Mijn zus zei me ooit: “je bent nooit grappiger dan als je écht kwaad bent”. Ze zei het, vlak nadat ik vol vuur mijn collega beschreven had als een zandzak: hoe hard je er ook tegenaan schopt, het veert mee en houdt zijn vormeloze, ruggegraatloze, vorm. Het was een ontnuchterende constatering, die me uit mijn woede hielp. Tijdens mijn transitie van man naar meer-vrouw heb ik drie verhalen geschreven, die ik graag met jullie deel. Mijn verhalen hadden als doel om met een idee te kunnen spelen zonder dat ik last had van de realiteitszin waardoor zo’n idee nooit zou kunnen werken.
Het eerste verhaal schreef ik tijdens de diagnostiek. Ik kwam meer en meer andere transgenders tegen: sommige, net als mij, van man naar vrouw en andere van vrouw naar man. Ik vond het een heel bijzondere gedachte dat transmannen van de lichaamsdelen af wilden die ik graag had willen krijgen. Omgekeerd wilden de transmannen graag de lichaamsdelen die voor mij geen waarde meer hadden. Het had iets dubbels: de borsten van transvrouwen zullen nooit de grootte en de kwaliteit krijgen van de borsten van mensen die als vrouw geboren zijn. En omgekeerd zullen de penissen van transmannen altijd -of- kleiner blijven, -of- minder goed functioneren (-of- beide) ten opzichte van de penissen van mensen die als man geboren zijn. Zou de medische wereld niet veel beter kunnen investeren in apparatuur waarbij iemands geest van lichaam zou ruilen, in plaats van lichamen te veranderen? Ik dacht er over na, en kwam tot het verhaal over “de machine”. Omdat ik tijdens dit verhaal bezig was met diagnostiek kon ik het niet nalaten om de lichtzinnigheid en de onkunde van de keuringspsychologen in dit verhaal te verwerken.
Nu ik dit verhaal, jaren later, terug lees kan ik er wel om lachen. Ik weet nog waarom ik de verhalen schreef, maar de innerlijke woede die ik destijds voelde is al lang weg. Ik wens ook jullie veel leesplezier!
De machine
Eindelijk was de lichaamsverwisselingsmachine af. Of was het nu de geestverwisselingsmachine? Ze wist het eigenlijk niet. En of ze nu blij moest zijn wist ze ook niet: zou ze de machine durven gebruiken? Zouden mensen dit wel aandurven? Ze wist dat er veel vraag naar was bij transseksuelen en transgenderisten: één dagje maar leven met een lichaam zoals het bedoeld was. Maar ze vermoedde dat het bij veel mensen niet bij één dagje zou blijven – en waarom ook niet? Maar hoe zat het met de ethische kant? Wat nu als iemand een zware ziekte in het lichaam had? Wat als een van beide mensen “één dagje proberen” wou, en de ander zou nooit terugkomen om het lichaam terug te ruilen? Wat als een van beide een SOA op zou lopen met het seksen in dat andere lichaam? Ze wist het niet…
Op de oproep voor proefpersonen kwamen opvallend veel reacties van medici uit genderteams. Ze gaven als reden op dat genderdysforie hen altijd geïnteresseerd had en dat ze het nu zelf wel eens wilden ervaren. Ze verwachte dat een aantal van deze mensen binnen een halve dag terug zouden komen om snel terug te ruilen, maar bij de eerste test van een dag bleek dit mee te vallen. Om 9:00 kwamen twee medisch psychologen wat lacherig binnen, om 17:00 hoorde ze vooral veel bravoure: ’t was hen erg meegevallen, ofschoon een van hen wel volautomatisch het verkeerde toilet ingestapt was (en er meteen ook weer uitgezet werd). Voor de psychologen was dit experiment hét bewijs dat diagnostiek rustig 6 maanden kon duren: het leven met genderdysforie viel tenslotte heel goed uit te houden. Ze praatten er over alsof ze een dag op schoolreisje geweest waren: het was best wel spannend geweest, tegelijkertijd waren ze heel opgelucht dat de machine goed werkte en dat ze aan het einde van de dag weer in hun eigen lichaam zaten.
Toen ze er wat langer over nadacht vond ze het ook wel logisch wat er gebeurd was: de gemiddelde genderdysfore mens had al vanaf de jeugd moeite met de genderrol waar die ingedrukt werd, met een dagje in een ander lichaam mis je het voelen van die jarenlange frustratie. En de kennis dat men die middag terug zou wisselen was ook niet vergelijkbaar met de kennis dat je pas na maanden hormonen zou gaan krijgen, waarna je lichaam pas nog weer maanden later voorzichtig de door jou verlangde vormen aan zou gaan nemen. Nee, met een dagje verwisselen van lichaam kun je nog steeds niet voelen wat een ander voelt als die in “het verkeerde lichaam” woont.
Ofschoon alles goed gewerkt had en er geen problemen geweest waren bleken de psychologen toch van mening dat je erg voorzichtig met zo’n machine om moest gaan: mensen zouden tegen zichzelf beschermd moeten worden, een psychologisch onderzoek zou daarom voor het gebruik van zo’n machine verplicht moeten zijn.
Ze zuchtte: zouden medisch psychologen het ooit afleren om zichzelf te overschatten en de eigen verantwoordelijkheid van andere mensen af te pikken? Ze besloot de psychologen te bedanken voor het testen van de machine en ze zette ze vervolgens vriendelijk maar beslist buiten de deur. Op het aanvraagformulier voegde ze de vraag naar het beroep toe: met medisch psychologen wou ze nooit meer iets te maken hebben…
Een leuker experiment was om zichzelf te wisselen met een transman. Beide hadden ze hun transitie voltooid, ze waren nieuwsgierig of een “verbouwd” mannenlichaam nu ook vrouwelijk aanvoelde – en omgekeerd. Halverwege de dag zouden ze gezamenlijk lunchen om de tussenresultaten te delen.
Toen ze elkaar zagen stelden ze beide direct voor om maar niet te wachten met het terug wisselen tot het einde van de dag: ze waren tenslotte niet voor niets hun transitie ingegaan… Verder viel het lichaam ook kwalitatief tegen: een operatieve penis bleek niet in de buurt te komen van haar vroegere exemplaar. En ook hij merkte een heel ander gevoel in de vagina dan hij zich kon herinneren uit de tijd dat hij nog vrouw was. Nee, het nut van de machine had zich absoluut bewezen: transen hoefden nooit meer met een half mannen- of vrouwenlichaam te leven – het lichaam wisselen was genoeg…
Frederique