Van achter mijn bureau zie ik m’n dochter buiten spelen op het plein voor ons huis: als ieder ander kind. Ze is mijn oudste kind en wij zijn twee handen op een buik omdat we zo op elkaar lijken. Haar eerste verliefdheid was op haar beste vriendin die ze de liefde verklaarde. Samen wilden deze zesjarigen geen kinderen in hun buik maar adopteren. Daarna werd ze verliefd op twee jongens uit haar klas. Op hen beide. Haar klasgenoten gaven haar te verstaan dat dat echt niet kon. Ze bleef op de een of andere manier stug volhouden van wel.
Mijn zoon is lang, lang verliefd geweest op mama. En nu wil hij een van z’n vriendjes een zoen geven. Dat wil het vriendje niet. Ik leg hem uit dat dat prima is en dat hij zich hier aan moet houden. Datzelfde vriendje vindt dat hun klasgenoot zich als een meisje gedraagt. Ik leg hen uit dat dat prima is. Mijn zoon knikt. Ik denk dat hij het begrijpt.
Tijdens de zomer nam ik af en toe onze kinderen mee naar Pride events. Toen ze meevoeren op de BiBoot tijdens de Canal Parade keken zwager en schoonzus vanaf de kant toe samen met mijn jongste dochter. Ze zeiden: ‘wat krijgen jullie kinderen een opvoeding’. Ik vind het meevallen. Ik hoop dat mijn kinderen meekrijgen dat ze hun hart volgen. En dat mijn oudste dochter haar eigenwijsheid kan behouden. Zelfs als haar vrienden en vriendinnen haar vreemd vinden als ze dubbel verliefd is.
Ik merk steeds meer dat ik van mijn kinderen leer: zij voeden mij op. Ik leer van hen niet al te veel na te denken over waar ik mijn Pride-keycord draag zoals mijn dochter en zoon op het schoolplein doen. Ik wens dat ik voor de tweede, derde en vierde keer naïef kan worden zoals mijn kinderen terwijl zij de mening van hun klasgenoten, vrienden en vriendinnen kennen. Het zijn regenboogkinderen, ze zijn heel gewoon.
Joshua Zandberg
Joshua Zandberg is voorzitter van het Landelijke Netwerk Biseksualiteit en elke week schrijft hij een column over zijn leven als bi-man.