindelijk meerdere mensen ook uit, waardoor het debat op het allerlaatst nog in een stroomversnelling kwam.
Zo hield een man een even herkenbaar als aangrijpend betoog over dat eenzaamheid is als je niemand hebt om samen een kopje thee mee te drinken, er geen huiselijk samenzijn meer is met mensen bij wie je je op je gemak voelt, als je bijvoorbeeld geen partner of ouders meer hebt. Voor elk sociaal contact moet je dan de deur uit en dan kan zoiets banaals als een koude regenachtige dag je al in eenzaamheid werpen.
Als mogelijke oplossingen werden onder meer de roze buddyzorg genoemd, maar ook woningbouw die sociale contacten bevordert onder behoud van individuele privacy, of bemiddeling bij het in huis nemen van iemand. Hoe belangrijk dat soort projecten ook zijn, de conclusie was toch dat het echt tegengaan van eenzaamheid zal moeten liggen in individuele betrokkenheid en welgemeende aandacht voor elkaar.
3 thoughts on “Roze eenzaamheid – een complex probleem”