Het is dinsdagavond. De avondzon schijnt door de ramen naar binnen. Hij schijnt hier langer én is warmer dan in Nederland. Ik kijk in mijn klerenkast van het hostel waarin ik verblijf en zoek een mooi en gestreken hemd. Dat vind ik wel zo gepast voor de avond die ik tegemoet ga. Om stipt half 7 sta ik in de lobby klaar bij de groepsleider: we verzamelen voor de afspraak van die avond. Ik bevind me in de meest heilige stad ter wereld: Jeruzalem, Israël.
We gaan eten met de groep, dit keer geen hummus in een of ander (toeristisch) restaurant of een broodje falafel aan de bar, nee we gaan eten bij een man van God: bij een rabbijn. Ik ben benieuwd naar zijn verhalen, zijn meningen en zijn overtuigingen. Ik sta open voor elke religie, overtuiging of ideologie. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar iemand met een ander wereldbeeld waar je kennis van neemt, kan de wereld een stuk kleurrijker maken.
We komen binnen in zijn huis en worden begeleid naar de eetzaal. Een lopend buffet. Kosjer, zoals het hier hoort. Links in de ruimte staat een lange tafel, een ‘laatste maaltijd’ achtige tafel, maar deze tafel heeft aan beide zijden van de tafel zitplaatsen. Ik ga halverwege de tafel zitten. Aan het hoofd van de tafel neemt de rabbijn plaats. Hij geeft aan dat we hem alles, maar dan ook echt álles mogen vragen.
Na de eerste paar voorzichtige vragen, de gebruikelijke koudwatervrees, komt de groep los. De wat meer kritische vragen komen nu ook op tafel. Onder andere over de onrust in de regio, over Israël en Palestina, over de dienstplicht voor jongens en meisjes, over de holocaust, over de regering, over het werk dat hij dagelijks verricht en over de spanningen rondom de Tempelberg in Jeruzalem. De rabbijn geeft overal bevlogen antwoord op, met enthousiasme. Het is een inspirerende en zelfverzekerde man met een duidelijke visie en een duidelijk wereldbeeld.
Een van mijn tafelgenoten is goed op dreef, hij durft de vragen te stellen waar iedereen graag een antwoord op wil hebben en weet deze ook nog eens scherp en prikkelend te stellen. Op een gegeven moment tik ik mijn buurman aan: ‘laat hem vragen wat hij vindt van homoseksualiteit’. Ik wilde de vraag zelf niet stellen, waarom ik dat niet wilde, weet ik eigenlijk nog steeds niet zo goed…
Daar kwam de vraag dan: “What’s your opinion about homosexuality?” vraagt hij. De groep kijkt niet, maar ik voel de spanning. De rabbijn voelt de spanning niet en heeft ook op deze vraag direct een antwoord. In zijn ogen kan dat niet. “It’s forbidden. Like sex with horses is forbidden”, antwoordt hij vervolgens. Het valt even stil, waarna de vragensteller nog een poging doet iets van redelijkheid los te krijgen: “And what if two Jewish men would fall in love and want to get married?”. Het antwoord komt wederom direct. “Why be ridiculous”. En daarmee is het topic volgens de rabbijn afgedaan. Mijn hoofd lijkt zich ook af te sluiten van de omgeving en ik concentreer me op mijn glas rode wijn dat voor mij op tafel staat.
Het is dinsdagnacht. Ik heb een afspraak met een joods-Israëlische jongen die ik tijdens de reis heb ontmoet. We komen langs een café en gaan op het terras zitten dat voor de rest ongevuld is. Hij haalt drank. We kletsen, lang en uitvoerig, totdat het kletsen overgaat in zoenen. Uiteindelijk struinen we de straten en steegjes van Jeruzalem af. Hand in hand. Elkaar kussend. Blij, gelukkig en vrolijk.
Terwijl we ronddwalen in de nacht vraag ik me af: zou Jezus, God, Allah of wie daarboven ook zit van ons nachtelijk geluk ook maar één seconde wakker liggen? Ik denk dat hij of zij lacht vanaf zijn wolk. Ik denk dat ie blij is met ons gelukkig gehuppel door de heilige, oude straten van Jeruzalem. Waarom zou God ons ridiculous vinden… Ik denk dat ie geluk en liefde in al haar vormen heilig vindt…
Splinter Chabot
3 thoughts on “Gezondigd?”