In 2017 bestond de stichting die in Amsterdam de ‘Evangelisch Roze Vieringen’ (ERV) organiseert precies 25 jaar. Een mijlpaal die onlangs, hoewel een jaar later, met een symposium werd gevierd. Het thema van de bijeenkomst maakte ons nieuwsgierig. Want hoezo geloven christelijke LHBT-ers op het kruispunt? En zijn homo’s geen gewone mensen, zoals priester Antoine Bodar onlangs zei? De Gaykrant sprak uitgebreid met een van de drie panelleden: John Lapré.
Tekst en foto: Paul Hofman
Lapré is in het dagelijks leven marine-officier en houdt zich in zijn functie bezig met logistiek en juridische zaken. Daarnaast speelt, naast zijn vriend, religie een belangrijke rol in zijn leven. Hij schreef er vijf boeken over. Vorig jaar verscheen zijn -voorlopig- laatste boek met de titel ‘De veilige kerk’. Hierin schrijft hij over de acceptatie van seksuele diversiteit binnen christelijke geloofsgemeenschappen.
Is een ‘homo-kerk’ als de ERV volgens jou nodig?
“Ik kan alleen maar zeggen dat de vieringen in een dringende behoefte voorzien. Veel bezoekers van de vieringen voelen zich binnen de kerk onveilig en daarom ongemakkelijk. Ook voelen zij zich vaak gedoogd en niet geaccepteerd, alsof ze als een soort tweederangsburgers op de achterste bank plaats mogen nemen. Tegelijkertijd verlangen ze naar een plek waar ze volledige aanvaarding als mens ervaren, waar de geaardheid geen reden is elkaar anders te behandelen.
“LHBT-ers worden in kerken sneller als issue gezien”
Tijdens het symposium heb ik gesproken met heel wat mannen en vrouwen. Op de terugweg naar huis voelde ik tranen opwellen. Ik dacht: kerken, wat hebben jullie toch gedaan, misschien wel in alle onwetendheid?! Zoveel pijn en gebrokenheid, zoveel verhalen van uitsluiting en marginalisering. En toch: juist in die kwetsbaarheid zag ik hoe het leven werd geraakt, de herkenning in de ander werd gevonden. Het emotioneert me. Waar kerken LHBT-ers de roze vieringen in hebben gestuurd, komt juist daar de schoonheid van het kwetsbare aan het licht, heel intiem en heel kostbaar.
Als die verbinding en dat geluk in de vieringen wordt gevonden, mag het van mij bestaan tot het einde van de wereld. Maar liever zie ik dat iedere geloofsgemeenschap een veilige haven van aanvaarding en compassie is – ook of misschien wel juist door onderlinge verschillen heen.”
Wat vind jij van het onderwerp van deze bijeenkomst?
“Het is niet vanzelfsprekend dat christelijke LHBT-ers het geloof met anderen blijven beleven, als men zo vaak stuit op onbegrip en schroom om te aanvaarden. Het is begrijpelijk dat LHBT-ers alles wat riekt naar God en geloof vaarwel zeggen of dat strikt persoonlijk beleven. Een en ander vraagt om keuzes. Wat doe je als je op zo’n kruispunt staat? Toch weer verbinden aan een ander?
Voor LHBT-ers spant het er soms om. De kerk heeft hen misschien ooit veel gebracht (bijvoorbeeld toen ze nog in de kast zaten), maar na de coming-out werden zij een outcast. Wat doe je dan? En als je besluit (opnieuw) te verbinden, hoe doe je dat dan? Hoe kun je vervlechten in het hart van de ander als je onmacht, boosheid en verdriet voelt? Waar kan je aanhaken als je het geloof op een positieve en sprankelende manier wilt beleven? Hoe kun je als christelijke LHBT-er in het maatschappelijke debat over religie en homoseksualiteit een verbinder zijn (zonder het persoonlijke verhaal onder stoelen en banken te steken en zonder van de kerk een karikatuur te maken)? Wat mag je van de ander verwachten?”
Hij formuleert voorzichtig: “Allemaal kruispunten, juist als het christelijke geloof en het niet voldoen aan de heteronorm elkaar raken. Het is uitermate belangrijk dat er aandacht blijft voor zulk soort vragen. Zolang de vragen bestaan, moeten we er over van gedachten blijven wisselen. Juist door persoonlijke ontmoetingen en het vertellen van onze verhalen heen gebeuren de mooiste dingen. Juist dan kiezen gelovigen – van welke seksuele oriëntatie dan ook – dezelfde afslag, op weg naar verbinding en oog voor de ander. Ook als het qua overtuigingen schuurt. We moeten elkaar meer in de ogen kijken. Veel vermeende uitdagingen en problemen zullen dan verdwijnen als sneeuw voor de zon.”
In hoeverre is elke roze viering een aanklacht tegen de gebrekkige aandacht voor LHBT-ers binnen de kerk?
“Ik zie twee knelpunten. De eerste is dat over LHBT-ers negatief wordt gesproken en geschreven en/of dat over hen wordt gesproken alsof hun geaardheid bepaalt wie zij zijn. LHBT-ers worden dan al snel als een issue gezien (iets waar je beleid op kunt schrijven) en niet in de eerste plaats als mens, een gelovige broeder of zuster die in Jezus Christus zijn identiteit heeft gevonden.
Het tweede knelpunt is het doodzwijgen van LHBT-ers die met name in bepaalde fases van hun leven soms zware worstelingen doormaken en/of als LHBT-ers niet voluit onderdeel kunnen uitmaken van het gemeenteleven. Ook ervaren LHBT-ers soms niet de veiligheid om hun persoonlijke verhaal te vertellen, terwijl zij daar vaak zo’n intense behoefte aan hebben.
“Elke roze viering is een aanklacht tegen de kerk.
En niet zo’n kleintje ook.”
Beide knelpunten jaagt veel LHBT-ers uit de kerk en doet hen zoeken naar alternatieven. Veel bezoekers van de roze vieringen stuitten op een van beide knelpunten. Waar het deze bezoekers betreft, is elke roze viering een aanklacht tegen de kerk en niet zo’n kleintje ook.
Tegelijkertijd: er zijn ook bezoekers van de roze vieringen die heel positieve ervaringen hebben met de kerk, er een warme thuisbasis hebben en ook in een positieve, accepterende omgeving mogen leven. Voor hen zal de roze viering eerder een mooie aanvulling zijn op het goede dat zij gelukkig al mogen meemaken.”
Christelijke LHBT-ers moeten altijd een stapje harder lopen. Sommigen van hen zeggen dat anderen nu maar eens harder moeten gaan lopen. Herken je je hierin?
“Dit is wat ik in mijn eigen leven ook ervaar. Ik heb regelmatig het gevoel een paar stappen harder te moeten lopen dan een heteroseksueel. Het is als een soort van kruis. Hier en daar beweeg ik me in kringen waar ik me niet aan wil onttrekken, maar waar ik wel meewarig of met een zekere gereserveerdheid wordt aangekeken. Pas aan het einde van bijvoorbeeld een verjaardag zie ik soms pas de acceptatie in de ogen van de ander. Ik probeer mijn best te doen vriendelijk te zijn, geen olie op het vuur te gooien, te luisteren en respectvol kennis te nemen van andermans gedachten. Als ik soms tegengas wil geven, heb ik het gevoel risico te lopen: het kan voor de ander een bevestiging zijn inderdaad maar niet teveel met mij op te moeten trekken. Ik train mezelf erin te beseffen dat deze gevoelens misschien heel onterecht zijn en dat ik hier wat meer ontspannen mee om mag gaan. Wat de gevoelens aantonen is dat ik het gevoel heb soms een stapje harder te moeten lopen dan iemand die zich niet tot de LHBT-groep rekent.
Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen zijn best doet om te verbinden aan de ander. Ik zal me blijven inzetten de verbinding te zoeken met anderen. Als ik merk dat het me teveel negativiteit brengt, doe ik een stap terug. Het leven is te kort om te investeren in wat alleen maar energie slurpt.”
In een televisie-interview zei priester Antoine Bodar onlangs dat ‘homo’s geen normale mensen zijn’. Wat doet deze uitspraak met je?
“Hij zei dat homo’s niet normaal zijn, omdat zij tot een minderheid behoren en daardoor afwijken van de norm. Ik vind zo’n opmerking kwalijk. Welk signaal geef je af als je over een niet-heteroseksueel zegt dat hij of zij niet normaal is? Kun je de impact ervan afkalven door te zeggen dat je met dat niet normaal-zijn eigenlijk bedoelt dat die persoon afwijkt van de norm, tot een minderheid behoort? Nee! In de uitzending heb ik gezegd dat het niet helpend is om te spreken over normaal of niet normaal als het over mensen gaat. Wil je een onveilige context creëren waarin jongeren en ouderen het (voorlopig) wel zullen laten uit de kast te komen, dan moet je zeggen dat ze niet normaal zijn.
Priester Antoine Bodar: “Homo’s zijn geen normale mensen”
Toen Bodar zijn uitspraak deed, kon hij me daar persoonlijk niet mee raken. Het raakte me wel omdat ik weet wat voor effect zijn woorden kunnen hebben op anderen. In mijn jongere jaren raakte ik ook van slag door zulke opmerkingen en voelde ik me bevestigd in het gevoel dat ik niet klopte, afweek van Gods goede bedoelingen. De drempel werd voor mij dan ook steeds hoger om uit de kast te komen. Ik wist dan als een melaatse te worden beschouwd, een voorspelling die helaas is uitgekomen en waar ik vooral de eerste jaren na mijn coming-out erg mee geworsteld heb.”
Hoe kan de kerk volgens jou meer inclusief worden?
“Eigenlijk zou bij de ingang van iedere kerk moeten hangen: ‘Hier is iedereen welkom en dan bedoelen wij ook echt iedereen!’ Wat een ongelofelijk krachtig signaal is dat!
Zijn daarmee allerlei uitdagende vragen opgelost? Mag er dan geen ruimte meer zijn voor bezwaren?
Zeker niet. Maar een belangrijke eerste stap is dan gezet. Het geeft aan LHBT-ers het gevoel dat zij er mogen zijn, dat ze net als ieder ander in een warm bad van genade en liefde stappen. Een kerk hoeft ook geen klipklare antwoorden te hebben op alle vragen die leven. Het belangrijkste is dat we elkaar in Jezus Christus als gelijke zien en elkaar toevertrouwen aan de unieke weg die God met ieder mens gaat. Uitstijgen boven onderlinge verschillen, noem ik dat ergens in mijn boek. Om elkaar te vinden in waar het écht om draait: de liefde. Boven alles is het de liefde die telt.”
Meer weten? Bekijk de website van John Lapré.
Wat is de ERV?
Iedere laatste zondag van de maand wordt van 15:00 tot 16:30 uur een evangelisch-charismatische viering gehouden met steeds een ander thema gehouden voor LHBT-ers in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk.