Op vier mei rond een uur of kwart voor acht was het altijd verzamelen bij het Pools Monument in Breda. Mijn vader, mijn moeder en wij, de kinderen, en heel veel onbekenden.
Breda was bevrijd door ‘de Polen’ en mijn ouders vonden het daarom belangrijk tijdens de Dodenherdenking bij het Pools Monument te staan.
Alhoewel mijn zusje en ik ons te pletter verveelden, waren we stiekem altijd wel onder de indruk van de ceremonie. We luisterden naar toespraken waar we weinig van begrepen, naar het Poolse volkslied waar we sowieso niks van begrepen, maar dat blijkbaar iedereen daar aanwezig uit het hoofd mee kon zingen, naar een gedeclameerd scholierengedicht dat het ene oor in en het andere oor weer uitging en we luisterden vooral naar de twee minuten stilte. In plaats van naar de grond te staren, keken mijn zusje en ik elkaar steeds sluiks aan, wachtend op ‘het signaal van bevrijding’.
“En waag het niet om te gaan huilen!”
Maar net als voor het signaal, lieten we het ook daarna wel uit ons hoofd om met elkaar te gaan staan babbelen of ginnegappen. Een boze blik en wat zacht gemopper in onze richting van een ons onbekende, in het zwart geklede, oude meneer was al genoeg om ons het zwijgen op te leggen. En als we niets in de gaten hadden en teveel kletsten of te druk waren, werden we door moeder even waarschuwend bij de arm gepakt. In het alleruiterste geval – als waarschuwen alleen niet meer hielp – kon je een lichte draai om de oren krijgen met meteen daarop in je oor een sissend: “En waag het niet om te gaan huilen!”
Nee, Dodenherdenking was geen feest. En dat is ook precies waar het voor bedoeld is. Immers, vrijheid geef je door en dat kan alleen als kinderen opgroeien, niet alleen met het besef dat vrijheid een groot goed is, maar dat zij ook inspanning, leed, en levens kost en nooit vanzelfsprekend mag zijn. Vrijheid is niet altijd alleen maar een feestje.
“Mijn Syrisch-Armeense vriend Armen komt uit Aleppo. Als geen ander weet hij wat herdenken betekent.”
Ik sta dit jaar samen met mijn Syrisch-Armeense vriend Armen op de Dam. Hij komt uit Aleppo. Als geen ander weet hij wat herdenken betekent. Als geen ander weet ik hoe blij hij is in Nederland te wonen. Nee, vrijheid is nooit vanzelfsprekend. Op vier mei twee minuten stil zijn is dat wel.
En nu moet ik blijkbaar op mijn Facebookprofiel aangeven dat ik stil ben op vier mei omdat er een “anti-racistische” actiegroep bestaat die lawaai wil gaan maken tijdens de twee minuten stilte op de Dam. Maar hoe denk je racisme te kunnen bestrijden als je niet eens even de moeite neemt om stil te staan bij de mensen die gevallen zijn om Auschwitz te bevrijden? Om Westerbork te bevrijden? Om de wereld te bevrijden van misschien wel het meest racistische regime dat ooit bestaan heeft?
Vrijheid geven we door. En bij vrijheid hoort uiteraard ook vrijheid voor het kind. Liefdevolle opvoeding tot mondigheid van het kind vind ik nog steeds een groot goed.
En toch, als ik een foto van de initiatiefnemer van de lawaaiactie zie, voel ik me eventjes oud. Oud als de oude, boze, mopperende, in het zwart geklede, meneer die mij als kind terechtwees, en kan ik alleen maar denken: “Had vroeger nou niemand deze jongen even een goeie draai om de oren kunnen geven?”
Het zal de leeftijd wel zijn.
Armen en ik zijn gewoon twee minuten stil.
toen hij, schoolkind,
noodgedwongen in kelder school
dwong hij zijn gedachten richting
citrusboom in bloei;
het fluiten van dalende bom werd
dat van opvliegende paradijsvogel;
boven zijn hoofd hoorde hij niet het geluid van soldaat die geweer tussen geschramde benen plantte,
maar van tuinman die de aarde een roze oleander toevertrouwde;
hij viel in slaap in een land,
onbarmhartig als woestijn
maar de moederschoot was zacht en glooiend
als gras van een lenteheuvel;
hij, schoolkind,
school in droom
van velden
vol bloemen.
Rick van der Made
Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter en columnist. Hij studeerde Frans, Engels en Pedagogiek. De dichtbundels ‘Wereldreiziger’, ‘Memoires van Huisman’ en ‘Het jaar van de arend’ zijn van zijn hand.
One thought on “Vier mei”